Wenst u meerdere opleidingen
te volgen bij LegalLearning?
Overweeg dan zeker ons jaarabonnement
Krijg toegang tot +150 opleidingen
Live & on demand webinars
Voor uzelf en/of uw medewerkers
Precontractuele aansprakelijkheid:
een overzicht van recente wetgeving en rechtspraak, inclusief voorbeeldclausules
Mr. Roeland Moeyersons (Andersen)
Webinar op donderdag 13 februari 2025
Contracten anno 2025:
een praktijkgerichte blik na de inwerkingtreding van boek 6 BW
Prof. dr. Ignace Claeys en prof. dr. Thijs Tanghe (Eubelius)
Webinar op donderdag 6 februari 2025
Ook bij marktconcessies geldt het gelijkheidsbeginsel (Publius)
Auteur: Dirk Van Heuven (Publius)
In het arrest nr. 261.345 van 13 november 2024 vernietigt de Raad van State de beslissing van een college van burgemeester en schepenen houdende toewijzing van een concessie voor de exploitatie en organisatie van avondmarkten wegens miskenning van het gelijkheidsbeginsel in samenlezing met de motiveringsplicht.
De concessie werd toegewezen, niettegenstaande geen enkele kandidaat beantwoordde aan de minimale vergoeding die de gemeente in het bestek had opgelegd.
Ziehier enkele relevante passages uit het arrest:
‘De gelijkheid die aan de toewijzing van een concessie ten grondslag dient te liggen, veronderstelt onder meer dat degenen die voor de toewijzing in aanmerking willen komen, van tevoren weten wat zij daarvoor moeten doen of laten en dus met alle door de concessieverlenende overheid cruciaal geachte gegevens rekening moeten kunnen houden bij het opstellen van hun offerte. Wanneer een minimum biedingsbedrag wordt bepaald door de concessieverlenende overheid, wordt van de kandidaten verwacht dat zij ten minste dat minimale bedrag zullen bieden voor de betrokken concessie (…).
Het aanmerken door de concessieverlenende overheid in het lastenboek van een voorwaarde of eis als “minimum”, zoals te dezen, wijst er in beginsel op dat die bepaling essentieel is (…).
Minstens schept de concessieverlenende overheid een rechtmatige verwachting in die zin in hoofde van alle potentiële marktdeelnemers. Het vaststellen van een dergelijk minimumbedrag heeft, uit zijn aard, dan ook tot gevolg dat daardoor bepaalde kandidaat-marktdeelnemers worden uitgesloten of tenminste sterk worden afgeschrikt om een offerte voor de betrokken concessie in te dienen, omdat zij veronderstellen met een lager biedingsbedrag hoe dan ook geen kans te maken. De eerste verzoekende partij blijkt zulk een kandidaat te zijn, minstens maakt zij aannemelijk dat zij, in geval voorafgaandelijk duidelijk was dat ook een lager minimum biedingsbedrag zou worden aanvaard, wel een offerte zou hebben ingediend. Het motief dat “kan worden aangenomen dat met een lagere minimum biedprijs zich geen andere kandidaten zouden hebben aangemeld”, is bijgevolg niet deugdelijk (…).
De verwerende partij had, wanneer zij vaststelde dat geen enkele offerte werd ingediend met een concessievergoeding gelijk aan of hoger dan het minimum biedingsbedrag bepaald in het lastenboek, de toewijzingsprocedure dienen stop te zetten. Door alsnog rekening te houden met de offertes zoals ingediend, en het minimum biedingsbedrag bijgevolg buiten toepassing te laten, heeft de verwerende partij eventuele kandidaten uitgesloten en aldus gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel’.
Bron: Publius
» Bekijk alle artikels: Handel & Consument