Recente wetgevende ontwikkelingen
met impact op de bouwsector

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact
voor de bouw- en vastgoedsector:
10 aandachtspunten

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 23 april 2024


Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Vastgoedtransacties
door én met administratieve overheden:
overheidsopdracht of uitgesloten vastgoeddienst?

Dhr. Constant De Koninck (Rekenhof)

Webinar op donderdag 13 juni 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact inzake verzekeringen:
een analyse aan de hand van 10 knelpunten

Mr. Sandra Lodewijckx en mr. Pieter-Jan Van Mierlo (Lydian)

Webinar op vrijdag 26 april 2024

1 januari 2018 – Nieuwe start voor Vlaams Onteigeningsdecreet: niet perfect is ook goed? (GD&A Advocaten)

Auteur: Wouter Rubens (GD&A Advocaten)

Publicatiedatum: 31/10/2017

De Vlaamse regering hechtte op 27 oktober 2017 voor een tweede – en laatste – maal haar goedkeuring aan het Vlaams Onteigeningsuitvoeringsbesluit. Daarmee geeft de Vlaamse regering op diverse punten verdere uitvoering aan het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017. In het kielzog van de adviezen van de Raad van State en de strategische adviesraden, komt zo in Vlaanderen (eindelijk) een einde aan de tot op de draad versleten onteigeningswetten. Dit echter pas op 1 januari 2018, in tegenstelling tot de eerdere berichtgeving ter zake.

Met voormeld Vlaams Onteigeningsuitvoeringsbesluit hakt de Vlaamse regering meerdere knopen door, waarvan het (Vlaams) Parlement de handen vooralsnog had afgehouden. Thans wordt (o.a.) geregeld op welke wijze de onteigeningsmachtigingen moeten aangevraagd worden, de voorafgaande onderhandelingen moeten gevoerd worden, het openbaar onderzoek moet aangekondigd worden ….

Enkele van deze krachtlijnen belichtten wij hier reeds kort voor u.

Enkele merites.

Middels het Onteigeningsuitvoeringsbesluit wordt vooreerst verholpen aan meerdere (oude) zeren die het onteigeningscontentieux kenmerkten. De discussies omtrent (i) de onderhandelingen, (ii) het openbaar onderzoek en (iii) de vrijgave van de onteigeningsvergoeding zijn slechts enkele waartoe de onteigeningswetten doorheen de jaren aanleiding hebben gegeven.

Thans voorziet het uitvoeringsbesluit dat een onteigenende instantie de eigenaar van het te onteigenen onroerend goed met beveiligde zending dient te verzoeken tot onderhandelingen met oog op een minnelijke verwerving. Ingeval er daadwerkelijk wordt onderhandeld, zal zij daarbij de vergoeding in haar geheel en in haar samenstellende bestanddelen moeten toelichten.

Voorts stipuleert het besluit dat het voorlopig onteigeningsbesluit voorwerp zal uitmaken van een openbaar onderzoek dat op 6 (!) onderscheiden wijzen wordt aangekondigd. Dit meer bepaald via (i) aanplakking van een affiche, (ii) bekendmaking op de website, (iii) bekendmaking op het (toekomstig) digitaal uitwisselingsplatform voor onteigeningen, (iv) een individuele kennisgeving, (v) een bericht in een lokaal drukwerk en (vi) een bericht in het Belgisch Staatsblad.

Tot slot wordt de geconsigneerde onteigeningsvergoeding aan de onteigende overhandigd – zoals op heden – na voorlegging van een afschrift van het bewaargevingsbewijs, het onteigeningsvonnis en een hypothecair getuigschrift. Daarbij bepaalt het Onteigeningsuitvoeringsbesluit uitdrukkelijk dat het ten laste van de onteigenende instantie valt om dit hypothecair getuigschrift aan te vragen. Niet zelden gaven de kosten die met dit getuigschrift gepaard gaan immers aanleiding tot hevige discussies …

Nieuwe problemen?

Niettegenstaande voormelde merites, lijkt het Onteigeningsuitvoeringsbesluit geenszins zaligmakend. Prima facie lijkt het niet uitgesloten als zouden (o.m.) volgende punten uit het Onteigeningsuitvoeringsbesluit de start vormen van nieuwe moeilijkheden, onduidelijkheden en discussies tussen onteigenaar en onteigende.

Zo legt art. 4 van het uitvoeringsbesluit slechts een termijn van 30 dagen op – na ontvangst van het aanvraagdossier – waarbinnen de machtigende instanties (waaronder de gemeenten) standpunt moet innemen inzake het (al dan niet) verlenen van een onteigeningsmachtiging. Het behoeft weinig duiding dat deze termijn – die bewust strak werd gehouden om snel en efficiënt te kunnen werken – problematisch kort is. Dit inzonderheid gelet op de minimumtermijnen inzake agendering en het gegeven dat de gemeenteraden vaak slechts één keer per maand samenkomen.

Daarnaast voorziet art. 12 van het besluit in een (achterhaalde?) aanplakkingsverplichting: de bekendmaking van het openbaar onderzoek wordt met zwarte letters op een gele affiche van minimaal A2-formaal afgedrukt en voorafgegaan door het opschrift ‘BEKENDMAKING OPENBAAR ONDERZOEK ONTEIGENING’. Het lijkt niet onwaarschijnlijk dat hierbij gelijkaardige bezwaren zullen geformuleerd worden als bij de affichering van de (stedenbouwkundige) vergunningsaanvragen.

Bij wijze van uitleiding heft art. 37 van het Onteigeningsuitvoeringsbesluit de vigerende omzendbrief BB 2011/5 inzake de onteigeningen op. Hierin wordt nochtans vastgelegd dat vastgoedtransacties tussen openbare besturen onderling resp. met de Belgische Staat minnelijk kunnen verlopen op voorlegging van een onteigeningsmachtiging. Vraag is dan ook hoe deze praktijk van verwervingen tussen overheden onderling in de nabije toekomst zal evolueren, inzonderheid voor de gemeenten die binnenkort geen onteigeningsmachtiging meer moeten aanvragen …

Dit betreffen slechts enkele van de (onbeantwoorde) vragen, waar de praktijk snel een antwoord op zal moeten vinden.

Overgangsrecht.

In afwijking van eerdere berichtgeving, bepaalt art. 38 van het Onteigeningsuitvoeringsbesluit dat het Vlaams Onteigeningsdecreet en voormeld uitvoeringsbesluit in werking zullen treden op 1 januari 2018. Daarbij zal de volgende overgangsregeling worden gehanteerd:

De onteigeningsinitiatieven waarvan de administratieve fase op 1 januari 2018 is aangevat maar noch niet is beëindigd, blijven onderworpen aan de bepalingen van de onteigeningswetten (voor wat betreft deze administratieve fase);

De onteigeningsinitiatieven waarvan de administratieve fase op 1 januari 2018 is beëindigd, maar waarvan de gerechtelijke fase nog niet is aangevat op 1 januari 2018, zullen onderworpen zijn aan de bepalingen van het Vlaams Onteigeningsdecreet en Onteigeningsuitvoeringsbesluit (voor wat betreft de gerechtelijke fase);

De onteigeningsinitiatieven waarvan de gerechtelijke fase reeds is aangevat op 1 januari 2018 blijven onderworpen aan de bepalingen van de onteigeningswetten;

Niettegenstaande de Vlaamse Decreetgever geslaagd is in zijn opzet om de onteigeningsprocedure(s) te moderniseren en te verenigen, blijft het onteigeningscontentieux nog steeds een juridisch kluwen.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Bouw & Vastgoed