Handelspraktijken en consumentenbescherming:
recente topics onder de loep

Dr. Stijn Claeys en mr. Arne Baert (Racine)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024


Aandachtspunten bij het opstellen
en analyseren van ICT-contracten

Mr. Lynn Pype en mr. Liesa Boghaert (Timelex)

Webinar op donderdag 16 mei 2024

(Bijna) alle zelfstandigen worden ‘ondernemingen’. Wat houdt het nieuwe ondernemingsrecht in voor u? (Monard Law)

Auteurs: Octave Stollenwerck en Jeroen Raskin (Monard Law)

Publicatiedatum: 09/11/2018

Op 1 november 2018 is de Wet houdende de hervorming van het ondernemingsrecht in werking getreden (de “Wet ondernemingsrecht”). Sinds dat moment, behoort het statuut van de handelaar as such tot de rechtsgeschiedenis. Het belangrijke onderscheid tussen een burgerlijk-, en een handelsdoel is immers afgeschaft. Dit heeft tot gevolg dat zelfstandigen, vennootschappen met een burgerlijk doel, bestuurders, zaakvoerders en vrije beroepers een onderneming zullen zijn. Deze zullen dan ook rekening moeten houden met een aantal nieuwe regels die voorheen enkel voor handelaars van toepassing waren en verregaande gevolgen kunnen hebben!

Wat houdt dit in voor u?

Wij overlopen alvast kort de belangrijkste wijzigingen voor u.

I. Wie wordt onderneming?

Iedereen die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent = een onderneming

Een zeer grote groep van zelfstandigen zal onder het toepassingsgebied van de Wet ondernemingsrecht vallen. Sinds 1 november 2018, is iedereen die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent simpelweg een onderneming! Zelfstandigen, bestuurders, zaakvoerders, maar ook vrije beroepers zullen daarom een onderneming zijn. Er wordt hierbij wel vereist dat deze beroepsactiviteit met een zekere regelmaat wordt uitgeoefend.

Een vennootschap = een onderneming

Omdat het statuut van de handelaar definitief het toneel verlaat, verdwijnt het onderscheid tussen handels-, en burgerlijke vennootschappen uiteraard ook. Omdat de handelsvennootschap niet meer zal bestaan, zullen alle vennootschappen bijgevolg een onderneming zijn. Elke vennootschap zal dan ook rekening moeten houden met deze nieuwe regels. Een kleine uitzondering hierop is een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid die géén winstuitkeringsoogmerk heeft (en ook géén feitelijke winstuitkeringen doet).

Een rechtspersoon, VZW en stichting = een onderneming

Hierbij is de wetgever formeel geweest: een rechtspersoon is een onderneming. Dit betekent dat VZW’s en stichtingen evenzeer een onderneming zijn, zélfs indien zij geen economisch doel nastreven! Er is hierbij enkel een kleine uitzondering voorzien voor bepaalde publiekrechtelijke rechtspersonen.

II. De nieuwe regels voor de nieuwe onderneming

Vrij bewijs in handelsrecht zal gelden ten aanzien van de onderneming

Elke onderneming is sinds 1 november 2018 onderworpen aan het vrij bewijs van het handelsrecht: bewijs kan immers “tussen ondernemingen of tegen ondernemingen” worden geleverd “door alle middelen van het recht”. Dit betekent dat zij evenzeer rekening moeten houden met de bewijskracht van de aanvaarde factuur! De Wet ondernemingsrecht stelt namelijk duidelijk dat “een door een onderneming aanvaarde factuur bewijs op[levert] tegen deze onderneming”.

Dit lijkt slechts een theoretisch verhaal te zijn, maar in de praktijk betekent dit een wereld van verschil! Dit is uiteraard een verregaande wijziging: zodra een onderneming immers een factuur niet tijdig geprotesteerd heeft, dan geldt dit als een aanvaarding van de factuur en haar voorwaarden! De onderneming is bij gebreke aan tijdig protest dan ook verplicht om de factuur te betalen (conform de aanvaarde factuurvoorwaarden).

