De invoering van Boek 6
en de impact voor de medische sector

Prof. dr. Christophe Lemmens (Dewallens & Partners)

Webinar op vrijdag 4 oktober 2024


Handelspraktijken en consumentenbescherming:
recente topics onder de loep

Dr. Stijn Claeys en mr. Arne Baert (Racine)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024

Reclame voor esthetische heelkundige ingrepen: uitzendingen inzake ingrepen in Turkije. Cassatie-arrest van 18 juni 2024 (LegalNews)

Auteur: Marc Vandecasteele (LegalNews)

Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Brussel, correctionele kamer, van 25 mei 2023.

De eiseres, een vennootschap waarvan het betrokken programma die door een van haar zenders wordt uitgezonden, voert vijf middelen aan.

Het Hof van Cassatie aanvaardt enkel het vijfde middel (eigen selectie).

Middel 1.

Uit de wetsgeschiedenis van de wet van 10 april 2014 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid, dat het voormelde reclameverbod in de Wet Ingrepen en Reclame Esthetische Genees- en Heelkunde heeft ingevoerd, blijkt dat de wetgever hiermee in de eerste plaats de volksgezondheid beoogt te beschermen, meer bepaald door de commerciële uitwassen en misbruiken op het vlak van de medische esthetiek te bestrijden en de burgers voor blootstelling aan reclame voor louter esthetische ingrepen te behoeden en de daaruit voortvloeiende medische overconsumptie te bedwingen.

Het in artikel 20/1, eerste lid, Wet Ingrepen en Reclame Esthetische Genees- en Heelkunde bedoelde verbod om reclame te verspreiden heeft betrekking op de in artikel 3 van die wet bedoelde ingrepen als zodanig, ongeacht of die ingrepen in België of in het buitenland worden uitgevoerd.

In zoverre het middel uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt het naar recht.

Middel 2.

Het arrest oordeelt dat:

  • de beeldopnames die het voorwerp uitmaken van de strafzaak rechtstreeks of onrechtstreeks tot doel hebben zijn geen loutere “praktijkinformatie” die tot doel heeft om een beoefenaar te laten kennen of om informatie te verstrekken over de aard van diens beroepspraktijk;
  • een bekende Vlaming als centrale persoon in de aflevering zichzelf in de opname voorstelt als een “ambassadeur” die reclame maakt voor het soort haartransplantatie dat hij zelf heeft ondergaan in Turkije, waarbij hij bij het einde van zijn interview daartoe een onverbloemde oproep doet aan de Vlaamse mannen om een haartransplantatie te laten uitvoeren;
  • bij de opname ook de oprichter en gedelegeerd bestuurder werd uitgenodigd van de onderneming die onder meer de ingreep bij de voormelde bekende Vlaming heeft uitgevoerd en die aan de kijkers uitlegt welke verschillende ingrepen, en tegen welke specifieke prijzen, mogelijk zijn bij zijn onderneming, waarbij hij zijn onderneming voorts promoot door onder meer te verwijzen naar de talrijke bekende Vlamingen die klant waren bij zijn bedrijf;
  • de presentatoren van het programma zich allebei zeer verrast tonen over de lage prijzen, zonder enige kritische opmerking te maken of vraag te stellen;
  • er behalve de voormelde bekende Vlaming en de voormelde gedelegeerd bestuurder geen andere gasten waren uitgenodigd die vertrouwd waren met het behandelde onderwerp;
  • een andere aanwezige bekende Vlaming enkele summiere kritische vragen probeerde te stellen bij de ingrepen, die onmiddellijk op kordate wijze door de voormelde gedelegeerd bestuurder werden weerlegd;
  • rekening houdend met het feit dat de enige personen die vertrouwd waren met het onderwerp de zaakvoerder waren van een specifiek bedrijf dat zich bezig houdt met de haartransplantaties in Turkije, die de ingrepen op geheel onkritische wijze voorstelde aan de kijkers, met bijhorende prijzen, en een klant van dit bedrijf die zich uitdrukkelijk profileerde als “ambassadeur” voor dit soort haartransplantaties en daartoe een expliciete oproep deed aan de mannelijke kijkers, terwijl de beide presentatoren zich enthousiast toonden over de lage prijzen;
  • het vaststaat dat de bedoelde uitzending tot doel had om dit soort esthetische heelkundige ingrepen te bevorderen, zodat er sprake was van “reclame” zoals bedoeld in artikel 2, 6°, van de Wet Ingrepen en Reclame Esthetische Genees- en Heelkunde, waarbij het feit dat een derde persoon in het programma enkele summiere kritische vragen probeerde te stellen bij de ingrepen, die onmiddellijk door de gedelegeerd bestuurder van het gepromote bedrijf werden weerlegd, geen afbreuk doet aan deze feitelijke vaststelling.

