De oplevering, haar gevolgen
en de (tienjarige) aansprakelijkheid.
Recente rechtspraak (2022 – 2024)

Mr. Els Op de Beeck en mr. Sophie De Krock (Schoups)

Webinar op donderdag 6 februari 2025


Appartementsrecht:
een overzicht van recente ontwikkelingen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Andersen)

Webinar op donderdag 5 december 2024


Boek 7 ‘Bijzondere contracten’
en de impact voor de bouw- en vastgoedsector

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven

(Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op donderdag 7 november 2024


Sociaal strafwetboek:
een grondige hervorming
werd goedgekeurd

Mr. Kenny Decruyenaere en mr. Veerle Van Keirsbilck (Claeys & Engels)

Webinar op donderdag 5 december 2024


De nieuwe wet op de private opsporing

Dhr. Bart De Bie (i-Force) en

mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op donderdag 17 oktober 2024

Bewijs. Ontkenning van handtekening op leningsovereenkomst. Cassatie-arrest van 6 september 2024 (LegalNews)

Auteur: Marc Vandecasteele (LegalNews)

De visie van het Hof van Cassatie op 6 september 2024

1. Krachtens artikel 8.18 Burgerlijk Wetboek levert een onderhandse akte een bewijs op van de overeenkomst die erin is vervat tussen de ondertekenaars van de akte en ten aanzien van hun erfgenamen en rechtverkrijgenden.

Krachtens artikel 8.19 Burgerlijk Wetboek kan, tenzij de wet anders bepaalt, de partij tegen wie men zich erop beroept, haar handschrift of haar handtekening evenwel ontkennen. In dat geval moet de echtheid van het handschrift worden onderzocht, zulks overeenkomstig de artikelen 883 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek.

Krachtens artikel 8.4, derde lid, Burgerlijk Wetboek zijn alle partijen gehouden mee te werken aan de bewijsvoering.

2. De rechter is ertoe gehouden het geschil te beslechten overeenkomstig de rechtsregels die erop van toepassing zijn.

3. Noch uit de voormelde wetsbepalingen noch uit het voormeld algemeen rechtsbeginsel in verband met de taak van de rechter volgt dat, wanneer de partij tegen wie in het kader van een hoofdvordering een onderhandse akte wordt ingeroepen haar geschrift of handtekening ontkent, het volstaat dat de eiser op de hoofdvordering in zijn conclusie aangeeft dat hij de akte wil vergelijken met andere documenten, opdat de rechter een schriftonderzoek moet bevelen.
In zoverre het middel uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt het naar recht.

4. In zijn appelconclusie heeft de eiser, nadat de verweerster ontkende dat de handtekening op de leningsovereenkomst de hare was, aangevoerd dat een leningsovereenkomst werd gesloten die door de verweerster werd ondertekend, de verweerster plots ontkende dat de handtekening op de leningsovereenkomst de hare was, de betwisting door de verweerster van de echtheid van haar handtekening weinig ernstig was en de verweerster evenmin enig stuk voorlegde waarop haar handtekening werd geplaatst zodat een vergelijking kon worden gemaakt.

5. De appelrechters die oordelen dat de eiser geen vordering tot schriftonderzoek heeft ingesteld, geven van deze appelconclusie een uitleg die met de bewoordingen ervan niet onverenigbaar is zodat zij de bewijskracht ervan niet miskennen.
Het middel mist in zoverre feitelijke grondslag.

6. Anders dan waarvan het middel uitgaat, nemen de appelrechters niet aan dat de vordering tot schriftonderzoek in uitdrukkelijke bewoordingen moet worden gesteld.

Lees hier het Cassatie-arrest van 6 september 2024

Boeken in de kijker: