Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


Vakantiedagen en het arbeidsrecht

Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Tewerkstelling van buitenlandse werknemers:
nakende ingrijpende wijzigingen

Mr. Sophie Maes en mr. Simon Albers (Claeys & Engels)

Webinar op donderdag 25 april 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Intellectuele eigendomsrechten in de onderneming:
wie is eigenaar van door werknemers en dienstverleners ontwikkelde creaties?

Dr. Nele Somers (ARTES) en mr. Veerle Scheys (Mploy)

Webinar op dinsdag 23 april 2024

Het arbeidshof fluit Unia terug (Mploy)

Auteur: Ludo Vermeulen (Mploy)

Arbh. Antwerpen 4 oktober 2022, www.unia.be

Het arbeidshof stelt vast dat de vermeende racistische motieven voor een ontslag aan de werknemer werden aangepraat door Unia en wijst zijn vordering tot het bekomen van een vergoeding wegens discriminatie af.

Een schoonmaker van Marokkaanse origine, de heer Y. wordt door zijn werkgever ontslagen na veelvuldige klachten van één van de twee klanten waar hij al jarenlang werkte. De ene klant was een bedrijf, de tweede een overheidsdienst.

In samenspraak met Unia trok de vakbond namens Y. naar de rechter en vorderde een vergoeding van 6 maanden loon wegens discriminatie op grond van etnische afkomst of geloofsovertuiging en een vergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. Na een zeer uitvoerige analyse en een uitgebreide en grondige overweging verklaart het arbeidshof beide vorderingen ongegrond. Het wijst er om te beginnen op dat Y. tijdens zijn tewerkstelling uitvoerig en veelvuldig in e-mails communiceerde met zijn werkgever en dat hij zich in die mails nooit beklaagde over enige racistische bejegening. Ook in zijn eerste reactie na het ontslag deed hij dat niet. Hij deed zelf ook geen melding bij Unia, hoewel hem dit was aangeraden door ene mevrouw R. Zij was verantwoordelijke bij een organisatie die zij zelf omschrijft als “een buitendienst van de Vlaamse overheid”. Die buitendienst was de andere klant van het schoonmaakbedrijf waar Y. ook werkte. Het was die mevrouw R. die Unia één dag na het ontslag in een brief liet weten dat het ontslag “naar onze mening gebaseerd (is) op racisme (…). Welke stappen dien ik hiervoor te ondernemen?”

Het hof komt tot de conclusie dat het ontslag was ingegeven door het gedrag en de geschiktheid van Y. voor het werk. Er waren niet enkel de terugkerende klachten over het werk van de schoonmaker, bevestigd in inspectieverslagen en ook deels toegegeven door Y., maar ook het feit dat verschillende gesprekken over die klachten uit de hand liepen wegens zijn verbale agressie. Daar kwam bij dat de klant de werkgever van Y. bij herhaling verzocht om in te grijpen.

Het hof stelt vast dat Unia van meet af aan uitgaat van een eenzijdige analyse aan de hand van een onvolledig dossier. Het overweegt letterlijk: “Het arbeidshof kan zich dan ook niet van de indruk ontdoen dat het racistisch karakter van het ontslag de heer Y vooral werd aangepraat door UNIA, op instignatie van mevrouw R., maar dat hij zelf de houding van A nooit als racistisch of discriminerend heeft ervaren, noch tijdens zijn tewerkstelling, noch bij zijn ontslag. Uit de stukken die zijn contacten met A weergeven, blijkt dat hij mondig genoeg was om dit in voorkomend geval te melden, ook toen hij nog in dienst was.”

Het is niet voor het eerst dat Unia op de vingers wordt getikt door de rechter, zij het in een andere context. In het arrest van 12 oktober 2020 in de zaak Achbita overwoog het arbeidshof te Gent dat het aan een openbare instelling als Unia in geen geval toekomt om een filosofie van ‘actief pluralisme’ aan de werkgever op te dringen en op die wijze te bepalen welk bedrijfsimago als legitiem mag worden beschouwd.

Bron: Mploy

» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid