Handelspraktijken en consumentenbescherming:
recente topics onder de loep

Dr. Stijn Claeys en mr. Arne Baert (Racine)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Aandachtspunten bij het opstellen
en analyseren van ICT-contracten

Mr. Lynn Pype en mr. Liesa Boghaert (Timelex)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024

Consumentenkoop & e-commerce: inwerktreding EU richtlijnen op 1 Juni 2022 (Racine)

Auteurs: Arne Baert en Stijn Claeys (Racine)

Deze week werden, naar Belgische slechte gewoonte ruim laattijdig, de Europese Richtlijnen 2019/771 en 2019/770 omgezet in Belgische wetgeving.  Onder Europese impuls wordt de Belgische regelgeving met betrekking tot de consumentenkoop (transacties tussen (professionele) ‘verkopers’ en ‘consumenten’) gewijzigd [art. 1649bis en volgende (oud) Burgerlijk Wetboek] en wordt een nieuwe titel VIbis met betrekking tot digitale inhoud en digitale diensten ingevoegd.

CONSUMENTENKOOP: verkoper draagt twee jaar de bewijslast

De richtlijnen beogen een uitgebreidere (en binnen de Europese Unie uniformere) bescherming van de consument bij de aankoop van gebrekkige goederen.

Vroeger werd een gebrek in een goed dat zich in de eerste zes maanden na aankoop manifesteert behoudens tegenbewijs geacht de verantwoordelijkheid te zijn van de verkoper/producten. De termijn van dit weerlegbaar vermoeden ten voordele van de consument wordt nu uitgebreid naar twee jaar.

Twee jaar lang moet de consument dus niet bewijzen dat het gebrek inherent is aan het product, maar is het aan de verkoper om te bewijzen dat de consument verantwoordelijk is voor het gebrek en dat het product door de verkoper zelf in perfecte staat werd geleverd.

De consument geniet dus van een garantietermijn van twee jaar en is verlost van een moeilijke (en haast onmogelijke) bewijslast.

Voor tweedehandsgoederen kan deze termijn contractueel teruggebracht worden naar één jaar op voorwaarde dat de consument hierover duidelijk werd geïnformeerd.

DIGITALE ECONOMIE

Daarnaast voert de wetgever definities in van ‘digitale inhoud’ en ‘digitale diensten’ zodat de verouderde definitie van ‘consumptiegoederen’ wordt aangepast aan de nieuwe digitale economie en het stijgend belang van e-commerce.

We denken hierbij aan mobiele applicaties, computerprogramma’s, digitale audio of video  of online cloudopslag.

Opvallend is dat het klassieke prijsaspect door de wetgever helemaal wordt opengetrokken. Ook wanneer bijvoorbeeld geen sprake is van een geldelijke transactie tussen verkoper en consument, maar een ruil, of een ‘gratis aanbod’ kunnen de regels van toepassing zijn indien de verkoper een in geld waardeerbaar voordeel verkrijgt. Hierbij kan gedacht worden aan de overdracht van persoonsgegevens van de consument (bijvoorbeeld door ‘profiling’), of eventuele digitale valuta. De wetgeving voorziet, net zoals bij de consumentenkoop, een uitgebreide garantieperiode en conformiteitsvereisten.

OVERGANGSBEPALINGEN

Deze nieuwigheden zijn van toepassing op overeenkomsten afgesloten sinds 1 juni 2022 en dus nog niet op lopende of eerder afgesloten overeenkomsten.

RETROACTIEVE WERKING OMNIBUSRICHTLIJN

Tot slot: Ondanks de uitgebreide media-aandacht voor de hier eerder besproken Omnibus Richtlijn en de verklaringen van de bevoegde Minister en Staatssecretaris, waarbij duidelijk werd gewaarschuwd dat de vorige solden- en sperperiode voor het laatst konden worden georganiseerd op de gebruikelijke manier – werd de Omnibus Richtlijn pas op donderdag 2 juni 2022 gepubliceerd in het Staatsblad, in plaats van de voorziene datum op 28 mei 2022. De publicatie, voorzien aan de vooravond van de huidige sperperiode, liet dus even op zich wachten, waardoor het voor retailers bijzonder onduidelijk is/was hoe de sper- en soldenperiode en de nieuwe regels rond referentieprijzen dienen toegepast worden.

Vele handelscentra vroegen zich terecht af wat de impact zou zijn van prijsverminderingen tijdens een toegestane braderie in de sperperiode van juni 2022 op de kortingen tijdens de solden. Klassiek kunnen tijdens deze sperperiodes géén prijsverminderingen worden aangekondigd, maar werd een uitzondering voorzien voor braderijen en lokale handelsmanifestaties.

Met de (laattijdige) invoering is het nu duidelijk dat kortingen tijdens de soldenperiode van juli 2022 bij het vermelden van de referentieprijs, dus wel rekening zullen moeten houden met de korting tijdens de braderie in juni 2022.

De Europese richtlijn liet blijkbaar geen ruimte voor deze (Belgische) uitzondering. Het valt af te wachten op welke manier de Economische Inspectie de Belgische (lokale) markt in de gaten zal houden. Enige clementie voor de solden van juli 2022 valt te verwachten.

Bron: Racine

» Bekijk alle artikels: Handel & Consument