Marketingrecht: juridisch anticiperen
op de razendsnelle evoluties

Mr. Tom Heremans (CMS)

Webinar op donderdag 14 november 2024


Wenst u meerdere opleidingen
te volgen bij LegalLearning?

Overweeg dan zeker ons jaarabonnement 

 

Krijg toegang tot +150 opleidingen

Live & on demand webinars

Voor uzelf en/of uw medewerkers


Precontractuele aansprakelijkheid:
een overzicht van recente wetgeving en rechtspraak, inclusief voorbeeldclausules

Mr. Roeland Moeyersons (Andersen)

Webinar op donderdag 13 februari 2025

Is een sojaworst wel een ‘worst’? De benaming van plantaardige vervangers op het menu bij het Hof van Justitie (Stibbe)

Auteurs: Nathalie De Weerdt en Fien Vandepitte (Stibbe)

Kan een lidstaat verbieden dat benamingen die met dierlijke producten worden geassocieerd, zoals ‘worst’ of ‘steak’, worden gebruikt voor plantaardige alternatieven? Het Hof van Justitie oordeelt van niet, tenzij de lidstaat het gebruik van de benaming van deze vleesartikelen (bv. ‘worst’) wettelijk zou vastleggen.

De opkomst van plantaardige levensmiddelen en de namen daarvan zijn wereldwijd voer voor discussie: mogen deze producten namen krijgen als ‘sojaworst’ of ‘groentensteak’, of zijn deze vleesgerelateerde benamingen voorbehouden aan klassieke dierlijke producten? Terwijl sommige EU lidstaten het gebruik van dergelijke benamingen voor plantaardige voeding (willen) verbieden (bv. Italië en Polen), hebben andere lidstaten het gebruik ervan net uitdrukkelijk toegestaan (bv. Duitsland en Nederland).

Frankrijk koos ervoor zich aan te sluiten bij de eerste groep. Met een besluit van 2022 (gewijzigd in 2024) wou het verbieden om benamingen die worden geassocieerd met producten van dierlijke oorsprong te gebruiken voor het beschrijven, op de markt brengen of aanprijzen van levensmiddelen op basis van plantaardige eiwitten. Dit Franse verbod gold echter niet voor producten die rechtmatig in een andere lidstaat of in een derde land werden vervaardigd of in de handel werden gebracht.

Enkele veganistische en vegetarische bedrijven en organisaties trokken tegen dit besluit naar de Franse ‘Conseil d’État’. Ze meenden dat de problematiek reeds geregeld is door de EU-verordening 1169/2011 “betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten”1 en dat Frankrijk hierover dus geen bijkomende regels mocht stellen. Volgens hen laat deze EU-verordening toe dat vleesgerelateerde benamingen worden gebruikt voor plantaardige producten, zolang duidelijk wordt vermeld dat het product plantaardige eiwitten bevat in plaats van vleeseiwitten. De Franse rechter besloot het Hof van Justitie2 een aantal prejudiciële vragen te stellen over de kwestie.

Het Hof van Justitie verduidelijkt nu dat, in tegenstelling tot bijvoorbeeld zuivelproducten3 , de Europese Unie voor vleesproducten geen wettelijke benamingen heeft vastgesteld (op enkele uitzonderingen na). De EU-verordening 1169/2011 staat in dat geval toe dat exploitanten vrij een benaming kiezen, zolang deze (1) niet misleidend is en (2) de gebruikelijke benaming is van het product, dan wel een beschrijvende benaming. Daarnaast bepaalt de verordening dat wanneer een bestanddeel waarvan de consument verwacht dat het normaal in het product aanwezig is (bv. dierlijke eiwitten), is vervangen door een ander ingrediënt (bv. plantaardige eiwitten), deze vervanging duidelijk op het etiket moet worden vermeld. Echter, dergelijke verduidelijking brengt geen soelaas wanneer een wettelijk vastgelegde benaming werd gebruikt.

Wanneer geen wettelijke benaming werd vastgelegd en de benaming voldoet aan bovenstaande voorwaarden, geldt volgens het Hof een weerlegbaar vermoeden dat de consument voldoende wordt beschermd. Frankrijk kan dus niet bepalen dat bv. de term ‘sojaworst’ misleidend is. De nationale autoriteit kan alleen in concrete gevallen het vermoeden proberen weerleggen door aan te tonen dat de consument toch wordt misleid, aldus het Hof.

Het Hof verduidelijkt dat lidstaten wel ‘wettelijke benamingen’ mogen vastleggen voor bepaalde levensmiddelen, zolang de EU voor deze producten nog geen wettelijke benamingen vastlegde. Op die manier kan een lidstaat dus wel (in een wet) bepalen welke producten ‘worst’ mogen worden genoemd (bv. producten met een minimum percentage aan dierlijke eiwitten), en welke bijgevolg niet. Het resultaat is wellicht dezelfde, maar de precieze insteek van de nationale regel kan dus bepalen of deze in overeenstemming is met het Unierecht of niet.

Het Hof oordeelt dat het Franse verbod echter niet gezien kan worden als een ‘vaststelling van een wettelijke benaming’. Daarvoor is immers vereist dat een product wordt gedefinieerd, waarbij een specifieke uitdrukking wordt verbonden aan een bepaald levensmiddel. Het Franse verbod belette daarentegen enkel het gebruik van namen die gebruikelijk of beschrijvend zijn voor vleesproducten, voor plantaardige levensmiddelen. Bij gebreke aan een wettelijke definitie van specifieke vleesgerelateerde benamingen (zoals ‘worst’), mag Frankrijk producenten niet op algemene en abstracte wijze verbieden om hun levensmiddelen deze gebruikelijke of beschrijvende benaming te geven.

Kortom, het Hof laat lidstaten de ruimte om specifieke termen zoals ‘worst’ en ‘steak’ wettelijk te definiëren en op die manier onrechtstreeks te verbieden dat deze termen voor andere (plantaardige) producten worden gebruikt. Maar tot dan is het dus niet verboden om een sojaworst een ‘worst’ te noemen.

1. EU-Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en De Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten.
2. Hof van Justitie 4 oktober 2024, C-438/23, Protéines France e.a.
3. EU-Verordening nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten geeft bv. een definitie van wat onder ‘boter’ verstaan wordt.

Bron: Stibbe

» Bekijk alle artikels: Handel & Consument

Boeken in de kijker: