Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


De nieuwe wet op de private opsporing

Dhr. Bart De Bie (i-Force) en mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op donderdag 17 oktober 2024


Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Aandachtspunten bij het opstellen
en analyseren van ICT-contracten

Mr. Lynn Pype en mr. Liesa Boghaert (Timelex)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024

Uithuiszetting in Brussel. Procedureregels voor gerechtelijke uitzettingen gewijzigd. Ordonnantie van 22 juni 2023 van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gepubliceerd in het Staatsblad van 21 augustus 2023 (LegalNews)

Auteur: Marc Vandecasteele (LegalNews)

Door de nieuwe regelgeving verloop de rechtsvordering tot uithuiszetting als volgt:

  1. Er dient eerst een ingebrekestelling te zijn, met minstens de volgende gegevens:
    • de identiteit, het adres, het telefoonnummer en de hoedanigheid van de verhuurder
    • een beschrijving en een duidelijke verantwoording van de geëiste bedragen, met inbegrip van de geëiste schadevergoedingen en verwijlinteresten
    • de vermelding dat, als een reactie uitblijft binnen minstens één maand, de verhuurder de zaak aanhangig kan maken bij de rechter voor invordering en/of ontbinding van de huurovereenkomst
    • als de invordering uitgevoerd wordt door een advocaat, een openbaar ministerieel ambtenaar of een gerechtsmandataris, moet de volgende tekst in een apart lid vermeld worden, vetgedrukt en in een ander lettertype: “Deze brief betreft een minnelijke invordering en beoogt een gerechtelijke invordering te vermijden (daging voor de rechtbank of beslag).”
  2. Na een wachttijd van één maand kan vervolgens overgegaan worden tot het indienen van een verzoekschrift of het uitbrengen van een dagvaarding. De gemeenrechtelijke termijn om voor de rechter te verschijnen wordt verlengd van 8 naar 40 dagen. Indien een vonnis wordt bekomend dient de voorgeschreven termijn van één maand na betekening te worden gerespecteerd. Na verloop van één maand dient datum van daadwerkelijke uitdrijving 15 dagen op voorhand te worden aangekondigd aan huurder en OCMW. De termijn van 15 dagen wordt geschorst als het OCMW een bewijs van herhuisvestingsoplossing bezorgt. Ruwweg kan de worden gesteld dat een procedure tot uithuiszetting vijf maanden zal duren.
  3. Er is ook een veralgemeend wintermoratorium dat een verbod instelt op uithuiszettingen tussen 1 november tot en met 15 maart van het jaar daaropvolgend.

Lees hier de fiche van het wetgevingsdossier

» Bekijk alle artikels: Bouw & Vastgoed, Geschillen & Procedure