Het beroep van architect:
de wet van 3 mei 2024 en recente belangrijke rechtspraak
Prof. dr. Kristof Uytterhoeven
(Caluwaerts Uytterhoeven)
Webinar op vrijdag 11 oktober 2024
Precontractuele aansprakelijkheid:
een overzicht van recente wetgeving en rechtspraak, inclusief voorbeeldclausules
Mr. Roeland Moeyersons (Andersen)
Webinar op donderdag 13 februari 2025
De oplevering, haar gevolgen
en de (tienjarige) aansprakelijkheid.
Recente rechtspraak (2022 – 2024)
Mr. Els Op de Beeck en mr. Sophie De Krock (Schoups)
Webinar op donderdag 6 februari 2025
Update Omgevingsrecht:
recente wijzigingen onder de loep
Mr. Bart De Becker (De Becker Advocaten)
Webinar op vrijdag 8 november 2024
Appartementsrecht:
een overzicht van recente ontwikkelingen
Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Andersen)
Webinar op donderdag 5 december 2024
Boek 7 ‘Bijzondere contracten’
en de impact voor de bouw- en vastgoedsector
Prof. dr. Kristof Uytterhoeven
(Caluwaerts Uytterhoeven)
Webinar op donderdag 7 november 2024
Aankoop van een appartement en koopvernietigende gebreken: termijn van de vordering. Cassatie-arrest van 18 januari 2024 (LegalNews)
Auteur: Marc Vandecasteele (LegalNews)
Krachtens artikel 1648 Oud Burgerlijk Wetboek moet de vordering op grond van koopvernietigende gebreken door de koper worden ingesteld binnen een korte tijd, al naar de aard van de koopvernietigende gebreken en de gebruiken van de plaats waar de koop gesloten is.
Deze bepaling vereist enkel dat de koper binnen een korte tijd een vordering instelt waarbij hij zich baseert op verborgen gebreken waarmee het goed volgens hem is behept. Zij vereist niet dat de koper binnen een korte tijd zijn vordering in rechte kwalificeert als een vordering tot vrijwaring gebaseerd op de artikelen 1641 en volgende Oud Burgerlijk Wetboek.
De appelrechter stelt vast en oordeelt dat:
- de eiseres in 2004 een appartement heeft gekocht van de verweerster;
- er zich sedert het begin vocht- en andere schadeproblemen hebben voorgedaan;
- in 2005 en 2007 een aantal herstellingen werden uitgevoerd;
- in 2010 en in 2015 nieuwe schade zou zijn ontstaan;
- de eiseres haar vordering jegens de verweerster, in de inleidende dagvaarding van 1 februari 2011, louter heeft gesteund op de tienjarige aansprakelijkheid van de verweerster;
- de vordering in de syntheseconclusie van 6 december 2019 in ondergeschikte orde werd gebaseerd op lichte verborgen gebreken;
- deze overeenkomst evenwel betrekking had op privatieve delen die reeds volledig waren afgewerkt, zodat de overeenkomst niet wordt beheerst door de Woningbouwwet, en de eiseres zich ten aanzien van de verweerster bijgevolg niet kan beroepen op artikel 1792 Oud Burgerlijk Wetboek, noch kan vorderen op basis van lichte verborgen gebreken;
- pas bij conclusie in hoger beroep van 29 januari 2021 voor het eerst een vordering werd ingesteld op basis van de artikelen 1641 en volgende Oud Burgerlijk Wetboek, wat manifest laattijdig is;
- de vordering tegen de verweerster aldus ongegrond is.
De appelrechter die zich aldus voor het beoordelen van de korte termijn plaatst op het ogenblik waarop de eiseres haar vordering voor het eerst in rechte heeft gekwalificeerd als een vordering op grond van artikel 1641 en volgende Oud Burgerlijk wetboek, verantwoordt zijn beslissing niet naar recht.
» Bekijk alle artikels: Bouw & Vastgoed, Verbintenissen & Goederen