HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Vakantiedagen en het arbeidsrecht

Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Tewerkstelling van buitenlandse werknemers:
nakende ingrijpende wijzigingen

Mr. Sophie Maes en mr. Simon Albers (Claeys & Engels)

Webinar op donderdag 25 april 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024

Uitzendkracht claimt maaltijdcheques. Arbeidshof Gent 8 oktober 2018 (LegalNews.be)

Auteur: LegalNews.be

Publicatiedatum: 23/10/2018

De feiten

In de maanden juli 2013 tot en met oktober 2014 waren de partijen verbonden door een groot aantal verschillende arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid. Het ging steeds om overeenkomsten voor één tot vijf dagen. De uitzendkracht werd tewerkgesteld in de vestiging van de gebruiker en altijd werd als reden van de uitzendarbeid “vermeerdering van werk” vermeld.
Bij verzoekschrift op tegenspraak, op 7 oktober 2015 ter griffie van de arbeidsrechtbank Gent, afdeling Sint-Niklaas, neergelegd, stelde de uitzendkracht een vordering in tegen de gebruiker, strekkende tot veroordeling van deze laatste om aan hem te betalen, een schadevergoeding van 1.669,40 euro wegens “niet-aflevering van 340 maaltijdcheques”, vermeerderd met wettelijke en gerechtelijke intrest.

De visie van de arbeidsrechtbank Gent

Op 7 december 2016 werd de vordering door de arbeidsrechtbank Gent ontvankelijk doch ongegrond verklaard op basis van volgende argumenten:

  • dat de uitzendkracht aanspraak maakte op de afgifte van maaltijdcheques die de ondernemings-cao’s van de gebruiker toekende aan de werknemers verbonden door een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
  • dat hij zich daarbij beriep op artikel 10 van de Uitzendarbeidswet
  • dat de arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid opeenvolgende overeenkomsten voor een bepaalde tijd waren
  • dat, inzake het loon van de uitzendkrachten waarvan de gebruiker gebruik maakte, de vergelijking moest worden gemaakt met de werknemers met haar verbonden door een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd
  • dat deze werknemers volgens de ondernemings-cao’s evenwel geen recht hadden op maaltijdcheques
  • dat de uitzendkracht zich niet kon beroepen op de bepalingen van de wet van 5 juni 2002 betreffende het non-discriminatiebeginsel ten voordele van werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
  • dat deze wet immers niet toepasselijk was op de uitzendkrachten.
Correctie door het arbeidshof Gent

Volgens artikel 10, eerste lid van de Uitzendarbeidswet mag het loon – waaronder maaltijdcheques –  van de uitzendkracht niet lager zijn dan datgene waarop hij recht zou hebben wanneer hij onder dezelfde voorwaarden als vaste werknemer door de gebruiker in dienst zou zijn genomen.

Gelet op de aard van zijn arbeidsovereenkomst moet de vergelijking gemaakt worden met een vaste werknemer van de gebruiker, verbonden door een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd. Wanneer de ondernemings-cao van de gebruiker maaltijdcheques enkel toekent aan werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, moet volgens artikel 4, eerste lid van de wet van 5 juni 2002 nagegaan worden of er objectieve redenen voorhanden zijn opdat werknemers met een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd ongunstiger zouden mogen behandeld worden.

Is dat niet het geval, zoals in casu, dan heeft ook de uitzendkracht recht op maaltijdcheques. De uitsluiting door artikel 3, tweede lid van de wet van 5 juni 2002 kan niet tegen de uitzendkracht ingeroepen worden nu deze bepaling enkel de  rechtstreekse vergelijking van de uitzendkracht met een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd belet.

Lees hier het arrest van 8 oktober 2018

» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid