Sociaal strafwetboek:
een grondige hervorming
werd goedgekeurd

Mr. Kenny Decruyenaere en mr. Veerle Van Keirsbilck (Claeys & Engels)

Webinar op donderdag 5 december 2024


Herstructurering,
collectief ontslag en sluiting

Mr. Hanne Cattoir (Claeys & Engels)

Webinar op donderdag 17 oktober 2024


Grensoverschrijdende sociale zekerheid:
een update inclusief recente rechtspraak

Dhr. Bruno De Pauw (RSZ)

Webinar op donderdag 21 november 2024


Artificiële intelligentie in het HR-proces:
juridische aandachtspunten

Mr. Inger Verhelst en mr. Matthias Vandamme (Claeys & Engels)

Webinar op vrijdag 7 februari 2025


Discriminatie op de werkvloer:
10 mogelijke discussiepunten met tips voor de werkgever

Mr. Ann Witters (AW Law)

Webinar op vrijdag 6 december 2024


Ontslagrecht
een overzicht van recente rechtspraak

Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)

Webinar op donderdag 20 februari 2025

Het recht op collectieve actie van de werknemers en van de werkgever, wat houdt dit in? (Bannister)

Auteur: Bannister

In diverse nieuwsberichten, zoals “Audi Brussels krijgt geen nieuw model; vakbonden: “Dit betekent sluiting van de fabriek”, “Conflict bij Audi Brussels: vakbonden geven 303 ‘gegijzelde’ sleutels terug”, “Audi Brussels sluit fabriek tot personeel weer bereid is om aan de slag te gaan: ‘Directie zoekt directe confrontatie met werknemers”, komt naar voren dat de werknemers van Audi Brussels recentelijk hebben besloten tot een bijzondere collectieve actie. Maar ook de werkgever reageert.

De werknemers van Audi Brussels werden geconfronteerd met het nieuws dat de Volkswagengroep geen nieuw model zal toewijzen aan de fabriek. Als reactie weigerden ze woensdag 4 september het werk aan te vatten na een periode van economische werkloosheid. Zij blokkeerden de weg naar de fabriek en namen als drukkingsmiddel de sleutels van 200 gefabriceerde  auto’s “in beslag”. Daarop dreigde de directie een strafklacht in te dienen. Zondagavond 8 september kondigde de directie aan dat de fabriekspoorten  gesloten zullen blijven tot het personeel bereid is normaal aan de slag te gaan. Werknemers zullen noodgedwongen thuis moeten blijven zonder loon. De vakbonden zullen bekijken of werkloosheidsuitkeringen kunnen worden verkregen wegens tijdelijke werkloosheid door overmacht en of de lock-out door de werkgever juridisch kan worden betwist.

De gebeurtenissen rondom Audi Brussels illustreren een bredere trend: in heel Europa nemen sociale conflicten toe. Het is dan gepast de contouren van het recht op collectieve actie van de werknemers en van werkgever Audi  wat nauwkeuriger te schetsen, met name de rechtmatigheid van het wegnemen van de autosleutels en de rechtmatigheid van de uitsluiting of lock-out door werkgever Audi.

Het recht op collectieve actie van werknemers en werkgevers.
Het fundamentele recht op collectieve actie van werknemers en werkgevers, meer bepaald de meest voorkomende actievormen van de staking en de lock-out, hebben een stevige rechtsgrond die te vinden is in artikel 6, lid 4 van het Herziene Europees Sociaal Handvest (ESH) en artikel 11 van het EVRM inzake de vakbondsvrijheid. Beide verdragen werden gesloten in de schoot van de Raad van Europa. Het stakingsrecht maakt deel uit van de algemene rechtsbeginselen van het Europese Unie (arrest Laval, ov. 91).
De beperkingen van het recht op collectieve actie
De vraag is niet wat het fundament is, maar wel welke de beperkingen kunnen zijn van het recht op collectieve actie. Die beperkingen vloeien grosso modo voert uit twee rechtsbronnen: de collectieve arbeidsovereenkomst en de wet die noodzakelijk is in een democratische samenleving ter bescherming van de rechten & vrijheden van anderen, de bescherming van de openbare orde of de  volksgezondheid (art 6 ESH en art. 11 EVRM).  
De CAO
Afspraken inzake het bewaren van de sociale vrede met betrekking tot de inhoud van de cao, bv. betreffende de te betalen minimumlonen, en het vooraf aanzeggen van de stakingen, worden gemaakt in de cao’s. Bovendien is de toekenning van een syndicale premie in een cao vaak afhankelijk van het bewaren van sociale vrede in de sector of onderneming.
Wettelijke beperkingen? Afpersing? Diefstal.
Het stakingsrecht is niet absoluut. Er wordt hier niet ingegaan op de beperkingen van het recht op collectieve actie van werknemers met betrekking tot zuiver politieke stakingen, de stakingen in de publieke sector zoals het gevangeniswezen en de spoorwegen, de wet prestaties algemeen belang in vredestijd, noch de beperkingen voortvloeiende uit het vrij verkeer van diensten en de vrijheid van vestiging binnen de Europese Unie voor grensoverschrijdende acties.

