Precontractuele aansprakelijkheid:
een overzicht van recente wetgeving en rechtspraak, inclusief voorbeeldclausules
Mr. Roeland Moeyersons (Andersen)
Webinar op donderdag 13 februari 2025
Boek 7 ‘Bijzondere contracten’
en de impact voor de bouw- en vastgoedsector
Prof. dr. Kristof Uytterhoeven
(Caluwaerts Uytterhoeven)
Webinar op donderdag 7 november 2024
Vennootschapsrecht:
recente wetgeving én rechtspraak
anno 2024
Mr. Joris De Vos en mr. Michaël Heene (DLA Piper)
Webinar op donderdag 21 november 2024
De nieuwe wet op de private opsporing
Dhr. Bart De Bie (i-Force) en
mr. Stijn De Meulenaer (Everest)
Webinar op donderdag 17 oktober 2024
Sociaal strafwetboek:
een grondige hervorming
werd goedgekeurd
Mr. Kenny Decruyenaere en mr. Veerle Van Keirsbilck (Claeys & Engels)
Webinar op donderdag 5 december 2024
De oplevering, haar gevolgen
en de (tienjarige) aansprakelijkheid.
Recente rechtspraak (2022 – 2024)
Mr. Els Op de Beeck en mr. Sophie De Krock (Schoups)
Webinar op donderdag 6 februari 2025
Kan de voorzitter van de ondernemingsrechtbank bij de beoordeling van de vordering tot aanstelling van een deskundige rekening houden met de verwachte kosten van de expertise? (LegalNews)
Auteur: Marc Vandecasteele (LegalNews)
Het Hof van Cassatie oordeelt als volgt op 2 mei 2024:
Artikel 7:160, eerste lid, WVV bepaalt dat, op verzoek van één of meer aandeelhouders die ten minste 1 pct. hebben van het geheel aantal stemmen, of die effecten bezitten die een gedeelte van het kapitaal vertegenwoordigen ter waarde van 1.250.000 euro, de voorzitter van de ondernemingsrechtbank in kort geding één of meer deskundigen kan aanstellen om de boeken en de rekeningen van de vennootschap na te zien en ook de verrichtingen die haar organen hebben gedaan, indien er aanwijzingen zijn dat de belangen van de vennootschap op ernstige wijze in gevaar komen of dreigen te komen.
De voorzitter van de ondernemingsrechtbank stelt enkel een deskundige aan als de verzoekende aandeelhouders aantonen dat er aanwijzingen zijn dat de belangen van de vennootschap op ernstige wijze in gevaar komen of dreigen te komen. Bij afwezigheid van zulke aanwijzingen, wijst de voorzitter het verzoek tot het vennootschapsrechtelijk deskundigenonderzoek af. Het komt aan hem toe om te oordelen of er voldoende aanwijzingen bestaan die de aanstelling van een deskundige rechtvaardigen.
In zoverre het onderdeel aanvoert dat die beoordeling toekomt aan de minderheidsaandeelhouders en, na de expertise, aan de rechter ten gronde, berust het op een onjuiste rechtsopvatting en faalt het bijgevolg naar recht.
Artikel 875bis, eerste lid, Gerechtelijk Wetboek, dat krachtens artikel 2 van dat wetboek van toepassing is op de rechtspleging betreffende de aanstelling van een deskundige op basis van artikel 7:160 WVV, bepaalt dat de rechter de keuze van de onderzoeksmaatregel en de inhoud van die maatregel beperkt tot wat volstaat om het geschil op te lossen, mede in het licht van de verhouding van de verwachte kosten van de maatregel tot de inzet van het geschil en waarbij de meest eenvoudige, snelle en goedkope maatregel de voorkeur geniet.
Hieruit volgt dat de voorzitter van de ondernemingsrechtbank bij de beoordeling van de vordering tot aanstelling van een vennootschapsrechtelijke deskundige rekening kan houden met de verwachte kosten van de expertise.
» Bekijk alle artikels: Geschillen & Procedure, Vennootschappen & Verenigingen