Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


De invoering van Boek 6
en de impact voor de medische sector

Prof. dr. Christophe Lemmens (Dewallens & Partners)

Webinar op vrijdag 4 oktober 2024


Recente wetgevende ontwikkelingen
met impact op de bouwsector

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Zekerheden: een update
aan de hand van wetgeving en rechtspraak

Mr. Ivan Peeters en mr. Philip Van Steenwinkel (Hogan Lovells)

Webinar op vrijdag 8 november 2024

Voorontwerp Burgerlijk Wetboek : kansen én uitdagingen voor de vastgoedsector (Altius)

Auteur: William Timmermans (Altius)

Publicatiedatum: 11/01/2018

Minister van Justitie Koen Geens werkt aan een globale hervorming van het Burgerlijk Wetboek. De eerste ontwerpen zijn inmiddels gekend, waaronder het toekomstige Boek II “Goederenrecht”. De bedoeling van de hervorming is voornamelijk om de bestaande regels inzake het goederenrecht te moderniseren en tegelijk de wetten over erfpacht en opstal (allebei van 1824) te integreren in het Burgerlijk Wetboek. Die hervorming was nodig. Wie het Burgerlijk Wetboek leest, wordt teruggekatapulteerd naar de agrarische samenleving van begin 19de eeuw. Sommige regels zijn nog overgenomen uit de costumen van Parijs… Er is dus nood aan enige modernisering.

Hieronder gaan alvast een paar eerste commentaren bij de voorgestelde plannen.

1. Hervorming van de termijnen  De termijnen van zakelijke gebruiksrechten worden hervormd. Vruchtgebruik voor vennootschappen zal maximum 99 jaar mogen duren (i.p.v. 30 jaar). Opstalrecht wordt evenzeer mogelijk tot maximum 99 jaar (i.p.v. 50 jaar). De minimumduur van erfpacht wordt verminderd tot 15 jaar (i.p.v. 27 jaar). De vroegere termijnen waren historisch gegroeid maar waren niet meer afgestemd op de nieuwe noden. De contracts­vrijheid vergroot en dat is zonder meer een goede zaak voor de vastgoedsector.

2. Eeuwigdurend opstalrecht voor volumebouw – Het wordt ook mogelijk om een eeuwigdurend opstalrecht af te spreken. Dat zal kunnen bij zogenaamde “volumebouw” in complexe gehelen, waarin elk volume een zelfstandig gebruik heeft en waarin er geen gemeenschappelijke delen zijn. Ook die hervorming is positief: het geeft de mogelijkheid om creatiever met het opstalrecht om te gaan.

3. Zakelijke gebruiksrechten en insolventie –Het kan niet de bedoeling zijn dat de curator van een failliete vennootschap op wiens goederen zakelijke gebruiksrechten zijn gevestigd (bijv. vruchtgebruik, erfpacht of opstal) die rechten kan beëindigen. Het voorontwerp voorziet nu uitdrukkelijk dat dergelijke beëindiging niet mogelijk is. Tegelijk wordt de situatie verbeterd van de derde die te goeder trouw een zakelijk gebruiksrecht heeft verkregen van de houder van een zakelijk gebruiksrecht die zelf failliet gaat. Dat is een goede zaak voor de rechtszekerheid.

4. Opgepast met openbaar domein – Goederen van het “openbaar domein” hebben een speciaal statuut. Dat is historisch gegroeid, maar weinig consistent. Slechts heel laat heeft de rechtspraak aanvaard dat onder (strikte) voorwaarden zakelijke gebruiksrechten op openbare domeingoederen toegelaten zijn (bijv. een opstalrecht op havengronden). Deze hervorming biedt de kans om meer rechtszekerheid te bieden op dit vlak. De tekst geeft hiertoe een aanzet maar laat echter nog veel onduidelijkheden bestaan. De nieuwe categorie van “eeuwigdurende” erfpachtrechten en opstalrechten voor doeleinden van openbaar belang kan interessant zijn, maar er moeten meer garanties worden ingebouwd voor private eigenaars. Ook zouden er meer mogelijkheden moeten komen om het statuut van “openbaar domein” in rechte te betwisten.

5. Wijziging van het concept van opstalrecht? – Tot op vandaag is het opstalrecht het recht om gebouwen of beplantingen op andermans goed “te hebben”. Het is dus niet nodig dat de opstalgever die gebouwen zelf opricht of die beplantingen zelf aanbrengt. Zo kan een opstalrecht ook gehanteerd worden als acquisitiestructuur. Het voorontwerp wil dat blijkbaar veranderen: de nieuwe definitie van opstalrecht houdt in dat het gaat om een recht om op andermans goed gebouwen of beplantingen “uit te voeren”. Dat lijkt een verenging te zijn die niet wenselijk is.

6. Herstelplicht van de blote eigenaar bij vruchtgebruik – Iedereen kent wel de huidige artikelen 605 en 606 van het Burgerlijk Wetboek: daarin staan de beperkte herstelverplichtingen van de blote eigenaar (onder meer de gewelven en de gehele daken). Hierover zijn, door de jaren heen, al heel wat discussies gevoerd. In het voorontwerp worden die herstelverplichtingen alvast moderner geformuleerd, maar er kan zeker nog aan de tekst gesleuteld worden.

Tot 1 februari 2018 is het mogelijk om opmerkingen in te dienen op het voorontwerp. Aarzel niet om ons te contacteren indien u vragen hebt bij het voorontwerp of opmerkingen wil formuleren.

Lees hier het originele artikel