In de praktijk is het ook zo dat rechtbanken hetzelfde aanvaarden qua briefwisseling, e-mails en zelfs sms’en. Als een onderneming de inhoud van een brief, mail of sms niet tijdig protesteert, impliceert dit dan ook de aanvaarding van de onderneming met de inhoud hiervan!

Rechtbank van koophandel = ondernemingsrechtbank

Daarnaast is ook het onderscheid tussen de rechtbank van koophandel en de rechtbank van eerste aanleg verleden tijd . Het is immers sinds 1 november 2018 de ‘ondernemingsrechtbank’ die “in eerste aanleg kennis [neemt] van de geschillen tussen ondernemingen” voor zover deze geschillen:

(i) “niet vallen onder de bijzondere bevoegdheid van andere rechtscolleges” en;

(ii) “wat betreft natuurlijke personen, betrekking hebben op een handeling die niet kennelijk vreemd is aan de onderneming

Een natuurlijke persoon-onderneming kan bijgevolg nog ‘ontsnappen’ aan de bevoegdheid van de ondernemingsrechtbank door aan te tonen dat de desbetreffende handeling kennelijk vreemd is aan de onderneming in kwestie.

Onbeperkte hoofdelijke aansprakelijkheid voor alle maatschappen

Ook de aansprakelijkheidsregels van de maatschap worden grondig gewijzigd door de Wet ondernemingsrecht. Voorheen waren namelijk enkel vennoten van een handelsmaatschap hoofdelijk aansprakelijk voor maatschapsschulden. Sinds 1 november 2018 geldt dit echter voor alle maatschappen. De vennoten van alle maatschappen zullen bijgevolg onbeperkt hoofdelijk aansprakelijk zijn ongeacht de maatschap een burgerlijk dan wel handelsdoel heeft! Er kan van deze hoofdelijke aansprakelijkheid enkel worden afgeweken door een uitdrukkelijk beding in het met derden gesloten contract. Voorzie dit dan ook in uw contracten met derden zodat hoofdelijkheid géén automatisme wordt!

Hoofdelijke aansprakelijkheid voor gezamenlijke verbintenissen bij alle ondernemingen?

Er is daarnaast een bepaalde regel dat handelaars gezamenlijk hoofdelijk gehouden zijn voor gezamenlijk aangegane verbintenissen. Omdat deze regel enkel van gewoonterecht is, kan de vraag gesteld worden in welke mate dit gewoonterecht zal wijzigen ten gevolge van de Wet ondernemingsrecht.

Aangezien de Wet ondernemingsrecht uitdrukkelijk stelt dat in alle wetten de begrippen “handelaar” of “koopman” vervangen worden door “onderneming, kan het standpunt verdedigd worden dat deze regel van gewoonterecht ook gewoon zal gelden voor ondernemingen. Ondernemingen die zich samen verbinden voor dezelfde verbintenis, zouden bijgevolg sinds 1 november 2018 per definitie hoofdelijk gehouden zijn, tenzij hiervan expliciet afgeweken wordt in het desbetreffend contract.

De toekomstige rechtspraak en rechtsleer hierover zal dat nog moeten uitwijzen. Desondanks is het aangewezen om altijd in uw contracten met derden hoofdelijkheid expliciet uit te sluiten.

Het is daarom belangrijk om uw samenwerkingsvorm(en) met andere ondernemingen te checken. Het is mogelijk dat u sinds 1 november (plots) hoofdelijk aansprakelijk bent!

III. Conclusie

De Wet ondernemingsrecht wijzigt veel met betrekking tot uw onderneming. Deze wijzigingen zijn naar ons oordeel enkel positief te noemen, maar kunnen wel (onbewust) aanzienlijke gevolgen hebben voor u en uw onderneming!

Let er daarom op dat:

  • u tijdig reageert op facturen en briefwisseling indien u de inhoud hiervan betwist, en;
  • u hoofdelijk (waar mogelijk) uitsluit in uw contracten met derden.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Handel & Consument