Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Vakantiedagen en het arbeidsrecht

Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024

Over sociale bijdragen en hoe u die onder controle kan houden (Bellaw/SoConsult)

Auteur: Ester Van Oostveldt (Bellaw/SoConsult)

Hoeveel bedragen de werknemers- en werkgeversbijdragen in het eerste kwartaal van 2024?

De door de werknemer verschuldigde socialezekerheidsbijdragen worden ingehouden op het brutoloon van de werknemer en uitgedrukt in een percentage van dat brutoloon. Dat percentage is al gedurende vele jaren ongewijzigd gebleven en bedraagt ook in het eerste kwartaal van 2024 13,07 %. Werknemers met een laag loon komen evenwel in aanmerking voor de zogenaamde sociale werkbonus. De sociale werkbonus is een vermindering van de persoonlijke socialezekerheidsbijdragen ten voordele van werknemers met een laag loon. De berekeningswijze van die sociale werkbonus wijzigt met ingang van 1 april 2024 om een versterking van de fiscale werkbonus mogelijk te maken. Een en ander houdt verband met de verhoging van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen vanaf 1 april 2024.

Ook de door de werkgever verschuldigde socialezekerheidsbijdragen worden uitgedrukt in een procentuele bijdragevoet. Deze werkgeversbijdragen worden berekend op het brutoloon van de werknemer. Sinds 2018 bedraagt de basiswerkgeversbijdrage (inclusief de zogenaamde loonmatigingsbijdrage) 25 % voor de werknemers van de private sector.

Naast de basiswerkgeversbijdrage zijn de werkgevers ook nog een aantal bijzondere bijdragen verschuldigd. Een van die bijzondere bijdragen is de bijdrage voor het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen (hierna FSO). Het tarief van die bijdrage wordt elk jaar vastgesteld bij koninklijk besluit. Het koninklijk besluit dat het tarief voor 2024 vastlegt, werd nog niet gepubliceerd. Het Beheerscomité van de RVA heeft evenwel voorgesteld om de bijdragen voor het FSO in 2024 met 0,01 % te verlagen ten opzichte van het tarief van 2023.

Ervan uitgaande dat het voorstel van het Beheerscomité van de RVA zal gevolgd worden en rekening houdend met nog een aantal andere door de werkgever verschuldigde bijzondere bijdragen, betaalt een onderneming op het loon van een bediende in het eerste kwartaal van 2024 een werkgeversbijdrage van:

  • 25,29 % bij tewerkstelling van < 10 werknemers,
  • 26,98 % bij tewerkstelling van < 20 werknemers,
  • 27,04 % bij tewerkstelling van ≥ 20 werknemers.

Voor de berekening van de boven vermelde percentages werd nog geen rekening gehouden met een aantal bijzondere bijdragen die in sommige gevallen ook nog verschuldigd zijn. Voor een opsomming van die bijzondere bijdragen, zie de RSZ-instructies. De bijdragelast zal voor vele werkgevers dus nog hoger zijn.

Wat kan u als werkgever doen om die sociale bijdragen toch tot een minimum te beperken?

Vermijd, in de mate van het mogelijke, een aantal bijzondere bijdragen

Zoals vermeld, bestaan er naast de algemene bijdragen, ook nog een aantal bijzondere bijdragen. Een aantal daarvan zijn slechts in bepaalde omstandigheden verschuldigd.

Een van die bijdragen is de activeringsbijdrage. De activeringsbijdrage is sinds 2018 verschuldigd op het loon van de werknemers die door hun werkgevers vrijgesteld worden van prestaties met behoud van loon. De bijzondere activeringsbijdrage is verschuldigd bovenop de gewone socialezekerheidsbijdragen. De omvang van de bijdrage is afhankelijk van de leeftijd van de betrokken werknemer. Werkgevers die de bijdrage voor minstens 10 % van hun werknemers verschuldigd zijn, betalen een verhoogde bijdrage (zie activeringsbijdrage).

