Het nieuwe Boek 6 en de impact
voor de bouw- en vastgoedsector:
10 aandachtspunten

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 23 april 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact inzake verzekeringen:
een analyse aan de hand van 10 knelpunten

Mr. Sandra Lodewijckx en mr. Pieter-Jan Van Mierlo (Lydian)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Aandeelhoudersovereenkomsten
in het licht van de nieuwe wetgeving

Mr. Michaël Heene (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 31 mei 2024


Aandachtspunten bij het opstellen
en analyseren van ICT-contracten

Mr. Lynn Pype en mr. Liesa Boghaert (Timelex)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Tewerkstelling van buitenlandse werknemers:
nakende ingrijpende wijzigingen

Mr. Sophie Maes en mr. Simon Albers (Claeys & Engels)

Webinar op donderdag 25 april 2024


Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024

Wat als één dwangsom niet volstaat? (Mattijs, Voet & Co)

Auteur: Eline Smits (Mattijs, Voet & Co) 

Publicatiedatum: 06/07/2018

Het discriminerend aspect van de dwangsom.

Wanneer de kans reëel is dat uw tegenpartij een bepaalde rechterlijke uitspraak niet of niet tijdig zal naleven, is het aangewezen een bijkomende dwangsom te vorderen bij de rechtbank.

De rechtbank bepaalt alzo welk bedrag de tegenpartij dient de betalen, wanneer deze halsstarrig weigert de rechterlijke beslissing uit te voeren. De dwangsom kan opgelegd worden in zijn geheel, per tijdseenheid of per overtreding.

Dit bijkomend financieel drukkingsmiddel biedt dan als het ware “een stok achter de deur”, wanneer uw tegenpartij in gebreke blijft.

Vaak zal de rechter een maximumbedrag bepalen, waarboven er geen dwangsommen meer verbeurd verklaard kunnen worden.

Net hier stelt zich een probleem.

Wat doet u als uw tegenpartij hardnekkig blijft weigeren om de rechterlijke uitspraak uit te voeren en u reeds het maximum van de dwangsom hebt bereikt?

De wet biedt alsnog geen mogelijkheid om een bijkomende dwangsom te verzoeken of de reeds opgelegde dwangsom te verhogen.

In twee afzonderlijke arresten oordeelde het Grondwettelijk Hof dat deze lacune discriminerend is nu aan degene aan wie een dwangsom wordt opgelegd wél de mogelijkheid wordt verleend om de opgelegde dwangsom te verminderen, tijdelijk op te schorten of zelfs op te heffen.

In een eerste arrest van 2012 erkende het Hof dit principe in een publiekrechtelijke zaak tegen de overheid. Wanneer bijvoorbeeld de overheid weigert een bepaalde vergunning af te leveren onder verbeurte van een dwangsom, dient volgens het Hof de mogelijkheid te bestaan voor de burger om bijkomende dwangsommen te vorderen. Het feit dat de rechter reeds bij de begroting van de eerste dwangsom rekening houdt met de te verwachten weerspannigheid van de tegenpartij doet hier, aldus het Hof, geen afbreuk aan, nu dit een loutere inschatting is.

Het Hof oordeelde immers dat het recht op daadwerkelijke uitvoering van rechterlijke uitspraken behoort tot de fundamentele grondslagen waarop een rechtstaat is gebaseerd.

Recent werd deze redenering ook toegepast in een privaatrechtelijke zaak. Ook burgers onderling zullen zich dus op dit arrest kunnen beroepen.

Beide arresten hebben een bijzonder groot nut in de praktijk en het wordt dan ook uitkijken naar welke weerslag ze zullen hebben in de rechtspraak en mogelijke wetswijziging..

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Geschillen & Procedure