Wanneer collectieve acties gepaard  gaan met handelingen de strafbaar worden gesteld in het Strafwetboek of een bijzondere strafwet, bijvoorbeeld, kan het recht op staking beperkt worden. Dergelijke strafbepalingen hebben namelijk gewis de bescherming van de openbare orde tot doel (supra nr. 3). Een gekend voorbeeld is de bestraffing van stakende actievoerders die in strijd met artikel 406 van het Strafwetboek  kwaadwillig de openbare weg, de spoorweg, of de binnenwateren blokkeren (zie het Cassatiearrest van  7 januari 2020, P. 19.0804.N).

Het tijdelijk wegnemen van de sleutels van een paar honderd gefabriceerde Audi’s, die eigendom zijn van Audi, door werknemers of door vakbondsmandatarissen tegen de wil van de eigenaar in om druk uit te oefenen in het raam van een collectief conflict kan eveneens als een strafbaar feit beschouwd worden en dan meer concreet als een diefstal, ook al heeft het wegnemen maar een tijdelijk karakter. Dit misdrijf is strafbaar op grond

van artikel 461 Strafwetboek. Indien het één of meerdere werknemers zijn die zich de sleutels toeëigenden, is er sprake van een vorm van huisdiefstal, hetgeen strafbaar gesteld is in artikel 464 Strafwetboek. De vakbond zelf zal wegens de ontstentenis van rechtspersoonlijkheid de strafrechtelijke dans ontspringen. Als de sleutels snel worden terug gegeven aan de Audi-directie is de kans op een effectieve strafrechtelijke vervolging weliswaar klein, gezien een teruggave de situatie zou remediëren en een geremedieerde situatie een grond tot seponering kan uitmaken.

Er was wellicht geen strafbare afpersing in de zin van artikel 470 van het Strafwetboek in het spel omdat de druk, ‘bedreiging’ die de actievoerders met de diefstal wilden uitoefenen, namelijk het verlies van honderden auto’s, niet geleid heeft tot ondertekenende toegevingen door Audi. Bovendien zijn de sleutels ondertussen blijkbaar teruggegeven.

En de lock-out door Audi?
Teneinde de onbelemmerde uitoefening van het recht op collectief onderhandelen te waarborgen erkent artikel 6, lid 4 van het ESH, dat directe werking heeft, ook expliciet  het recht van werkgevers op collectief optreden in gevallen van belangengeschillen, behoudens verplichtingen uit hoofde van reeds eerder gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten. Bedoeld wordt het recht op de lock-out door de werkgever, waardoor de werknemers niet mogen werken en geen recht op loon hebben. Ook hier kan de wet het recht op lock-out beperken.

Lock-outs zijn ongebruikelijk in België, anders dan bv. in Duitsland. Op het eerste gezicht heeft Audi, een Duits bedrijf, volkomen het recht om over te gaan tot lock-out. Niet alleen was een groot deel van de werknemers aan het staken, wat onmiskenbaar een belangenconflict etaleert. Maar ook is het wegnemen van de autosleutels van de afgewerkte Audi’s eerder een ‘daad van oorlog’ dan een staking. De verontwaardiging bij de Audi-directie is begrijpelijk. Tot slot was het waarschijnlijk dat er te weinig werkwilligen zouden zijn geweest om de productie te kunnen hervatten, zodat de werkgever geconfronteerd werd met een overmachtssituatie.

Tot slot nog dit. Een slecht gemotiveerd Cassatiearrest van 7 mei 1984, dat vergaande restricties oplegt voor de uitoefening van het recht op lock-out, is achterhaald omdat het strijdig is met de brede erkenning van het  recht op lock-out in artikel 6, lid 4 ESH, waarvan later is komen vast te  staan dat de verdragsbepaling directe werking heeft en derhalve voorrang heeft op de bepalingen van de Wet Prestaties Algemeen Belang in vredestijd van 1948 zoals uitgelegd in bedoeld cassatiearrest.

Conclusie.

Het is niet aan buitenstaanders om de opportuniteit van het recht op collectieve actie van de werknemers of van de werkgever te beoordelen.  De industrie in België, en de auto(bus)-industrie in het bijzonder, bevinden zich al lang in zwaar weer. Alvorens drastische acties te voeren, kan misschien het resultaat van de wettelijk informatie- en raadplegingsprocedure bij een voorgenomen collectief ontslag of sluiting van de onderneming worden afgewacht. En daarna kunnen de onderhandelingen starten over een sociaal plan.

Bron: Bannister

» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid

Boeken in de kijker: