Intellectuele eigendomsrechten in de onderneming:
wie is eigenaar van door werknemers en dienstverleners ontwikkelde creaties?

Dr. Nele Somers (ARTES) en mr. Veerle Scheys (Mploy)

Webinar op dinsdag 23 april 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Tewerkstelling van buitenlandse werknemers:
nakende ingrijpende wijzigingen

Mr. Sophie Maes en mr. Simon Albers (Claeys & Engels)

Webinar op donderdag 25 april 2024


Vakantiedagen en het arbeidsrecht

Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024

Hof van Justitie – Bestrijding frauduleuze E 101-verklaring (Claeys & Engels)

Auteur: Claeys & Engels

Publicatiedatum: 15/04/2020

Op 2 april 2020 heeft het Europese Hof van Justitie in de samengevoegde zaken Vueling Airlines (C-370/17 en C-37/18) beslist dat de rechter van de lidstaat van ontvangst een E 101-verklaring (de voorloper van de huidige A1-verklaring) niet zomaar buiten beschouwing mag laten wanneer hij van oordeel is dat die verklaring op frauduleuze wijze werd verkregen.

Een gedetacheerde werknemer kan onder bepaalde voorwaarden onderworpen blijven aan de sociale zekerheid van de zendstaat en moet niet worden aangesloten bij de sociale zekerheid van de ontvangststaat. De autoriteiten van de zendstaat kunnen deze onderwerping bevestigen in een officieel document, meer bepaald de E 101-verklaring die inmiddels werd vervangen door de A1-verklaring.

Het Europees Hof van Justitie heeft in het verleden steeds geoordeeld dat een E101-verklaring de organen van de ontvangststaat (i.e. zowel de bevoegde organen van de sociale zekerheid als de rechterlijke macht) bindt zolang deze verklaring niet is ingetrokken of ongeldig werd verklaard.

Deze bindende kracht werd voor het eerst aan banden gelegd in de zaak Altun (zie vorige newsflash ). Indien de autoriteiten van de ontvangststaat (1) op basis van gegevens die wijzen op fraude (2) in dialoog zijn getreden met de autoriteiten van de zendstaat via een verzoek tot heroverweging en (3) de autoriteiten van de zendstaat nalaten om dit verzoek adequaat te behandelen binnen een redelijke termijn kan (4) de rechter van de ontvangststaat die fraude vaststelt volgens het Hof de E 101-verklaring buiten beschouwing laten.

In de samengevoegde zaken Vueling stond de draagwijdte van de ‘Altun’-leer ter discussie. Kan de rechter van de ontvangststaat bij fraude de verklaring meteen buiten beschouwing laten (i.e. ruime draagwijdte Altun) of moet hij eerst nagaan of de betwistingsprocedure werd opgestart (i.e. beperkte draagwijdte Altun) ?

In tegenstelling tot Advocaat-Generaal Saugmandsgaard oordeelde het Europese Hof van Justitie dat de rechter van de ontvangststaat slechts kan optreden tegen frauduleuze E 101-verklaringen indien:

  • voorafgaandelijk en onverwijld de geijkte procedure werd opgestart en de stukken die wijzen op fraude in dit kader werden overgemaakt teneinde de dialoog tussen de bevoegde organen te bewerkstelligen; en
  • het bevoegde orgaan nalaat om binnen een redelijke termijn het verzoek te behandelen of een beslissing te nemen.

Het Hof bevestigt met andere woorden de beperkte draagwijdte van het arrest Altun.

Actiepunt

De Belgische rechter kan een frauduleus verkregen A1-verklaring niet zomaar naast zich neerleggen en de gedetacheerde werknemers eenzijdig onderwerpen aan de Belgische sociale zekerheid. Frauduleus verkregen A1-verklaringen kunnen slechts buiten beschouwing worden gelaten onder de voorwaarden gesteld door het arrest Altun (zie vorige newsflash ).

Lees hier het originele artikel

» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid