Appartementsrecht:
een overzicht van recente ontwikkelingen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Andersen in Belgium)

Webinar op donderdag 5 december 2024


Het beroep van architect:
de wet van 3 mei 2024 en recente belangrijke rechtspraak

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op vrijdag 11 oktober 2024


Boek 7 ‘Bijzondere contracten’
en de impact voor de bouw- en vastgoedsector

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op donderdag 7 november 2024


Recente wetgevende ontwikkelingen
met impact op de bouwsector

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024

Is het bezit van een chalet in een recreatiegebied een beletsel om nadien te kunnen genieten van de verlaagde tarieven voor de eigen woning?  Het hof van beroep te Gent spreekt zich uit (LegalNews)

Auteur: Marc Vandecasteele (LegalNews)

Het bewijs dat de belastingplichtigen aan de hand van vermoedens leveren dat het onroerend goed gelegen aan de Bstraat +90 in H geen woning uitmaakt in de zin van artikel 2.9.4.2.11 VCF, wordt niet ontkracht door VLABEL. Het loutere feit dat de aankoopakte van 6 september 2010 met betrekking tot het vakantieverblijf een beding van aanwas bevat waarin verwezen wordt naar het samenwonen van de kopers in het goed, volstaat niet om te besluiten dat het goed werkelijk hoofdzakelijk dient of zal dienen voor huisvesting, mede gelet op het feit dat het PRUP waarin het uitdrukkelijke verbod staat om aan het goed een woonfunctie te geven, van latere datum is.

Ook de (niet door de belastingplichtigen weerlegde) omstandigheid dat bewoning in het vakantieverblijf op zich materieel mogelijk zou zijn, kan niet doen besluiten dat het verblijf beschouwd kan worden als hoofdzakelijk dienend voor huisvesting. Het PRUP doet precies het tegendeel vermoeden en, zoals aangegeven, ontkracht VLABEL dit vermoeden niet.

Het Hof van Beroep besluit dat de belastingplichtigen aanspraak maken op de toepassing van het verlaagde tarief van 6% voor het bepalen van het verkooprecht op de aankoop van de woning in Z. Deze woning kan immers, bij de aankoop ervan op 16 juli 2020, beschouwd worden als hun enige en eigen woning in de zin van artikel 2.9.4.2.11 VCF.

De vordering van VLABEL is ongegrond.

Lees hier verder

» Bekijk alle artikels: Bouw & Vastgoed, Successie & Vermogen