Handelspraktijken en consumentenbescherming:
recente topics onder de loep

Dr. Stijn Claeys en mr. Arne Baert (Racine)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024


Aandachtspunten bij het opstellen
en analyseren van ICT-contracten

Mr. Lynn Pype en mr. Liesa Boghaert (Timelex)

Webinar op donderdag 16 mei 2024

Elektronisch betalen eindelijk de nieuwe standaard (aternio)

Auteur: Johan Lemmens (aternio)

In de strijd tegen fiscale fraude heeft de Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers op 10 maart 2022 een zoveelste wet “houdende diverse fiscale bepalingen en fraudebestrijding” goedgekeurd. Eén van de gevolgen hiervan is dat ondernemingen verplicht zijn om aan consumenten de mogelijkheid te geven elektronisch te betalen. Het Wetboek van economisch recht is in die zin aangepast. Vraag is in hoeverre elektronisch betalen op vandaag, mede door Covid en commerciële druk, niet reeds de standaard is.

Voor wie?

Alle ondernemingen die op regelmatige wijze economische activiteiten uitvoeren gericht op consumenten moeten elektronisch betalen mogelijk maken. De verplichting om een elektronisch betaalmiddel aan te bieden, geldt bijgevolg alleen in een b2c-relatie. M.a.w. voor betalingen verricht tussen ondernemingen (in een B2B-verhouding) bestaat de verplichting niet. Ondernemingen zijn zowel handelaars, vrije beroepers en verenigingen.

Ook overheden kwalificeren als onderneming in zoverre het economische activiteiten betreft die geen taken zijn van algemeen belang. Voor dergelijke activiteiten gericht op consumenten, denk maar aan het beheer van een zwembad, een bibliotheek
of een cultureel centrum, zijn ook overheden verplicht om een elektronisch betaalmiddel aan te bieden.

Zoals gezegd ontsnappen verenigingen evenmin aan de verplichting, mits zij regelmatige economische handelingen stellen waardoor concurrentie ontstaat met andere ondernemingen. De nieuwe verplichting geldt niet voor éénmalige of occasionele activiteiten van verenigingen.

Elektronisch betaalmiddel

Een “elektronisch betaalmiddel” is elk betaalmiddel waarbij men geen gebruik maakt van eurobiljetten en -munten. Het is alvast duidelijk dat dit betalingen met een bankkaart betreft, uitgevoerd via conventionele betaalterminal of smartphoneapplicaties (Applepay, Payconiq, …), betalingen per bankoverschrijving of online betaalplatformen (Paypal, Mollie, …).

Maaltijdcheques, ecocheques en consumptiecheques, maar ook cryptomunten en virtuele valuta worden evenwel niet als elektronische betaalmiddelen beschouwd.

Voor het overige mag de onderneming dus vrij kiezen welk elektronisch betaalmiddel zij aanbiedt. Het begrip “elektronisch
betaalmiddel” kan zeer ruim worden opgevat, zolang de onderneming maar minstens één elektronische betaalvorm aanbiedt. Gezien de diverse technologische mogelijkheden op vlak van elektronische betaalmogelijkheden hoeven echt geen buitensporige kosten te worden gemaakt. Keuze genoeg.

Cash betalen blijft vanzelfsprekend nog steeds mogelijk. Het is zelfs zo dat ondernemingen cash betalingen in euro niet mogen weigeren. Uiteraard moeten zij rekening houden met de verplichtingen inzake het beperkt gebruik van contanten overeenkomstig de antiwitwaswetgeving, in casu mag geen enkele betaling in cash worden verricht of ontvangen voor meer dan 3 000 euro.

De onderneming mag ook geen rechtstreekse kosten aanrekenen aan de consumenten voor het gebruik van een elektronisch betaalmiddel.

Verplichting en sancties

Vanaf 1 juli 2022 zijn ondernemingen verplicht minstens één elektronisch betaalvorm aan te bieden.

Om ervoor te zorgen dat deze verplichting wordt nageleefd, is voorzien in een sanctie. Het betreft een sanctie van niveau 2 die is opgelegd in het artikel XV.83 van het Wetboek van economisch recht. Dit impliceert een geldboete van 26 tot 10.000 euro, te vermenigvuldigen met 8 om de opdeciemen mee te verrekenen. De Economische Inspectie houdt een oog in het zeil.

Conclusie

Vanaf 1 juli 2022 geldt voor ondernemingen onverminderd de verplichting om minstens één elektronisch betaalmiddel ter beschikking te stellen in een B2C-verhouding. Voor betalingen verricht tussen ondernemingen (B2B-verhouding) tot slot is er geen verplichting.

Argumenten contra het aanvaarden van elektronische betalingen zijn niet langer van tel. De voordelen daarentegen zijn dat wel: geen kasverschillen, geen problemen met wisselgeld en geen risico’s op diefstal.

Bron: aternio

» Bekijk alle artikels: Handel & Consument