Bestuurdersaansprakelijkheid
na 1 januari 2025:
een handleiding voor de bestuurder
Mr. Joris De Vos en mr. Laurens Engelen (Dentons)
Webinar op dinsdag 25 maart 2025
Conflicten in rechtspersonen
Mr. Vanessa Ramon (Crivits & Persyn)
Webinar op donderdag 9 oktober 2025
Verzekeringsrecht:
recente wetgeving én rechtspraak
Mr. Sandra Lodewijckx (Lydian)
Webinar op donderdag 13 maart 2025
Bewijsrecht in ondernemingszaken:
een praktijkgericht overzicht
Dhr. Pierre Thiriar (hof van beroep Antwerpen)
Webinar op donderdag 12 juni 2025
Wenst u meerdere opleidingen
te volgen bij LegalLearning?
Overweeg dan zeker ons jaarabonnement
Krijg toegang tot +150 opleidingen
Live & on demand webinars
Voor uzelf en/of uw medewerkers
Antiwitwasverplichtingen en ondernemen: een overzicht van technieken en risicovolle sectoren, de juridische gevolgen van witwasmeldingen en de relatie met de bank
Dhr. Hans Van Hemelrijck (CFI) en
mr. Stijn De Meulenaer (Everest)
Webinar op dinsdag 20 mei 2025
Over de rechtsmacht van de kortgedingrechter bij betwiste overheidsbeslissingen (Publius)
Auteur: Dirk Van Heuven (Publius)
De kortgedingrechter werd, nadat eerder een verzoekschrift tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid was verworpen door de Raad van State, gevat door een huisarts wiens visum door de Belgische Staat was ingetrokken .
In een vonnis van 28 juni 2024 (rolnummer AR 2024/38/C) herinnert de Brusselse kortgedingrechter verwerende partij er nog eens aan hoe groot de rechtsmacht is van de gewone kortgedingrechter om een voorlopige maatregel te nemen:
‘Hoewel de kortgedingrechter slechts naar schijn van recht oordeelt, moet hij, om te bepalen of hij rechtsmacht heeft In de zin van artikel 144 van de Grondwet, op basis van het werkelijke en rechtstreekse voorwerp van het geschil, zelf nagaan of een subjectief recht ln het geding is (vgl. Cass. AR C.22.0396.N, 16 mei 2024).
Eiser vordert in wezen dat verweerder onder verbeurte van een dwangsom wordt bevolen voorlopig zijn visum te heractiveren – met name de intrekking ervan tijdelijk ongedaan te maken , en dit in afwachting van een beslissing van de Raad van State (‘uitspraak ten gronde’} of in afwachting van een nieuwe beslissing van de toezichtcommissie.
In tegenstelling tot wat verweerder stelt, beoogt eiser met deze vordering een maatregel te bekomen die hem moet beschermen tegen een volgens hem onwettig overheidsoptreden – met name een voorlopig herstel in natura – en schade te voorkomen die hij daardoor zou lijden, schade waarvoor hij de Belgische Staat aansprakelijk acht op grond van artikel1382 van het Oud Burgerlijk Wetboek (vgl. Cass AR C.22.0492.F, 11 maart 2024; Cass. AR C.21.0200.F, 11 maart 2024).
Een dergelijke vordering – ter voorkoming van persoonlijke schade en aantasting van de financiële en economische belangen – betreft een vordering inzake de burgerlijke rechten van een persoon en valt binnen de rechtsmacht van de gewone rechtbanken en hoven. Het feit dat de vermeende schadeverwekkende handeling in een overheidsoptreden of -beslissing ligt en derden mogelijks worden beïnvloed door de gevraagde maatregel, doet hieraan geen afbreuk.
Voorts, en in tegenstelling tot wat verweerder lijkt te impliceren, blijkt niet dat de vordering een verkapt schorsings- of vernietigingsberoep tegen een administratieve beslissing is of dat eiser met zijn vordering zou beogen dat de rechtbank de plaats Inneemt van de toezichtcommissie.
Deze rechtbank kan dan ook oordelen over de door eiser ingestelde vordering.’
Ref. PUBD1036
Bron: Publius
» Bekijk alle artikels: Geschillen & Procedure