Het arrest oordeelt met de voormelde redenen aldus uitdrukkelijk dat de verspreide informatie een verkoopbevorderend oogmerk nastreefde en er derhalve sprake was van reclame in de zin van artikel 2, 6°, Wet Ingrepen en Reclame Esthetische Genees- en Heelkunde.
Het middel berust op een onjuiste lezing van het arrest en mist feitelijke grondslag.

Middel 3.

Het arrest oordeelt dat:

  • het soort haartransplantatie dat het voorwerp uitmaakt van de zaak een ingreep van esthetische geneeskunde betreft, waarbij uit het strafdossier blijkt dat de huid bij de ingreep wordt “doorsneden”, zodat de ingreep van heelkundige aard is;
  • de ingreep gericht is op de verandering van het lichaamsuiterlijk en bijgevolg mogelijk enig psychologisch voordeel met zich kan meebrengen, maar dit niet volstaat opdat er sprake zou zijn van een “therapeutisch of reconstructief” doel;
  • het niet is uitgesloten dat een haartransplantatie in bepaalde zeer specifieke situaties bij specifieke patiënten (bijvoorbeeld bij kankerpatiënten naar aanleiding van radiotherapie) een therapeutisch doel zou kunnen hebben, maar dat dergelijke specifieke gevallen niet het voorwerp zijn van de beeldopnames die het voorwerp uitmaken van deze strafzaak.

Met die redenen verantwoorden de appelrechters naar recht het oordeel dat de verspreide reclame betrekking had op ingrepen zonder enig therapeutisch of reconstructief doel.

In zoverre kan het middel niet worden aangenomen.

Middel 4.

Het arrest oordeelt niet alleen dat de inbreuk op het reclameverbod toerekenbaar is aan de eiseres omdat zij als vennootschap controle moet uitoefenen op de programma’s die door een van haar zenders worden uitgezonden. Het arrest oordeelt ook dat de eiseres wetens en willens een forum heeft gecreëerd om reclame te maken voor de esthetische heelkundige ingrepen en aldus doelbewust haar medewerking heeft verleend aan de verkoopbevorderende praktijken van de onderneming E. en haar “ambassadeur”. Met die redenen oordelen de appelrechters dat de eiseres heeft gehandeld met het vereiste opzet en verantwoorden zij naar recht de beslissing dat de eiseres zich schuldig heeft gemaakt aan de in artikel 20/1, eerste lid, Wet Ingrepen en Reclame Esthetische Genees- en Heelkunde bedoelde inbreuk.
In zoverre kan het middel niet worden aangenomen.

Middel 5.

Het arrest bevestigt enerzijds het beroepen vonnis, met uitzondering van de beslissing over de bijdrage aan het Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand, waarin de eiseres werd veroordeeld tot een geldboete van 5.000,00 euro, na verhoging met opdeciemen gebracht op 40.000,00 euro, waarvan een gedeelte van 1.250,00 euro, na verhoging met opdeciemen gebracht op 10.000,00 euro, met uitstel van tenuitvoerlegging gedurende een periode van drie jaar. Anderzijds oordeelt het arrest dat een uitstel van tenuitvoerlegging van de straf niet in verhouding zou staan tot de ernst van de feiten en een onvoldoende waarborg zou zijn om het risico op herhaling te voorkomen. Die beschikkingen zijn tegenstrijdig. Het middel is gegrond.

Lees hier het arrest

» Bekijk alle artikels: Handel & Consument, Medisch & Pharma