Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024


Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Vereffening-verdeling van nalatenschappen:
16 probleemstellingen

Mr. Nathalie Labeeuw (Cazimir)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Zekerheden: een update
aan de hand van wetgeving en rechtspraak

Mr. Ivan Peeters en mr. Philip Van Steenwinkel (Hogan Lovells)

Webinar op vrijdag 8 november 2024


Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact
voor de bouw- en vastgoedsector:
10 aandachtspunten

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 23 april 2024

Hoe correct een kosteloze borg stellen bij een huurovereenkomst? (Orys Advocaten)

Auteurs: Koen De Puydt en Ulrike Beuselinck (Orys Advocaten)

Publicatiedatum: 31/08/2017

In zijn vonnis van 8 juli 2016 heeft de Vrederechter te Gent een kosteloze borgstelling die in de huurovereenkomst was opgenomen nietig verklaard. Deze uitspraak herinnert ons eraan dat de kosteloze borgstelling – indien gesteld op verzoek van een onderneming – dient te voldoen aan op straffe van nietigheid voorgeschreven formaliteiten. We vertellen u hoe dit moet.

In de betreffende zaak was er in de huurovereenkomst een kosteloze borg gesteld, dit door de moeder van de huurder. De verhuurder betrof een verkoper in de zin van artikel 1 van de voormalige Wet Handelspraktijken van 14 juli 1991.

De Wet van 14 juli 1991 werd vervangen door de Wet van 6 april 2010 betreffende Marktpraktijken en Consumentenbescherming. Door deze wetsaanpassing was er niet langer sprake van “verkoper” doch wel van “onderneming”. De Wet Marktpraktijken en Consumentenbescherming werd in tussentijd op haar beurt vervangen door het Wetboek Economisch recht, alwaar het begrip “onderneming” werd behouden en als volgt wordt omschreven “elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel nastreeft, alsmede zijn verenigingen”. Een zeer ruime definitie dus.

“Wanneer de schuldeiser een onderneming betreft, dan legt artikel 2043quinquies van het Burgerlijk Wetboek bepaalde verplichtingen op waaraan de borgstelling moet voldoen, dit op straffe van nietigheid.”

Deze voorwaarden zijn de hiernavolgende:

  • De borgtocht moet het voorwerp uitmaken van een geschreven overeenkomst die verschilt van de hoofdovereenkomst;
  • De overeenkomst moet ten minste de volgende vermeldingen bevatten, door de borg met de hand geschreven : ” door me borg te stellen voor … voor de som beperkt tot … (in cijfers) als dekking van de betaling van de hoofdsom en interesten voor een duur van …, verbind ik me ertoe aan de schuldeiser van … de verschuldigde sommen terug te betalen op mijn goederen en inkomsten, indien, en in de mate dat, … er niet zelf aan heeft voldaan “.

Daarnaast moet ook de duur van de hoofdverplichting worden vermeld in de borgtochtovereenkomst, en in het geval van een borgtocht voor een hoofdverplichting die werd afgesloten voor onbepaalde duur, mag de duur van de borgtochtovereenkomst vijf jaar niet overschrijden.

Indien u professioneel verhuurder bent en u wenst te voorzien in een kosteloze borgstelling in uw huurovereenkomsten, dan raden wij aan om met deze richtlijnen rekening te houden, daar de borgstelling anders als nietig kan worden beschouwd met als gevolg dat u de borg niet zal kunnen aanspreken.

Lees hier het originele artikel