Vastgoedtransacties
door én met administratieve overheden:
overheidsopdracht of uitgesloten vastgoeddienst?

Dhr. Constant De Koninck (Rekenhof)

Webinar op donderdag 13 juni 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


Zekerheden: een update
aan de hand van wetgeving en rechtspraak

Mr. Ivan Peeters en mr. Philip Van Steenwinkel (Hogan Lovells)

Webinar op vrijdag 8 november 2024


Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Recente wetgevende ontwikkelingen
met impact op de bouwsector

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024

Beding tot beperking van aansprakelijkheid, in geval van samenlopende fouten van architect en aannemer, tot hun aandeel in de totstandkoming van de schade, is nietig. Cassatie 10.02.2022 (LegalNews)

Auteur: LegalNews

Wat waren de feiten?

De opdrachtgevers ondertekenden op 20 september 2011 een architectenovereenkomst voor verbouwingen aan hun woning en dierenartsenpraktijk. Voor de uitvoering van de dakwerken werd beroep gedaan op de BVBA AD en de BVBA AM was de algemene aannemer. Voor de stabiliteitsberekeningen werd beroep gedaan op het Bouw- en Ingenieursbureau SA en de BVBA M.

Er deden zich problemen voor met de dakwerken en bij beschikking van 8 juli 2013 werd op verzoek van de opdrachtgevers een gerechtsdeskundige aangesteld, die adviseerde tot een aansprakelijkheidsverdeling van 60% voor de BVBA AD Jacobs en 40% voor de architect. Maar de BVBA AD ging failliet.

Bij vonnis van 16 oktober 2017 verklaarde de eerste rechter de vorderingen van de opdrachtgevers  ontvankelijk en gegrond en het architectenbureau en haar verzekeringsmaatschappij werden in solidum veroordeeld om aan de opdrachtgevers de som van 172.655,36 euro te betalen, vermeerderd met vergoedende interesten vanaf 1 januari 2013 tot 30 maart 2016, en met gerechtelijke interesten sedertdien, telkens aan de wettelijke interestvoet. Het architectenbureau en haar verzekeringsmaatschappij werden tevens in solidum veroordeeld tot de kosten.

Op basis van de stukken die aan de werden voorgelegd en in het bijzonder de vaststellingen en besluiten van de gerechtsdeskundige bleek overduidelijk dat de architect schromelijk tekortgeschoten was in haar plicht tot toezicht op de werken en bijstand van de bouwheer. De architect stond erbij, keek ernaar en deed onvoldoende, terwijl de dakwerken volkomen onvakkundig uitgevoerd werden. Het gebrek aan daadkracht van de architect bij het toezicht op de uitvoering van deze dakwerken was dan ook onverschoonbaar.

Het feit dat de aannemers aangedragen zouden zijn door de opdrachtgevers zelf en niet vooraf aan de goedkeuring van de architect zouden zijn voorgesteld, bevrijdt de architect ook in geen geval van haar plicht tot toezicht. Uit geen enkel element van dit dossier bleek dat de bouwheer de taak van de architect bemoeilijkt of onmogelijk zou hebben gemaakt.

Zodra de architect een onjuiste werkwijze vaststelt, moet hij niet alleen de aannemer in gebreke stellen, maar ook ingrijpen teneinde het werk te laten stilleggen, en minstens de bouwheer verwittigen opdat deze de nodige maatregelen zou kunnen nemen.

De architect en de verzekeringsmaatschappij wijzen evenwel op volgend contractueel beding in de architectenovereenkomst: “Ingeval van samenlopende fouten van de bouwpartners, zal de architect enkel gehouden zijn de schade te herstellen die hem toe te schrijven is, ten belope van het percentage overeenkomstig de mate van zijn fout in verhouding tot de andere bouwpartners”. Volgens heb is dat een geldig beding.

De visie van het Hof van Cassatie

Volgens het Hof is het zo dat de bijzondere aansprakelijkheid van architect en aannemer voor ernstige gebreken die de stevigheid van het gebouw of van een van zijn hoofdbestanddelen aantasten of in gevaar brengen, zoals neergelegd in de artikelen 1792 en 2270 Oud Burgerlijk Wetboek, de openbare orde raakt en bijgevolg contractueel niet kan  worden uitgesloten of beperkt.

Een beding tot beperking van deze aansprakelijkheid dat ertoe strekt, in geval van samenlopende fouten van architect en aannemer, hun aansprakelijkheid te beperken tot hun aandeel in de totstandkoming van de schade, is bijgevolg nietig, ongeacht de al dan niet aanvaarding van de werken.

Lees hier het Cassatie-arrest van 10 februari 2022