De programmawet van eind vorig jaar heeft de regels m.b.t. de activeringsbijdrage op een aantal punten gewijzigd. Zo is de bijdrage sinds 2024 niet alleen verschuldigd bij volledige vrijstelling van arbeidsprestaties, maar ook bij gedeeltelijke vrijstelling van arbeidsprestaties (wanneer de werkgever een werknemer voor meer dan 2/3 van zijn prestaties vrijstelt). Ook de bijdragepercentages werden fundamenteel verhoogd (de bijdrage kan in bepaalde gevallen zelfs oplopen tot 62,50 %). Ten slotte werden ook de regels rond de vermindering of vrijstelling van de bijdrage gewijzigd.

De nieuwe regels zijn in werking getreden op 1 januari 2024. Naar ons oordeel zijn die nieuwe regels niet alleen van toepassing op de nieuwe maar ook op de al bestaande situaties van vrijstelling van prestaties. Er bestaat daarover evenwel wat onduidelijkheid. Wij hebben daarover een vraag gesteld aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid maar wachten nog op een antwoord.

Tip! Wees zuinig met het toekennen van vrijstellingen van prestaties.

Een andere bijzondere bijdrage die eventueel kan vermeden worden, is de responsabiliseringsbijdrage werkgevers inzake invaliditeit. De bijdrage is verschuldigd door werkgevers bij wie de gemiddelde instroom van werknemers in de invaliditeit twee maal hoger ligt dan in de ondernemingen uit dezelfde sector en drie maal hoger dan in de privésector in het algemeen. Een wet van 21 december 2023 wijzigt de berekeningsregels van de responsabiliseringsbijdrage voor werkgevers met als hoofdactiviteit “uitzendbureau” of “algemene reiniging van gebouwen”. Om de bijdrage te vermijden, kan het eventueel de moeite lonen om in preventie te investeren.

Gebruik maken van bijdrageverminderingen

Een andere manier om de bijdragelast te verlagen, is gebruik maken van een van de vele federale en regionale verminderingen van werkgeversbijdragen. Een overzicht van al die bijdrageverminderingen vindt u in de RSZ-instructies.

Een aantal van die bijdrageverminderingen zijn evenwel gewijzigd met ingang van 1 januari 2024. Dat is het geval voor:

  • de doelgroepvermindering voor eerste aanwervingen: het bedrag van de bijdragevermindering voor de aanwerving van een eerste werknemer werd verminderd en de vermindering voor de aanwerving van een vierde, vijfde of zesde werknemer werd afgeschaft,
  • de doelgroepvermindering bij invoering collectieve arbeidsduurvermindering en vierdagenweek: de bijdragevermindering is voortaan slechts van toepassing indien de normale gemiddelde wekelijkse arbeidsduur ten minste 28 uur bedraagt (vanaf 1 januari 2024, voor de arbeidsduurverminderingen ingevoerd vanaf 1 november 2023).

Vlaanderen stelt de afschaffing van twee Vlaamse bijdrageverminderingen in het vooruitzicht. Met ingang van 1 juli 2024 worden de Vlaamse doelgroepvermindering voor laaggeschoolde jongeren en de Vlaamse doelgroepvermindering voor oudere werknemers afgeschaft. Er wordt evenwel in overgangsregels voorzien:

  • voor laaggeschoolde jongeren en oudere niet-werkende werkzoekenden die uiterlijk op 30 juni 2024 in dienst zijn getreden en die aan de voorwaarden voor de toepassing van de bijdragevermindering voldoen, blijft de bijdragevermindering behouden voor de volledige duurtijd van acht kwartalen,
  • de doelgroepvermindering voor het verder tewerkstellen van een oudere zittende werknemer wordt toegekend uiterlijk tot en met 30 juni 2028 voor oudere werknemers die op 30 juni 2024 minimaal 62 jaar zijn.

Wanneer u overweegt om een laaggeschoolde jongere of een oudere niet-werkende werkzoekende in dienst te nemen, doet u dat dus best voor 1 juli 2024.

Extralegale voordelen

Een andere manier om een werknemer op een parafiscaal gunstige wijze te verlonen, is door het toekennen van extralegale voordelen. Heel wat van die voordelen zijn uitgesloten uit het loonbegrip voor de heffing van de gewone socialezekerheidsbijdragen. Op sommige van die voordelen is wel een bijzondere bijdrage verschuldigd. Voor een overzicht van die voordelen en een uiteenzetting van de parafiscale behandeling ervan, verwijzen we u naar de RSZ-instructies.

Bron: Bellaw/SoConsult

» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid