Handelspraktijken en consumentenbescherming:
recente topics onder de loep

Dr. Stijn Claeys en mr. Arne Baert (Racine)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024


Aandachtspunten bij het opstellen
en analyseren van ICT-contracten

Mr. Lynn Pype en mr. Liesa Boghaert (Timelex)

Webinar op donderdag 16 mei 2024

De nieuwe B2B-wet (Lydian)

Auteurs: Hugo Keulers, Yves Lenders en Annick Mottet Haugaard (Lydian)

Publicatiedatum: december 2019

In april 2019, heeft het Belgisch parlement een nieuwe wet aangenomen die (i) oneerlijke marktpraktijken in B2B-relaties, (ii) misbruik van economische afhankelijkheid en (iii) het gebruik van onrechtmatige bedingen in overeenkomsten verbiedt. Deze wet van 4 april 2019 werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en zal belangrijke gevolgen hebben voor het afsluiten van contracten en voor de marktpraktijken (“B2B-wet”). Bedrijven moeten overwegen om hun (standaard)contracten aan te passen om het risico op sancties en onzekerheden te beperken. Verder zullen kleinere ondernemingen zich in een sterkere positie bevinden.

1. WAARIN VOORZIET DE B2B-WET?

De doelstelling van de B2B-wet is drievoudig:

i. Verbod op oneerlijke B2B-marktpraktijken:

Oneerlijke marktpraktijken zijn in het algemeen reeds verboden. De nieuwe B2B-wet voorziet in aan vullende regels voor marktpraktijken tussen ondernemingen om misleidende en agressieve handelingen te voor komen. Deze regels zijn hoofdzakelijk geïnspireerd op de

bestaande beginselen van het consumenten recht (“B2C”).

ii. Verbod op misbruik van economische afhankelijkheid:

De B2B-wet verbiedt het misbruik van een economische afhankelijkheidspositie die de mede dinging op de relevante Belgische markt of op een wezenlijk deel daarvan aantast. De B2B-wet bepaalt uitdrukkelijk dat er sprake kan zijn van misbruik in geval van:

  • het weigeren van een verkoop, een aankoop of van andere transactievoorwaarden;
  • het rechtstreeks of zijdelings opleggen van onbillijke aan- of verkoopprijzen of van andere onbillijke contractuele voorwaarden;
  • het beperken van de productie, de afzet of de technische ontwikkeling ten nadele van de verbruikers;
  • het toepassen ten opzichte van economische partners van ongelijke voorwaarden bij gelijk waardige prestaties, hun daarmede nadeel berokkenend bij de mededinging; of
  • het feit dat het sluiten van overeenkomsten afhankelijk wordt gesteld van het aanvaarden door de economische partners van bijkomende prestaties, die naar hun aard of volgens het handelsgebruik geen verband houden met het onderwerp van deze overeenkomsten.

De Belgische wetgever heeft zich laten inspireren door de artikelen 101 en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, die concurrentie-beperkende overeenkomsten en misbruik van een machtspositie verbieden. Toch stemt het begrip misbruik van economische afhankelijkheid niet helemaal overeen met het EU-concept van misbruik van een machtspositie.

Terwijl het eerste begrip gebaseerd is op misbruik van de economische afhankelijkheid van de ene onderneming die misbruikt ten opzichte van een andere vermeende misbruikte, zal vermeend misbruik van een machtspositie (in de meeste gevallen) enkel worden onderzocht wanneer een onderneming een marktaandeel van minstens 40% heeft. Deze drempel bestaat niet in het Belgisch concept van economische afhankelijkheid.

iii. Verbod op onrechtmatige bedingen:

Soortgelijke beperkingen van de contractvrijheid als die welke reeds bestaan voor B2C-contracten zullen binnenkort een algemeen verbod opleggen op bedingen die, alleen of samen met andere bedingen, een kennelijk gebrek aan evenwicht tussen de rechten en plichten van partijen creëren. Dit algemene verbod wordt aangevuld met een lijst van contractclausules die altijd als onrechtmatig en dus verboden worden beschouwd. De wetgever heeft een zwarte lijst opgesteld met bedingen die ertoe strekken:

  • te voorzien in een onherroepelijke verbintenis van de andere partij terwijl de uitvoering van de prestaties van de onderneming onderworpen is aan een voorwaarde waarvan de verwezenlijking uitsluitend afhankelijk is van haar wil;
  • de onderneming het eenzijdige recht te geven om een of ander beding van de overeenkomst te interpreteren;
  • in geval van betwisting, de andere partij te doen afzien van elk middel van verhaal tegen de onderneming; of
  • op onweerlegbare wijze de kennisname of de aanvaarding van de andere partij vast te stellen met bedingen waarvan deze niet daadwerkelijk kennis heeft kunnen nemen vóór het sluiten van de overeenkomst.

