Privacy, gegevensbescherming
& arbeidsrecht:
een actueel overzicht
Mr. Isabel Plets (Lydian)
Webinar op donderdag 8 mei 2025
Werken met (buitenlandse) onderaannemers met focus op de laatste wijzigingen
Mr. Dieter Dejonghe en mr. Veerle Van Keirsbilck
(Claeys & Engels)
Webinar op donderdag 13 maart 2025
Artificiële intelligentie in het HR-proces:
juridische aandachtspunten
Mr. Inger Verhelst en mr. Matthias Vandamme
(Claeys & Engels)
Webinar op vrijdag 7 februari 2025
Wenst u meerdere opleidingen
te volgen bij LegalLearning?
Overweeg dan zeker ons jaarabonnement
Krijg toegang tot +150 opleidingen
Live & on demand webinars
Voor uzelf en/of uw medewerkers
Overeenkomsten met externe consultants:
aandachtspunten anno 2025
Mr. Dieter Dejonghe en mr. Ines Vandevelde
(Claeys & Engels)
Webinar op donderdag 15 mei 2025
Ontslagrecht
een overzicht van recente rechtspraak
Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)
Webinar op donderdag 20 februari 2025
Sollicitatie met valse naam om discriminatie te bewijzen (Mploy)
Auteur: Ludo Vermeulen (Mploy)
Arbh. Brussel 28 februari 2024, JTT 2024, 491; www.unia.be en Arbrb. Brussel 22 april 2020, www.unia.be
Het is weliswaar illegaal om onder een valse naam en met valse documenten te solliciteren om discriminatie te kunnen bewijzen maar het bewijsmateriaal dat daardoor wordt bekomen mag toch in de rechtbank worden gebruikt en wordt niet uit de debatten geweerd.
Een gering verschil in de behandeling van een sollicitatie dat verder geen gevolg heeft, is geen discriminatie.
De feiten
Om de uitspraak in eerste aanleg en in hoger beroep te kunnen begrijpen zijn de feiten erg belangrijk.
Vzw S plaatst op 28 juni 2017 op zijn website een vacature voor de functie van ‘Client Advisor Payroll’ in Waver. Zowat 26 kandidaten melden zich aan. Een van de eersten is M.B. die solliciteert op 29 juni. Hij heeft op 7 juli al een telefoongesprek met S. en legt op 11 juli een test af. Na afloop van die test wordt hij uitgenodigd voor een gesprek op 8 augustus 2017. Hij zal uiteindelijk aangeworven worden.
Intussen heeft T.M. (Tatiana M.) op 25 juli zich ook kandidaat gesteld en haar motivatiebrief en cv met foto opgestuurd. De familienaam van Tatiana en haar foto geven aan dat zij van sub Sahara-Afrika afkomstig is. De talent coördinator van S., mevrouw L., stuurt haar op 27 juli een mail: “We hebben uw kandidatuur met belangstelling onderzocht en er talrijke interessante punten in gelezen, maar we hebben u jammer genoeg niet in aanmerking genomen voor deze functie.” Zij voegt eraan toe dat zij de gegevens van T.M. zal bewaren en haar automatisch zal contacteren als S. op zoek is naar een medewerker die beantwoordt aan het profiel van T.M. Zij verwijst die laatste ook naar de website waarop S. geregeld vacatures publiceert.
Op 1 augustus solliciteert T.M. opnieuw maar ditmaal onder een valse naam C.C. (Caroline C.). Haar motivatiebrief en cv zijn inhoudelijk vrijwel identiek al zijn er in de brief van ‘C.C.’ elementen toegevoegd. De structuur en de opmaak zijn ook verschillend. Er was geen foto toegevoegd.
‘C.C.’ krijgt op 2 augustus een mail van L. met de boodschap dat er talrijke interessante punten in de sollicitatie zitten maar dat zich vele kandidaten hebben gemeld. De werkgever laat verder weten dat zij de kandidaturen grondig gaat onderzoeken en dat hij afhankelijk van het resultaat daarvan ‘C.C.’ zal contacteren voor een gesprek over haar motivatie.
Ook ene mevrouw E. solliciteert. Haar familienaam verwijst eveneens naar een vreemde afkomst. Zij krijgt dezelfde reactie op haar sollicitatie als ‘C.C.’.
Op 21 augustus 2017 stuurt S. zowel naar T.M., als naar ‘C.C.’ en mevrouw E. de boodschap dat een andere kandidaat is aangeworven.
