Tewerkstelling van buitenlandse werknemers:
nakende ingrijpende wijzigingen

Mr. Sophie Maes en mr. Simon Albers (Claeys & Engels)

Webinar op donderdag 25 april 2024


Vakantiedagen en het arbeidsrecht

Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Intellectuele eigendomsrechten in de onderneming:
wie is eigenaar van door werknemers en dienstverleners ontwikkelde creaties?

Dr. Nele Somers (ARTES) en mr. Veerle Scheys (Mploy)

Webinar op dinsdag 23 april 2024

Over ‘responsabiliseren en activeren via socialezekerheidsbijdragen’ en ‘het nieuwe contingent van de student’ (Bellaw/SoConsult)

Auteur: Ester Van Oostveldt (Bellaw/Soconsult)

In de SoCompact van deze week bespreken we vooreerst twee bijzondere socialezekerheidsbijdragen.

De eerste bijdrage is een door de Programmawet van 26 december 2022 ingevoerde nieuwe bijdrage en heeft tot doel gebruikers die veel gebruik maken van opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid te responsabiliseren. Deze bijdrage wordt de responsabiliseringsbijdrage opeenvolgende dagcontracten in de uitzendsector genoemd.

De tweede bijdrage is de sinds 2018 bestaande bijzondere activeringsbijdrage die werd ingevoerd als ontradende maatregel voor werkgevers die hun werknemers met een al dan niet verminderd loon, vrijstellen van prestaties om op deze manier de striktere voorwaarden van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) te omzeilen.

Tenslotte signaleren we u ook graag het nieuwe “contingent van de student” van 600 uren.

1. Responsabiliseringsbijdrage opeenvolgende dagcontracten in de uitzendsector

Om de gebruikers van uitzendarbeid die oneigenlijk gebruik maken van opeenvolgende dagcontracten (ODC’s) te responsabiliseren, heeft de Programmawet van 26 december 2022 een nieuwe responsabiliseringsbijdrage in het leven geroepen.  De bijdrage valt ten laste van de gebruiker en is verschuldigd wanneer een uitzendkracht per semester bij eenzelfde gebruiker een bepaald aantal ODC’s overschrijdt. De nieuwe bijdrage is in werking getreden op 1 januari 2023.

Welke uitzendkrachten worden beoogd?

De maatregel slaat op alle uitzendkrachten die tewerkgesteld worden met opeenvolgende dagcontracten.

De responsabiliseringsbijdrage is evenwel niet van toepassing op:

  • uitzendkrachten die een rustpensioen of overlevingspensioen genieten;
  • een flexi-job;
  • gelegenheidswerknemers bij een gebruiker die behoort tot het paritaire comité voor de landbouw (144), voor het tuinbouwbedrijf (145) en voor het hotelbedrijf (302).

Hoeveel bedraagt de bijdrage?

De responsabiliseringsbijdrage wordt per periode van zes maanden berekend op basis van de frequentie van de ODC’s voor uitzendarbeid tussen dezelfde uitzendkracht en hetzelfde uitzendbureau voor tewerkstelling bij dezelfde gebruiker.

De berekeningsperioden lopen van 1 januari tot en met 30 juni van het kalenderjaar, en van 1 juli tot en met 31 december van hetzelfde kalenderjaar.

Het bedrag van de responsabiliseringsbijdrage wordt als volgt vastgesteld:

Aantal ODC’s

Bedrag bijdrage

≥ 40 ≤ 59

10 EUR x het totale aantal ODC’s

≥ 60 ≤ 79

15 EUR x het totale aantal ODC’s

≥ 80 ≤ 99

30 EUR x het totale aantal ODC’s

≥ 100

40 EUR x het totale aantal ODC’s

 

Wie int de bijdrage?

De RSZ stelt het bedrag van de responsabiliseringsbijdrage vast en int deze bij de gebruikers.

Gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de bijdrage

De gebruiker kan gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de responsabiliseringsbijdrage en de bijbehorende burgerlijke sancties bekomen wanneer hij aantoont dat de opeenvolgende dagcontracten, geheel of gedeeltelijk het gevolg zijn van uitzonderlijke omstandigheden die voldoende worden gemotiveerd.

Voor het verkrijgen van de terugbetaling dient een specifieke procedure te worden gevolgd.

BRON: Artikel 144 – 145 Programmawet 26 december 2022, BS 30 december 2022.

2. Bijzondere activeringsbijdrage

Werkgevers die bepaalde werknemers vrijstellen van prestaties met behoud van loon zijn, sinds 1 januari 2018, op het loon van die werknemers een bijzondere activeringsbijdrage verschuldigd bovenop de gewone socialezekerheidsbijdragen.

In bepaalde situaties is de bijdrage niet verschuldigd, zie Sociaal Compendium Socialezekerheidsrecht 2022-2023, nr. 1410 en nr. 1412.

Het percentage van de bijzondere bijdrage wordt bepaald in functie van de leeftijd van de werknemer op het ogenblik waarop zijn werkgever hem van elke prestatie vrijstelt.

De programmawet van 26 december 2022 verhoogt:

  • het toepasselijke bijdragepercentage voor de tweede en de derde leeftijdsgroep,
  • verhoogt de bijzondere bijdrage met 25 % wanneer de werkgever de bijzondere bijdrage voor minstens 10 % van zijn werknemers verschuldigd is.

Hieronder de bijdragepercentages die gelden vanaf het eerste kwartaal van 2023. De verhoogde percentages staan in het geel aangeduid.

Leeftijd werknemer bij aanvang vrijstelling van prestaties

Bijdragepercentage op brutokwartaalloon Verhoogd bijdragepercentage op brutokwartaalloon Minimumbijdrage per kwartaal

Voor 55 jaar

20 % 25 % 300 EUR

Na 55 jaar en voor 58 jaar

20 % 25 %

300 EUR

Na 58 jaar en voor 60 jaar 20 % 25 %

300 EUR

Na 60 jaar en voor 62 jaar 15 % 18,75 %

225,60 EUR

Na 62 jaar 10 % 12,5 %

225,60 EUR


BRON: Artikel 170 Programmawet 26 december 2022, BS 30 december 2022.
Contingent van de student

Het ‘contingent van de student’ is het maximum aantal uren per kalenderjaar dat een student kan tewerkgesteld worden tegen verlaagde RSZ-bijdragen.

Dat contingent bedroeg tot voor kort 475 uren per kalenderjaar. Onderstaand koninklijk besluit verhoogt dat contingent voor de jaren 2023 en 2024 naar 600 uren per kalenderjaar.

De verlaagde RSZ-bijdragen, de zogenaamde solidariteitsbijdragen, die verschuldigd zijn op het loon van de student, bedragen 5,42 % ten laste van de werkgever en 2,71 % ten laste van de werknemer.

Opdat die gunstregeling toepassing zou vinden, is, naast het respecteren van het maximum van 600 uren per kalenderjaar, nog vereist dat:

  • de student tewerkgesteld is met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten,
  • de student tewerkgesteld is tijdens de periodes van niet-verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstellingen,
  • de betrokken werkgever voor de student een correcte Dimona heeft gedaan.

Via de onlinetoepassing student@work kan een student het resterend saldo van zijn of haar contingent nakijken.

BRON: KB 19 december 2022 tot wijziging van artikel 17bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 27 december 2022.

» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid