Samenwerkingsvormen in de bouw:
een praktijkgericht overzicht van diverse contracten
Mr. Jens Rediers, mr. Jef Feyaerts
en mr. Sophie De Krock (Schoups)
Webinar op dinsdag 10 juni 2025
Schadevergoeding bij de onregelmatige gunning van overheidsopdrachten
Dhr. Constant De Koninck (Rekenhof)
Webinar op donderdag 5 juni 2025
Boek 3 ‘Goederenrecht’ vier jaar later:
een evaluatie aan de hand van 15 vragen
Dr. Siel Demeyere (Eubelius)
Webinar op dinsdag 6 mei 2025
Contractuele modaliteiten van beleggingsvastgoed
Mr. Ruben Volckaert, mr. Manon De Craene
en mr. Maarten Heyvaert (Bricks Advocaten)
Webinar op donderdag 20 maart 2025
Wenst u meerdere opleidingen
te volgen bij LegalLearning?
Overweeg dan zeker ons jaarabonnement
Krijg toegang tot +150 opleidingen
Live & on demand webinars
Voor uzelf en/of uw medewerkers
Woonwagens, woningen en de grond die vergund is voor het gewoonlijk plaatsen van woonwagens? (ConSenso Advocaten)
Samenvatting
- De woonwagen wordt gekenmerkt door flexibiliteit en verplaatsbaarheid. Een woonwagen is vanuit stedenbouwkundig oogpunt een constructie als deze, ondanks de flexibiliteit en verplaatsbaarheid, op duurzame wijze op dezelfde plaats wordt geplaatst.
- Specifiek voor de plaatsing van woonwagens is een bijzondere vergunningsplicht in het leven geroepen waarbij de grond waarop gewoonlijk woonwagens worden geplaatst het voorwerp is van de vergunningsplicht. Op een grond die vergund is voor het gewoonlijk gebruik voor de plaatsing van vergunde constructies is de plaatsing van woonwagens vrijgesteld van de vergunningsplicht op grond van artikel 8.5 Vrijstellingsbesluit.
- Voor de vrijstelling geldt dat de bestemming om op duurzame wijze ter plaatse te blijven staan niet gepaard gaat met fysieke ingrepen of werken die ertoe leiden dat de feitelijke verplaatsbaarheid en flexibiliteit ophouden te bestaan.
- Het arrest van het Hof van Cassatie van 3 september 2024 ( P.23.1094.N) zorgt voor een verdere verduidelijking van de criteria die gelden voor de beoordeling van de vraag wanneer het louter gaat om de plaatsing van een woonwagen of het optrekken van een constructie. Het aanbrengen van leidingen voor nutsvoorzieningen tussen de vloerplaat en het chassis heeft tot gevolg dat een constructie wordt opgetrokken.
1. De vergunningsplicht voor het gewoonlijk gebruik van een grond
Artikel 4.2.1. 5°, c) VCRO legt een vergunningsplicht op voor het gewoonlijk gebruik van een grond voor het plaatsen van één of meer verplaatsbare constructies die voor bewoning kunnen worden gebruikt, in het bijzonder woonwagens, kampeerwagens.
Wanneer hierna naar het begrip woonwagenterrein wordt verwezen dan wordt hiermee een terrein bedoeld waarvoor een omgevingsvergunning voor het gewoonlijk gebruik daarvan voor de plaatsing van één of meerdere verplaatsbare constructies werd verleend.
2. De vergunningsplicht voor het plaatsen van een woonwagen
Woonwagens zijn uit hun aard verplaatsbare goederen die niet als constructie in de zin van artikel 4.1.1. 3° VCRO aangemerkt worden. De woonwagen wordt gekenmerkt door flexibiliteit en verplaatsbaarheid en moet bestemd zijn voor permanente en niet-recreatieve bewoning.
De definitie van een constructie gaat uit van het criterium van de bestemming. De Raad voor Vergunningsbetwistingen heeft eerder geoordeeld dat een woonwagen die feitelijk verplaatsbaar is maar die tegelijk bestemd is om op duurzame wijze ter plaatse te blijven staan en dienst doen als woning, een constructie is in de zin van artikel 4.1.1. 3° VCRO.
Om deze vergunningsplicht te milderen werd een vrijstelling in het leven geroepen voor woonwagens die feitelijk verplaatsbaar zijn maar tegelijk worden bestemd om op duurzame wijze ter plaatse te blijven staan. Op grond van artikel 8.5 Vrijstellingsbesluit geldt dat deze vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht als ze worden geplaatst op een woonwagenterrein.
Als de woonwagen bestemd is om op duurzame wijze te plaatse te blijven staan, geldt de vergunningsplicht maar kan een beroep worden gedaan op de vrijstelling.
3. De woonwagen die een woning wordt
In een arrest van 3 september 2024 heeft het Hof van Cassatie verduidelijkt wanneer een woonwagen niet langer feitelijk verplaatsbaar is.
Het gevolg van deze fysieke ingrepen is dat de flexibiliteit en verplaatsbaarheid ophouden te bestaan waardoor de vrijstelling op grond van artikel 8.5 Vrijstellingsbesluit niet langer kan worden ingeroepen. Dit wordt treffend verwoord door het Hof: “Een woonwagen die wordt verbouwd en omgevormd tot een woning, op de grond steunt omwille van de stabiliteit en bedoeld is om ter plaatse te blijven staan, houdt een constructie in zoals bedoeld in die bepaling, zodat het optrekken of plaatsen van een dergelijke constructie onderworpen is aan de vergunningsplicht bij toepassing van artikel 4.2.1.1°, a, Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Op een dergelijke constructie is de in artikel 8.5 Vrijstellingsbesluit bepaalde vrijstelling van de vergunningsplicht, die slechts geldt voor woongelegenheden die worden gekenmerkt door hun flexibiliteit en verplaatsbaarheid, niet van toepassing.”
Opvallend is dat de drempel om van een woonwagen een woning te maken eerder laag is. Het volstaat onder meer dat tussen de vloerplaten en het chassis leidingen voor nutsvoorzieningen zijn geplaatst. Door de aanwezigheid van deze leidingen voor nutsvoorzieningen kan aangenomen worden dat de constructie door het uitvoeren van fysieke ingrepen bestemd is om ter plaatse te blijven staan.
In voorkomend geval moet voor de plaatsing van de woonwagen een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen worden aangevraagd omdat een constructie wordt opgetrokken.
4. Besluit
De vergunningsplicht voor het plaatsen van woonwagen die worden gebruikt als residentiële woningen heeft diverse aanknopingspunten in de regelgeving. In de praktijk zal de vrijstelling die mogelijk wordt gemaakt door artikel 8.5 Vrijstellingsbesluit slechts kunnen worden gebruikt indien de woonwagens niet worden uitgerust met leidingen voor nutsvoorzieningen die de constructie onderdelen van de woonwagen doorkruisen.
» Bekijk alle artikels: Bouw & Vastgoed