Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Vastgoedtransacties
door én met administratieve overheden:
overheidsopdracht of uitgesloten vastgoeddienst?

Dhr. Constant De Koninck (Rekenhof)

Webinar op donderdag 13 juni 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact inzake verzekeringen:
een analyse aan de hand van 10 knelpunten

Mr. Sandra Lodewijckx en mr. Pieter-Jan Van Mierlo (Lydian)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact
voor de bouw- en vastgoedsector:
10 aandachtspunten

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 23 april 2024

Stedenbouwkundige verordeningen vallen ook onder de plan-MER-richtlijn (Publius)

Auteur: Merlijn De Rechter (Publius)

Publicatiedatum: 08/06/2018

In een arrest van het Hof van Justitie van 7 juni 2018 (nr. C-671/16) staat het volgende te lezen aangaande een Brusselse Stedenbouwkundige Verordening:

Uit de lezing van de bestreden verordening volgt dat zij met name voorschriften bevat met betrekking tot de inrichting van zones die zich in de omgeving van de gebouwen en de andere vrije ruimten bevinden, van doorgangsgebieden, van zones met koeren en tuinen, de omheiningen, de aansluitingen van de bouwwerken op de netwerken en op de riolering, de opvang van het regenwater en diverse kenmerken van de bouwwerken, met name het veelzijdig en duurzaam karakter ervan, bepaalde van hun uiterlijke kenmerken of nog de toegang van voertuigen tot de bouwwerken.

In het licht van de wijze waarop zij zijn omschreven, kunnen de door een dergelijke verordening vastgestelde criteria en modaliteiten, zoals de advocaat-generaal in punt 30 van haar conclusie heeft opgemerkt, aanzienlijke gevolgen hebben voor het stedelijk milieu.

Zulke criteria en modaliteiten kunnen immers, zoals de Commissie heeft benadrukt, een invloed hebben op de verlichting, de wind, het stedelijk landschap, de luchtkwaliteit, de biodiversiteit, het waterbeheer, de duurzaamheid van de bouwwerken en, meer in het algemeen, op de uitstoot in de betrokken zone. Meer in het bijzonder en zoals in de preambule van de bestreden verordening vermeld, kunnen het bouwvolume en de plaatsing van hoge gebouwen ongewenste schaduw- of windeffecten veroorzaken.

Gelet op deze gegevens, waarvan de verwijzende rechter echter het bestaan en de draagwijdte moet beoordelen rekening houdend met de betrokken verordening, dient te worden geoordeeld dat een verordening zoals aan de orde in het hoofdgeding valt onder het begrip „plannen en programma’s” in de zin van artikel 3, leden 1 en 2, van de SMB-richtlijn, die aan een milieueffectbeoordeling moet worden onderworpen.

Het integrale arrest vindt u hier.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Bouw & Vastgoed