HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Tewerkstelling van buitenlandse werknemers:
nakende ingrijpende wijzigingen

Mr. Sophie Maes en mr. Simon Albers (Claeys & Engels)

Webinar op donderdag 25 april 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


Vakantiedagen en het arbeidsrecht

Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024

Overgang van ondernemingen en behoud van de rechten van de werknemers: arrest Hof van Justitie – 16 mei 2019 (LegalNews.be)

Auteur: LegalNews.be

Publicatiedatum: 19/05/2019

In een post op LinkedIn wijst Prof.dr. Kristof Uytterhoeven (advocaat-vennoot Caluwaerts Uytterhoevenop het arrest C-509/17 van het Hof van Justitie van 16 mei 2019.

De feiten

Het arrest gaat over de overdracht onder gerechtelijk gezag van een deel van de ondernemingsactiviteit en activa van NV Echo aan NV Prefaco. Onderdeel van deze overname was de overdracht van een deel van de werknemers van Echo. Mevrouw Plessers was één van de werknemers van Echo, maar werd niet overgenomen door Prefaco. Zij ging niet akkoord met deze gang van zaken en stelde een vordering in ten aanzien van Prefaco om alsnog overgenomen te worden. Prefaco had haar verzoek van de hand gewezen met een schrijven waarin zij verwees naar artikel 61, § 4, WCO, dat aan de verkrijger het recht toekent om te kiezen welke werknemers hij al dan niet wenst over te nemen, voor zover enerzijds deze keuze wordt bepaald door technische, economische en organisatorische redenen en anderzijds er geen sprake is van verboden differentiatie.

Bij verzoekschrift van 11 april 2014 had Mevrouw Plessers een procedure ingeleid bij de arbeidsrechtbank Antwerpen en op 24 juli 2015 de Belgische Staat in gedwongen tussenkomst gedagvaard.

Bij vonnis van 23 mei 2016 hadt de arbeidsrechtbank Antwerpen alle vorderingen van Mevrouw Plessers ongegrond verklaard en haar in alle kosten verwezen.

Mevrouw Plessers had hoger beroep tegen dat vonnis ingesteld bij het arbeidshof Antwerpen, afdeling Hasselt (België), dat de behandeling van de zaak had geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vraag had gesteld: „Is het keuzerecht voor de overnemer uit artikel 61, § 4 […] [WCO] […], in de mate dat deze ‚gerechtelijke reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag’ is aangewend met het oog op het behoud van het geheel of een gedeelte van de vervreemder of van zijn activiteiten, in overeenstemming met [richtlijn 2001/23], in het bijzonder met de artikelen 3 en 5 van deze richtlijn?”

Het arrest van het Hof van Justitie in de zaak C-509/17

Richtlijn 2001/23/EG van de Raad van 12 maart 2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen, met name de artikelen 3 tot en met 5, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich verzet tegen een nationale wettelijke regeling als de in het hoofdgeding aan de orde zijnde regeling, die in geval van overdracht van een onderneming in het kader van een procedure van gerechtelijke reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag, welke procedure wordt gevoerd met het oog op het behoud van het geheel of een gedeelte van de vervreemder of van zijn activiteiten, bepaalt dat de verkrijger het recht heeft om te kiezen welke werknemers hij wil overnemen.

Lees hier het arrest van het Hof van Justitie van 16 mei 2019

» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid