Daling interestvoet bij handelstransacties en wettelijke interestvoet (Schoups)

Auteurs: Dave Mertens en Emilie Bogaerts (Schoups)

Een nieuw jaar betekent ook een herziening van (1) de interestvoet die geldt in geval van betalingsachterstand bij handelstransacties; en (2) de wettelijke interestvoet. Met ingang van 2025 zijn deze interestvoeten gedaald ingevolge o.a. een daling van de inflatie.

De interestvoet overeenkomstig de Wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties (de zgn. Wet Betalingsachterstand Handelstransacties) geldt in transacties tussen ondernemingen, ingeval er contractueel geen interestvoet werd overeengekomen. Deze interestvoet wordt elk semester herzien. Voor beide semesters van 2024 was de interestvoet gelijk aan 12,5%. Voor het eerste semester van 2025 daalt ze naar 11,5%.[1]

De “gewone” wettelijke interestvoet, die o.a. wordt toegepast in burgerlijke zaken en in transacties ten aanzien van consumenten, wordt op jaarbasis bepaald. Ook deze interestvoet is gedaald. Voor het jaar 2024 was de wettelijke interestvoet gelijk aan 5,75%. Voor het jaar 2025 bedraagt ze 4,5%.[2]

Partijen kunnen contractueel afwijken van bovenstaande interestvoeten (bv. in hun algemene voorwaarden), doch let wel:

• Tussen ondernemingen kan een contractuele interestvoet die kennelijk onbillijk is, door de rechter worden herzien.[3]
• Ten aanzien van consumenten geldt een dwingende maximumgrens, vastgesteld op de interestvoet die geldt met toepassing van de Wet Betalingsachterstand Handelstransacties.[4] Een hogere interestvoet zal niet geldig zijn; de onderneming heeft dan enkel nog recht op de (lagere) “gewone” wettelijke interestvoet.

De nieuwe interestvoeten moeten nog worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

Bron: Schoups

[1] Informatienota van de FOD Financiën, nog te verschijnen in het Belgisch Staatsblad, in uitvoering van art. 5 Wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties.

[2] Informatienota van de FOD Financiën, nog te verschijnen in het Belgisch Staatsblad, in uitvoering van art. 2, § 1 Wet van 5 mei 1865 betreffende de lening tegen intrest.

[3] Art. 7 Wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties (herziening ten voordele van de schuldeiser) en art. 5.88 BW (herziening ten voordele van de schuldenaar, zonder dat deze interestvoet lager kan zijn dan de wettelijke interestvoet).

[4] Artikel XIX.4, 1° Wetboek van economisch recht (lees hier meer over boek XIX “Schulden van de consument” WER).