De grijze lijst bevat een reeks bedingen die vermoed worden onrechtmatig te zijn, zijnde bedingen die ertoe strekken:

  • de onderneming het recht te verlenen om zonder geldige reden de prijs, de kenmerken of de voorwaarden van de overeenkomst eenzijdig te wijzigen;
  • een overeenkomst van bepaalde duur stilzwijgend te verlengen of te vernieuwen, zonder opgave van een redelijke opzegtermijn;
  • zonder tegenprestatie het economische risico op een partij leggen indien die normaliter op de andere onderneming of op een andere partij bij de overeenkomst rust;
  • op ongepaste wijze de wettelijke rechten van een partij uit te sluiten of te beperken in geval van volledige of gedeelde wanprestatie of gebrekkige uitvoering door de andere onderneming van een van haar contractuele verplichtingen;
  • (onverminderd artikel 1184 van het Belgisch Burgerlijk Wetboek) de partijen te verbinden zonder opgave van een redelijke opzegtermijn;
  • de onderneming te ontslaan van haar aansprakelijkheid voor haar opzet, haar zware fout of voor die van haar aangestelden of, behoudens overmacht, voor het niet-uitvoeren van de essentiële verbintenissen die het voorwerp van de overeenkomst uitmaken;
  • de bewijsmiddelen waarop de andere partij een beroep kan doen te beperken; of
  • in geval van niet-uitvoering of vertraging in de uitvoering van de verbintenissen van de andere partij, schadevergoedingsbedragen vast te stellen die kennelijk niet evenredig zijn aan het nadeel dat door de onderneming kan worden geleden.

Voor deze grijze lijst kan de onderneming het bewijs van het rechtmatige karakter van het beding leveren, terwijl een dergelijke mogelijkheid niet bestaat voor de bedingen die op de zwarte lijst staan.

2. INWERKINGTREDING
  • De regels inzake oneerlijke B2B-marktpraktijken zijn reeds op 1 september 2019 in werking getreden.
  • De regels inzake misbruik van economische afhankelijkheid zullen op 1 juni 2020 in werking treden.
  • De regels inzake onrechtmatige B2B-bedingen zullen op 1 december 2020 in werking treden. Laatstgenoemde regels zullen alleen van toepassing zijn op overeenkomsten die na die datum worden gesloten, verlengd of gewijzigd en niet op overeenkomsten die reeds van kracht waren.
3. TOEPASSINGSGEBIED

De B2B-wet is van toepassing op alle ondernemingen (in de zin van artikel I.8. 39 WER).

Zij is van toepassing op alle sectoren, met uitzondering van de bepalingen inzake onrechtmatige B2B-bedingen, die niet van toepassing zijn op financiële diensten (in de zin van artikel I.8. 18° WER, dus ook met uitsluiting van verzekeringsdiensten) of overheidsopdrachten. Doch, de B2B-wet evalueert de toepassing van de nieuwe bepalingen en voorziet in de mogelijkheid om sommige bepalingen van toepassing te verklaren op de voornoemde diensten of sector of om de zwarte of grijze lijst via Koninklijk Besluit aan te vullen.

4. WAT ZIJN DE SANCTIES?
  • Oneerlijke B2B-marktpraktijken kunnen leiden tot strafrechtelijke sancties of een vordering tot staking op initiatief van de Belgische minister van Economie of de benadeelde onderneming.
  • In geval van misbruik van economische afhankelijkheid kan de benadeelde onderneming schadevergoeding eisen en kan de Belgische Mededingingsautoriteit boetes opleggen tot 2% van de omzet van de betrokken onderneming indien zij tot de conclusie komt dat deze laatste misbruik heeft gemaakt van de economische afhankelijkheid van een andere onderneming. Bij nietnaleving kunnen dwangsommen worden opgelegd.
  • De benadeelde onderneming kan de nietigverklaring van onrechtmatige bedingen, die een duidelijk oneven wicht tussen de rechten en plichten van de partijen scheppen, bekomen. Bevelschriften en collectieve acties kunnen niet worden uitgesloten. Het gebruik van onrechtmatige bedingen kan ook leiden tot strafrechtelijke sancties of een vordering tot staking van de overheid of de benadeelde onderneming.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Handel & Consument