Platformeconomie: wijzigingen door het op het 3 december 2024 ingediende wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen (LegalNews)

Auteur: Marc Vandecasteele (LegalNews)

In het op 3 december 2024 ingediende wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen worden volgende nieuwigheden voorzien:

1. Om volledig in overeenstemming te zijn met de Richtlijn 2021/514 wat betreft de inlichtingen die moeten worden gegeven aan een belastingplichtige die gebruik maakt van de diensten voorgesteld door een platform, wordt nu verduidelijkt dat de platformexploitant de belastingplichtige moet informeren over het feit dat de inlichtingen die op hem betrekking hebben, worden verzameld en overgedragen aan de Belgische bevoegde autoriteit.

2. Het artikel 321sexies, § 3 van het WIB 92 wordt aangepast om te verduidelijken dat de inlichtingen die het voorwerp gaan uitmaken van een mededeling aan de Belgische bevoegde autoriteit voorafgaandelijk moeten worden meegedeeld aan de betrokken belastingplichtigen met als doel dat deze laatsten hun eventuele bemerkingen inzake deze gegevens kunnen meedelen aan de platformexploitanten. Om dit te doen, wordt voorzien dat de inlichtingen zullen worden meegedeeld aan de betrokken belastingplichtigen op 10 januari, drie weken voor de uiterste mededelingsdatum aan de Belgische bevoegde autoriteit.

3. Artikel 321septies WIB 92 wordt gewijzigd om procedureregels voor het opnieuw registreren van een platformexploitant te verduidelijken nadat deze het voorwerp heeft uitgemaakt van een schrapping. Het artikel voorziet nu zonder dubbelzinnigheid dat wanneer de platformexploitant het voorwerp heeft uitgemaakt van een schrapping in een andere lidstaat, en dat hij opnieuw vraagt te worden geregistreerd maar dit keer in België, deze laatste waarborgen dient te leveren van zijn engagement om de aangifteverplichtingen te respecteren. Deze waarborg om zijn aangifteverplichtingen te respecteren is eveneens van toepassing op de aangiften die zouden moeten zijn gedaan in de oorspronkelijke lidstaat van registratie waarin de exploitant werd geschrapt. De niet ingediende aangiften in de oorspronkelijke lidstaat van registratie zullen vervolgens worden ingediend in België bij de Belgische bevoegde autoriteit. Artikel 321septies WIB 92 wordt ook vervolledigd met een paragraaf 7 die de gevallen voorziet waarin de Belgische bevoegde autoriteit aan de Europese Commissie vraagt om een exploitant uit zijn centraal register te schrappen.

4. Het derde lid van artikel 321decies WIB 92 wordt opgeheven omdat dit een afwijkende bewaartermijn van de gegevens voorzag op de bewaartermijn voorzien in de Richtlijn die 5 tot 10 jaar bedraagt. Het derde lid voorzag het specifieke geval van de verkoper die beschouwd werd als uitgesloten en dus niet het voorwerp moest uitmaken van een aangifte. Een bewaartermijn van drie jaar was in dat geval voorzien. Gezien de platformexploitant volgens de bepalingen van het WIB 92 kan en gecontroleerd gedurende een termijn van maximaal 10 jaar, is het belangrijk dat de gegevens van een uitgesloten verkoper ook gedurende deze 10 jaar worden bewaard. Dit wordt verantwoord door het feit dat de kwalificatie van de uitgesloten of de te rapporteren verkoper zelf het voorwerp kan uitmaken van de controle gezien zij de inlichtingen bepaalt die het voorwerp moeten uitmaken van een aangifte door de platformexploitant.

Lees de volledige fiche van het wetsontwerp