Een week later stuurt S. zowel naar T.M. als naar ‘C.C.’ een mail met een vacature voor de functie van ‘Client Advisor Payroll’ in Namen.
T.M. wendt zich daarna tot Unia, die op 18 september 2017 een brief stuurt naar S. Unia houdt voor dat er duidelijk een verschil in behandeling is geweest tussen de sollicitatie van T.M. en die van ‘C.C.’ en dat die enkel te verklaren is door de verschillende etnische afkomst. De uitgebreide schriftelijke reactie van S. overtuigt Unia niet en zij vraagt een schadevergoeding voor T.M. S. doet het tegenvoorstel om T.M. te begeleiden in haar zoektocht naar een betrekking en biedt drie sessies van telkens een uur aan rond de thema’s oriëntatie op de arbeidsmarkt, werk zoeken en zich voorstellen alsook rond het rekruteringsproces. In de ogen van Unia is dat minieme voorstel kwetsend omdat het T.M. laat verstaan dat de niet-aanwerving haar eigen schuld is.
Er komt geen minnelijke regeling uit de bus en Unia maakt de zaak aanhangig bij de rechtbank. Zij vordert o.m. een schadevergoeding van 5.000 euro. T.M. komt later vrijwillig tussen en vordert een schadevergoeding van 16.758 euro, zijnde het loon voor zes maanden.
Uit het vonnis van de arbeidsrechtbank blijkt tenslotte nog dat de sociale inspectie een onderzoek heeft gevoerd.
De beslissing over de sollicitatie met een valse naam en valse documenten
Zowel de arbeidsrechtbank als het arbeidshof ziet geen graten in de valse sollicitatie. Beide stellen laconiek vast dat T.M. wel degelijk een misdrijf gepleegd heeft dat strafbaar is krachtens artikel 231 Strafwetboek met een gevangenisstraf en/of een geldboete.
De rechtbank past vervolgens de Antigoonleer toe zoals het Hof van Cassatie die nog bevestigde in een arrest van 10 maart 2008. Het bewijs is volgens de rechtbank betrouwbaar en er is geen afbreuk gedaan aan het recht in hoofde van S. op een eerlijk proces.
Het arbeidshof komt, vreemd genoeg in een obiter dictum, tot dezelfde conclusie en verwijst daarbij naar recentere rechtspraak van het Hof van Cassatie (d.d. 16 december 2021). Het hof onderzoekt niet of het recht op een eerlijk proces niet in het gedrang kwam voor vzw S.
De beslissing over de discriminatie
Zowel de eerste rechter als het hof komt tot de conclusie dat een discriminatie niet bewezen is. De arbeidsrechtbank stelt vast dat Unia en T.M. geen feiten bewijzen die een discriminatie kunnen doen vermoeden. Het hof oordeelt dat dat wel het geval is maar dat de werkgever bewijst dat hij niet discrimineerde.
Daarbij wordt aangehaald dat er wel degelijk verschillen zaten in de sollicitatiedocumenten, dat de kandidatuur van T.M. in een andere context en op een ander moment in het rekruteringsproces werd behandeld en beantwoord dan die van ‘C.C.’ Daarnaast wijst het hof erop, zoals ook de rechtbank deed, dat het minieme verschil in behandeling ook aan het toeval kan te wijten zijn, dat S. nog enkele vacatures gesignaleerd heeft aan T.M. (die daarop niet heeft gereageerd…) en dat mevrouw E. op dezelfde wijze werd behandeld als ‘C.C.’ terwijl haar naam ook wijst op een vreemde origine.
Opvallend bij dat alles is dat T.M. geen nadeel ondervond van het zgz. verschil in behandeling. Noch zijzelf noch haar alter ego C.C. werd aangeworven. Uit de geciteerde uitspraken is niet af te leiden of ook een strafonderzoek is geopend naar de valse naamdracht.
Conclusie
Werkgevers zijn gewaarschuwd. Het doel heiligt alle middelen. Een sollicitatie kan zomaar vals zijn. We hebben in België meer dan 30 verboden criteria van onderscheid. Het geringste – vermeende – verschil in behandeling op grond van één van die criteria kan aanleiding geven tot een tussenkomst van Unia of het Instituut Gelijkheid Vrouwen Mannen, openbare instellingen, met als gevolg een procedure tot voor de rechter in hoger beroep én tot een strafonderzoek.
Bron: Mploy
» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid