Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Vakantiedagen en het arbeidsrecht

Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024

Werknemers in dienst vóór 1 januari 2014: impact van de wetswijziging inzake opzeggingen (Loyens & Loeff)

Auteurs: Kris De Schutter, Emma De Clercq en Gieljan Van Mellaert (Loyens & Loeff)

Een wet werd aangenomen die de overgangsbepalingen wijzigt voor de werknemers in dienst vóór 2014.

Deze overgangsmaatregelen voorzien, onder andere, in een berekening van de opzeggingstermijn in twee delen (deel 1: anciënniteit tot en met 31 december 2013 en deel 2: anciënniteit vanaf 1 januari 2014). Deze bepalingen bevatten ook afwijkende opzeggingstermijnen voor de opzeggende hogere bedienden.

De wet “lijkt” ook gevolgen te hebben voor de opzeggingstermijnen bij ontslag van hogere bedienden door de werkgever.

We bespreken de implicaties van deze wetswijziging in deze bijdrage.

Maximale opzeggingstermijn van 13 weken bij opzegging door de werknemer

Door de gewijzigde overgangsbepalingen in de wet op het eenheidsstatuut, zal de opzeggingstermijn van werknemers in dienst vóór 1 januari 2014 niet meer in twee delen berekend worden indien zij zelf opzeggen. De opzeggingstermijn zal worden bepaald op basis van de geharmoniseerde opzeggingstermijnen met 13 weken als maximum.

De “aftopping” tot 13 weken zal dus gelden voor alle categorieën van werknemers in dienst vóór 1 januari 2014. Andere interpretaties voor arbeiders worden vermeden. Ook worden de hogere bedienen uitdrukkelijk onderworpen aan deze maximumtermijn. Hogere bedienden zijn bedienden van wie het jaarlijks brutoloon meer dan 32.254 euro bedraagt op 31 december 2013. De Nationale Arbeidsraad gaf een positief advies over deze wijziging en stelde dat deze de rechtszekerheid ten goede zou komen.

Vermits werknemers met een arbeidsovereenkomst gesloten vóór 1 januari 2014, per definitie een anciënniteit van 8 jaar hebben, is de maximale opzeggingstermijn van 13 weken bereikt.

Schrapping afwijkende regels voor het ontslag van een “hogere” bediende?

Een van de overgangsbepalingen van de wet op het eenheidsstatuut, meer bepaald het derde lid van artikel 68, stelt dat de anciënniteit van de hogere bedienden tot en met 31 december 2013 (deel 1 van de opzeggingstermijn) recht geeft op een forfaitaire opzeggingstermijn van één maand per begonnen jaar anciënniteit in geval van opzegging door de werkgever, met een minimum van drie maanden.

Naar aanleiding van een opmerking van de Raad van State, heeft de wetgever ook dit derde lid van artikel 68 geschrapt in de uiteindelijke wettekst om een antwoord te bieden op recente rechtspraak van het Grondwettelijk Hof. Het advies van de Nationale Arbeidsraad werd niet meer gevraagd.

Deze afschaffing zou, strikt gezien, betekenen dat deel 1 van de opzeggingstermijn van hogere bedienden niet meer forfaitair bepaald wordt en dat de oude regels “herleven”. Dit kan aanleiding geven tot nieuwe discussies wat betreft de opzeggingstermijn die in acht genomen moet worden voor deze categorie.

Gelet op dit onbedoelde gevolg wordt teruggekomen op deze schrapping via een wet diverse bepalingen. Een ontwerp van wet ligt momenteel ter advies voor bij de Raad van State en wordt wellicht in september door de Kamer behandeld. We houden u hiervan op de hoogte.

Inwerkingtreding van de nieuwe regels

Op vraag van de Nationale Arbeidsraad werd een redelijke termijn voor inwerkintreding vastgelegd. De wijzigingen treden immers slechts in werking 6 maanden na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, hetzij op 28 oktober 2023. De wet verduidelijkt wel dat opzeggingen betekend vóór de inwerkingtreding van deze wet al hun gevolgen behouden.

Bron: Loyens & Loeff

» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid