Aandachtspunten bij het opstellen
en analyseren van ICT-contracten

Mr. Lynn Pype en mr. Liesa Boghaert (Timelex)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024


Handelspraktijken en consumentenbescherming:
recente topics onder de loep

Dr. Stijn Claeys en mr. Arne Baert (Racine)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024

Algemene voorwaarden en de consument: het belang van voorafgaande instemming (Reyns Advocaten)

Auteur: Axelle Konings (Reyns Advocaten)

Algemene voorwaarden zijn niet meer weg te denken uit ons handels- en rechtsverkeer. Zij bieden ondernemingen immers het voordeel om op korte termijn een veelvoud aan overeenkomsten te sluiten zonder dat de contractvoorwaarden telkens individueel onderhandeld moeten worden.

Het gebruik van algemene voorwaarden wordt evenwel steeds strenger gereguleerd. Zeker in de relatie tussen een onderneming en een consument is het oppassen geblazen, wil men hier nog probleemloos gebruik van maken. Voornamelijk de precontractuele informatieverplichting die rust op de onderneming ten aanzien van de consument en de zogenaamde onrechtmatige bedingenleer zijn binnen dit kader van enorm belang.

In deze blogpost schetsen we een overzicht van de vereisten waaraan voldaan moet worden zodat uw algemene voorwaarden tegenstelbaar zijn aan uw wederpartij, meer specifiek wanneer het een consument betreft.

Precontractuele informatieplicht ten aanzien van de consument

Een onderneming die zich wenst te beroepen op de toepassing van haar algemene voorwaarden moet ten laatste op het ogenblik van contractsluiting haar algemene voorwaarden op duidelijke en begrijpelijke wijze meedelen aan de consument. Deze precontractuele informatieplicht reikt verder dan de algemene vereisten van kennisname en aanvaarding, waarover verder meer.

Aan de hand van de precontractuele informatieverplichting tracht men te waarborgen dat de consument voldoende wordt geïnformeerd over de contractuele modaliteiten die de overeenkomst beheersen, zodat hij met kennis van zaken instemming kan verlenen.

Belangrijk om te benadrukken is dat het gaat om een actieve informatieplicht. Ondernemingen moeten dus uit eigen beweging hun algemene voorwaarden overmaken aan de consument, ook als deze daar niet om vraagt.

Zwaarwichtig beding

Het loutere bewijs dat de consument voorafgaand aan de contractsluiting werd geïnformeerd over de toepassing van de algemene voorwaarden volstaat evenwel niet wanneer de algemene voorwaarden zogenaamde ‘zwaarwichtige bedingen’ bevatten.

Een eenduidige definitie van een ‘zwaarwichtig beding’ wordt niet aangereikt in de wet. Algemeen wordt aangenomen dat er sprake is van een dergelijk beding indien de consument, overeenkomstig wat gebruikelijk is in de betrokken sector t.a.v. soortgelijke contracten en door de individuele onderhandelingen tussen partijen, zich hier niet aan had moeten verwachten.

In dat geval moet de onderneming aantonen dat ze de consument uitdrukkelijk en specifiek op het bestaan van deze bedingen heeft gewezen. Hierbij kan worden gedacht aan de uitdrukkelijke vermelding op de voorzijde van het document in kwestie of een typografische benadrukking. Dit beschermt de consument tegen de verregaande nadelige gevolgen van dergelijke zwaarwichtige bedingen en voorkomt dat deze door de onderneming ‘verstopt’ worden tussen de andere kleine lettertjes.

Indien de onderneming tekortkomt aan haar precontractuele informatieplicht, is de consument niet gebonden door de algemene voorwaarden in kwestie.

Algemeen principe van kennisname en aanvaarding

Naast de precontractuele informatieverplichting, zijn de algemene voorwaarden van de onderneming slechts tegenstelbaar aan de contracterende consument indien deze voor het sluiten van de overeenkomst kennis heeft genomen van deze voorwaarden of er redelijkerwijze kennis van heeft kunnen nemen en ze bovendien heeft aanvaard. De vereisten van kennisname en aanvaarding worden vanaf 1 januari 2023 uitdrukkelijk verankerd in de wet, meer specifiek in art. 5.23 van het nieuw Burgerlijk Wetboek.

Kennisname 

De eerste vereiste van tegenstelbaarheid betreft de kennisname van de algemene voorwaarden of de redelijke mogelijkheid daartoe.

Hierbij moet men rekening  houden met de principes van beschikbaarheid, leesbaarheid en begrijpelijkheid.

Vanzelfsprekend zullen de algemene voorwaarden in de eerste plaats ter beschikking moeten worden gesteld aan de consument zodat deze hiervan kennis kan nemen. Dit moet uiterlijk op het moment van contractsluiting gebeuren. Indien de algemene voorwaarden pas nadien aan de consument worden overgemaakt, is deze er normalerwijze niet door gebonden. Behoudens wanneer de consument ze nadien alsnog heeft aanvaard.

Verder moeten de algemene voorwaarden leesbaar en begrijpelijk zijn voor de consument. Zo is het niet aan te raden om de algemene voorwaarden op te maken in een te klein lettertype, een te onduidelijke kleur of een vreemde taal. De consument moet immers in staat worden gesteld om de ontvangen algemene voorwaarden te lezen en te begrijpen, zodat hij er kennis van kan nemen.

