Vakantiedagen en het arbeidsrecht

Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Intellectuele eigendomsrechten in de onderneming:
wie is eigenaar van door werknemers en dienstverleners ontwikkelde creaties?

Dr. Nele Somers (ARTES) en mr. Veerle Scheys (Mploy)

Webinar op dinsdag 23 april 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


Tewerkstelling van buitenlandse werknemers:
nakende ingrijpende wijzigingen

Mr. Sophie Maes en mr. Simon Albers (Claeys & Engels)

Webinar op donderdag 25 april 2024

Nieuwe loongrenzen vanaf 1 januari 2021 (Seeds of Law)

Auteur: Leila Mstoian (Seeds of law)

Publicatiedatum: 13/01/2021

De loongrenzen, die in de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten worden gehanteerd, zijn zoals elk jaar weer vanaf 1 januari 2021 aangepast aan de evolutie van de lonen.

Vanaf 1 januari 2021 zijn de loongrenzen als volgt aangepast:

  • de loongrens van € 35.761 werd € 36.201;
  • de loongrens van € 71.523 werd € 72.402.

Deze loongrenzen zijn relevant voor het concurrentiebeding, het scholingsbeding en het arbitragebeding.

1. Het concurrentiebeding

Voor handelsvertegenwoordigers is een concurrentiebeding pas geldig wanneer het bruto jaarloon* hoger is dan € 36.201.

Voor de andere categorieën werknemers geldt het volgende :

  • een concurrentiebeding is niet geldig indien een bruto jaarloon* niet hoger is dan € 36.201;
  • is het bruto jaarloon* hoger dan € 36.201 maar niet hoger dan € 72.402, dan is een concurrentiebeding pas geldig voor de functies die vastgelegd werden bij een (sectorale) collectieve arbeidsovereenkomst;
  • bij een bruto jaarloon* van hoger dan € 72.402 is een concurrentiebeding in principe geldig, behalve voor de functies waarvoor een concurrentiebeding uitgesloten wordt bij een (sectorale) collectieve arbeidsovereenkomst.
2. Het scholingsbeding

Met deze clausule verbinden werknemers die op kosten van hun werkgever een opleiding volgen, er zich toe om een deel van deze kosten terug te betalen wanneer zij de onderneming verlaten voor een afgesproken tijdstip.

Een scholingsbeding is maar geldig van zodra het bruto jaarloon* hoger is dan € 36.201.

Een scholingsbeding geldt evenwel nooit wanneer het gaat over een opleiding voor een beroep of functie die voorkomt op de lijst van de knelpuntberoepen of moeilijk in te vullen functies in de gewesten.

3. Het arbitrage- of scheidsrechterlijk beding

Dit is een clausule waarmee werknemer en werkgever er zich toe verbinden om eventuele toekomstige geschillen aan een scheidsrechter voor te leggen.

Dit beding is slechts geldig voor de werknemers die aan volgende cumulatieve voorwaarden voldoen :

  • ze zijn belast met het dagelijks beheer van de onderneming, of ze hebben een beheersverantwoordelijkheid in een afdeling of bedrijfseenheid van de onderneming die kan vergeleken worden met die voor de gehele onderneming;
  • hun bruto jaarloon* is hoger dan € 72.402.

* * *

De loongrenzen dienen ook voor de bepaling van de opzeggingstermijnen van bedienden die al van voor 1 januari 2014 in dienst zijn bij hun huidige werkgever

Voor de bedienden die van voor 1 januari 2014 in dienst zijn van hun huidige werkgever, wordt rekening gehouden met de loongrenzen die toepasselijk waren op 31 december 2013 (namelijk respectievelijk € 32.254 en € 64.508) om de opzeggingstermijn te bepalen op basis van de anciënniteit die verworven is op 31 december 2013. 

Sinds de wet betreffende het eenheidsstatuut werklieden / bedienden, is de totale duur van de opzeggingstermijn samengesteld uit twee delen :

  • een eerste deel wordt vastgesteld op basis van de anciënniteit verworven op 31 december 2013, en
  • een tweede deel wordt vastgesteld op basis van de anciënniteit verworven vanaf 1 januari 2014 tot op de datum van betekening van de opzeggingstermijn (of de datum van onmiddellijke beëindiging).

Voor het eerste gedeelte van de opzeggingstermijn wordt, behoudens de anciënniteit verworven op 31 december 2013, eveneens als volgt rekening gehouden met de jaarlijkse bezoldiging: 

in geval van opzegging door de werkgever:

  • is de opzeggingstermijn 1 maand per begonnen jaar anciënniteit, indien de jaarlijkse bezoldiging op 31 december 2013 hoger was dan € 32.254, 
  • zoniet, is de opzeggingstermijn gelijk aan 3 maanden voor elke begonnen periode van 5 jaren anciënniteit.

in geval van opzegging door de werknemer:

  • bedraagt de opzeggingstermijn 1,5 maand per begonnen periode van 5 jaar anciënniteit met een maximum van 4,5 maanden indien de jaarlijkse bezoldiging lager of gelijk is aan € 64.508, ingeval de jaarlijkse bezoldiging op 31 december 2013 hoger was dan € 32.254, en
  • bedraagt de opzeggingstermijn een maximum van 6 maanden indien dat plafond van € 64.508 wordt overschreden.

* het bruto jaarloon wordt berekend door het maandelijks brutoloon te vermenigvuldigen met 12, en daaraan het dubbel vakantiegeld, de eindejaarspremie, en alle voordelen toe te voegen die in de arbeidsovereenkomst voorzien worden.

Ingeval van een veranderlijk loon, moet voor het bruto jaarloon rekening gehouden worden met de bedragen die betaald werden tijdens de laatste 12 maanden die vooraf gaan aan het ogenblik waarop de loongrens vastgesteld moet worden.

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid