Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


De nieuwe wet op de private opsporing

Dhr. Bart De Bie (i-Force) en mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op donderdag 17 oktober 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact inzake verzekeringen:
een analyse aan de hand van 10 knelpunten

Mr. Sandra Lodewijckx en mr. Pieter-Jan Van Mierlo (Lydian)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Zekerheden: een update
aan de hand van wetgeving en rechtspraak

Mr. Ivan Peeters en mr. Philip Van Steenwinkel (Hogan Lovells)

Webinar op vrijdag 8 november 2024


Recente wetgevende ontwikkelingen
met impact op de bouwsector

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024

Invoering van boek 6 BW: meer mogelijkheden voor de rechter ten gronde (Schoups)

Auteur: Sam Ledent (Schoups)

In deze nieuwsbrief vestigen we de aandacht op enkele interessante bijkomende mogelijkheden die de wetgever voorziet voor de rechter:

  • In art. 6.28 BW wordt voorzien dat de benadeelde de kosten kan terugvorderen die hij heeft gemaakt om dreigende schade of de verergering van schade te voorkomen, ook indien de door hem genomen maatregelen achteraf vruchteloos zouden zijn gebleken. Onder het motto “voorkomen is beter dan genezen”, wil de wetgever schade of de verergering ervan zoveel mogelijk vermijden en wil hij (potentiële) benadeelden ertoe aanzetten om hiertoe maatregelen te treffen. Het is een goede zaak dat de benadeelde over een duidelijke wettelijke grondslag beschikt om zijn kosten te recupereren. De benadeelde zal moeten aantonen dat er sprake was van dreigende schade, zijnde schade waarvan vaststaat dat ze zich op korte termijn zou hebben voorgedaan als de nodige maatregelen niet waren genomen, en dat de door hem getroffen maatregelen redelijk en dringend waren. Dit zal onvermijdelijk aanleiding geven tot discussies voor de feitenrechter maar de door de wetgever gekozen richting is duidelijk, te meer nu het tweede lid van art. 6.28 BW de rechter de mogelijkheid biedt om een bevel of verbod op te leggen teneinde bijkomende schade te voorkomen die dreigt te ontstaan door de herhaling of de verderzetting van de fout.
  • In lijn met het voorgaande is het nieuwe art. 6.40 BW. Op grond van dit artikel kan de rechter een bevel of verbod opleggen om een wettelijke bepaling te doen naleven op vordering van een partij die aantoont dat (i) er sprake is van een vaststaande of ernstig dreigende schending van een wettelijke regel die een bepaald gedrag voorschrijft en (ii) zijn zaken of fysieke integriteit hierdoor zullen worden aangetast. Hoewel het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht uiteraard hoofdzakelijk vergoedend van aard blijft, krijgt het ook uitdrukkelijk een wettelijk verankerde preventieve functie. De rechter kan ingrijpen vóórdat er zich enige schade heeft voorgedaan.
  • Interessant is ten derde art. 6.31, §3 BW. Met dit artikel wil de wetgever zgn. lucratieve fouten ontraden, een fenomeen dat zich met de opkomst van de sociale media meer en meer voordoet. Wie opzettelijk iemands persoonlijkheidsrechten schendt of diens eer of reputatie aantast met de bedoeling om daar winst mee te maken, kan door de rechter worden veroordeeld tot het betalen aan de benadeelde van een vergoeding ten belope van een deel of het geheel van de gerealiseerde nettowinst, zulks bovenop de vergoeding van de door de benadeelde geleden schade.

Deze nieuwe regels zullen vermoedelijk in werking treden vanaf 1 januari 2025. We zijn erg benieuwd naar de wijze waarop de hoven en rechtbanken hiermee zullen omgaan.

Bron: Schoups