Of de consument al dan niet daadwerkelijk kennisneemt van de inhoud van de algemene voorwaarden door de effectieve lezing ervan blijft evenwel steeds zijn eigen verantwoordelijkheid.

Aanvaarding

De algemene voorwaarden moeten niet enkel gekend zijn door de consument, maar ze moeten ook nog aanvaard worden opdat ze deel uitmaken van de overeenkomst in kwestie.

Wanneer de consument uitdrukkelijk instemt met de toepassing van de algemene voorwaarden van de onderneming zullen er in principe geen vragen rijzen. De partijen zijn immers wetens en willens akkoord gegaan om bepaalde contractuele clausules – zelfs al zijn die voor één van de partijen minder voordelig – toe te passen.

Daarnaast kunnen de algemene voorwaarden ook stilzwijgend worden aanvaard. Hiervan is sprake wanneer het omstandig stilzwijgen van de contractspartij, gelet op de concrete omstandigheden, geen andere betekenis kan hebben dan de aanvaarding van de algemene voorwaarden in kwestie.

Contractuele modulering van kennisname en/of aanvaarding

De onderneming die beweert dat haar algemene voorwaarden deel uitmaken van de contractinhoud en de consument bijgevolg binden, moet het bewijs leveren van tijdige kennisname en aanvaarding.

Het leveren van dit bewijs is niet zo eenvoudig. Daarom nemen ondernemingen wel eens specifieke bedingen met betrekking tot deze vereisten op in hun algemene voorwaarden.

Een kennisnameclausule impliceert dat de wederpartij onderschrijft kennis te hebben genomen van de algemene voorwaarden in kwestie. Een aanvaardingsclausule creëert op zijn beurt op vergelijkbare wijze een aanvaardingsfictie door te verwijzen naar de uitdrukkelijke aanvaarding van de contractspartij, dan wel door een bepaalde gedraging van de wederpartij als uiting van zo’n aanvaarding te bestempelen (bv. het gebruik van een toegangskaart dat meteen het akkoord met alle contractuele voorwaarden impliceert). In de praktijk worden deze bedingen veelal samengevoegd in één clausule.

In principe worden er geen bezwaren opgeworpen tegen de geldigheid van dergelijke clausules. Men moet er evenwel rekening mee houden dat voor deze bedingen, indien ze deel uitmaken van de algemene voorwaarden, hetzelfde bewijs wordt vereist als voor de tegenstelbaarheid van de algemene voorwaarden zelf, met name de voorafgaandelijke kennisname en aanvaarding.

Zo is het interessanter om deze bedingen niet in de algemene voorwaarden, doch wel expliciet in de overeenkomst zelf of een bestelbon op te nemen.

Belangrijk om te benadrukken is dat de geldigheid van de kennisname- en/of aanvaardingsclausule in overeenkomsten gesloten tussen een onderneming en een consument ook zal worden beoordeeld vanuit de zogenaamde onrechtmatige bedingenleer.

Binnen dit kader is het interessant om twee voorbeelden nader toe te lichten:

  • Zoals hierboven al aangehaald, moet de onderneming, die zich op haar algemene voorwaarden wenst te beroepen, de voorafgaandelijke kennisname en aanvaarding door de wederpartij aantonen. Indien de kennisname- en/of aanvaardingsclausule deze bewijsplicht evenwel omkeert en oplegt aan de consument, zal het beding als onrechtmatig worden beschouwd met de nietigheid van de clausule tot gevolg.

  • Ook de clausule die op onweerlegbare wijze de instemming van de consument vaststelt met bedingen waarvan deze niet daadwerkelijk kennis heeft kunnen nemen voor het sluiten van de overeenkomst is hetzelfde lot toebedeeld.

Opgelet: de naleving van de precontractuele informatieplicht vormt geen verweer om het onrechtmatig karakter van een contractuele clausule uit te sluiten.

Besluit

Gezien het toenemend gebruik van toetredings- of standaardovereenkomsten ziet de consument zich nagenoeg dagelijks geconfronteerd met algemene voorwaarden die niet individueel onderhandeld zijn.

Om te waarborgen dat de consument in voldoende mate wordt beschermd tegen de minder gunstige positie waarin de algemene voorwaarden de consument kunnen plaatsen, introduceerde de wetgever bovenstaande beschermingsmechanismen.

De sanctie ingeval van niet-naleving is duidelijk. Indien de onderneming nalaat tijdig gevolg te geven aan voormelde verplichtingen, zal de consument niet gebonden zijn door de algemene voorwaarden in kwestie.

Wij adviseren dan ook om de algemene voorwaarden steeds door de consument te laten ondertekenen. Op die manier kan er geen discussie ontstaan over de vraag of de onderneming haar algemene voorwaarden voor contractsluiting aan de consument heeft overgemaakt, dat hij er vervolgens kennis van heeft kunnen nemen en ze bovendien heeft aanvaard.

Bron: Reyns Advocaten

» Bekijk alle artikels: Handel & Consument