Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact
voor de bouw- en vastgoedsector:
10 aandachtspunten

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 23 april 2024


Recente wetgevende ontwikkelingen
met impact op de bouwsector

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Vereffening-verdeling van nalatenschappen:
16 probleemstellingen

Mr. Nathalie Labeeuw (Cazimir)

Webinar op vrijdag 26 april 2024

Gevonden voorwerpen: finders keepers? (aternio)

Auteur: Julie Lenaerts (aternio)

Publicatiedatum: 07/07/2021

Op 1 september 2021 treedt het boek ‘goederen’ van het nieuwe Burgerlijk Wetboek in werking. De wetgever voert hiermee onder meer een uniforme regeling in voor gevonden voorwerpen, hetzij een handleiding voor schattenjagers. Daar waar vroeger enkel het gemeentebestuur eigendomsaanspraken had, kan voortaan ook de vinder eigenaar worden.

Voor wat, hoort wat

Onder de vroegere Wet op de gevonden voorwerpen van 1975 moest iedereen die op niet-privéterrein een goed vond waarvan hij de eigenaar niet kende, dit zonder verwijl afgeven aan het gemeentebestuur. Weliswaar niet zo voor de goederen bestemd als afval voor ophaling.

Vandaag bestaat deze afgifteplicht niet meer als dusdanig. Het volstaat dat de vinder gedurende zeven dagen redelijke pogingen onderneemt om de rechtmatige eigenaar op te sporen waarna hij louter aangifte van de vondst moet doen bij het gemeentebestuur die dan het speurwerk – weliswaar beperkt – verder zet en de vondst inschrijft in een register. Deze redelijke pogingen zijn echter niet nader omschreven. Volstaat het even rondkijken op de plaats van de vondst? Zelf een buurtonderzoek organiseren lijkt in ieder geval wat overijverig.

De vinder heeft echter de keuze om dit bij de gemeente in bewaring te geven dan wel er zelf zorg voor te dragen. Logisch gevolg: de bewaarder draagt ook de aansprakelijkheid daarvoor. In de woestijn achtergelaten luxe-sportwagens zoals in Dubai, zal men hier niet snel tegenkomen dus deze aansprakelijkheid lijkt maar een kleine prijs. Indien de eigenaar uiteindelijk toch komt opdagen, dient hij de vinder overigens te vergoeden voor de bewaringskosten.

Tenslotte verkrijgt de bewaarder van de zaak na zes maanden ook het beschikkingsrecht over het gevonden voorwerp. Hierdoor wordt het mogelijk om de schat te verkopen. Deze termijn is overigens nog korter wanneer het om bederfbare zaken of om fietsen gaat. De fietsen die zich aan het einde van elk academiejaar opstapelen, mogen door het gemeentebestuur reeds na drie maanden worden verkocht.

Gezocht maar niet gevonden

Vergis u niet: zelfs wanneer de vinder het beschikkingsrecht heeft verkregen, blijft het gevonden voorwerp nog wel even eigendom van de oorspronkelijke eigenaar. Hij kan dus opduiken om ook de opbrengst van de verkoop terug te vorderen van de eerlijke vinder. Ook hier weliswaar onder aftrok van de initiële bewaringskosten.

Het nieuw Burgerlijk Wetboek regelt zelfs de situatie waarbij een zaak wordt gevonden in een ander goed dat wel een eigenaar heeft. In dat geval voorziet de wet namelijk een verdeling van de eigendom bij helften. De eigenaar van de vindplaats enerzijds en de vinder anderzijds komen hierdoor in een situatie van mede-eigendom terecht.

Voor men zich met de opbrengst volledig uitleeft, moet de vinder in ieder geval nog vijf jaar geduld uitoefenen alvorens als rechtmatige nieuwe eigenaar te worden beschouwd. Deze vijfjarentermijn neemt aanvang vanaf de inschrijving in het gemeentelijk register. Wie rechtmatig eigenaar wil worden, kan dus moeilijk rond de aangifteplicht heen. Vroeger kon enkel de gemeente eigenaar worden. Hierdoor bestond er wellicht slechts weinig motivatie om daadwerkelijk tot afgifte van de gevonden zaak over te gaan.

En als de eigenaar toch opduikt?

Wanneer de daadwerkelijke eigenaar alsnog tijdig het gemeentebestuur contacteert om de door de vinder in bewaring genomen of inmiddels verkochte zaak op te halen, blijft de vinder niet met volledig lege handen achter.

De wetgever doet namelijk een beroep op de elementaire beleefdheidszin van nalatige eigenaars door in een beloningsplicht te voorzien:

“De vinder die geen eigenaar wordt en aan de op hem rustende verplichtingen heeft voldaan, heeft naar omstandigheden recht op een redelijke beloning vanwege de eigenaar.”

Hoe de rechtspraak dit zal invullen zal de komende jaren moeten blijken: als werkelijke beloning of eerder symbolisch? Of misschien wel evenredig met de redelijke pogingen die de vinder zelf initieel ondernomen heeft om de eigenaar te vinden?

Geen aangifte gedaan: alles verloren?

Voormelde regeling geldt alleen maar als de vinder ook aan alle voormelde verplichtingen heeft voldaan.

Het is niet ondenkbaar dat de vinder zich niet bewust was van de aangifteplicht. Is hij dan gedoemd om eeuwig louter bewaarder en geen eigenaar te blijven?

Niet getreurd, de algemene regeling van verkrijgende verjaring kan soelaas bieden. Vekrijgende verjaring is eveneens een manier om de eigendom van een goed te vekrijgen door het bezit ervan gedurende een bepaalde tijd. Enige vereiste is dat dit bezit voortdurend, ongestoord, openbaar en ondubbelzinnig is. Upside: dit betreft een weerlegbaar vermoeden.

Nieuw aan de regeling inzake verkrijgende verjaring is dat zowel de oorspronkelijke eigenaar als de bezitter van de zaak zelf de eigendomsvordering op grond van verkrijgende verjaring kunnen instellen. De eerlijke vinder hoeft dus na het verstrijken van de termijn niet langer passief af te wachten of de oorspronkelijke eigenaar zijn goed nog komt opeisen. Hij kan eens de verkrijgende verjaring is ingetreden zelf door de rechter laten vaststellen dat hij rechtmatige eigenaar is geworden.

Nadeel aan deze regeling is dat de duurtijd voor het verkrijgen van het eigendomsrecht veel langer is dan bij de regeling inzake gevonden voorwerpen. De bezitter te goeder trouw moet namelijk tien jaar geduld uitoefenen en de bezitter te kwader trouw zelfs dertig jaar.

Conclusie: geduld wordt hoe dan ook beloond

De vinder van een voorwerp heeft in het nieuwe Burgerlijk Wetboek verschillende mogelijkheden om er rechtmatig eigenaar van te worden. Nu niet enkel het gemeentebestuur eigendomsaanspraken kan laten gelden, loont het de moeite om daadwerkelijk aangifte te doen. Vervolgens kan de vinder de zaak zelf in bewaring houden, erover beschikken en eventueel ook eigenaar worden. Zelfs wanneer de eigenaar alsnog zou opduiken, kan de vinder op een redelijke beloning rekenen. Wanneer de vinder echter niet volgens de regels gespeeld heeft, kan verkrijgende verjaring nog een uitweg bieden. Voor wie lang genoeg wacht, komt alles goed.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Verbintenissen & Goederen