Wenst u meerdere opleidingen
te volgen bij LegalLearning?
Overweeg dan zeker ons jaarabonnement
Krijg toegang tot +150 opleidingen
Live & on demand webinars
Voor uzelf en/of uw medewerkers
Arbeidsrecht: wat brengt 2026?
Mr. Mieke Deconinck en mr. Veerle Van Keirsbilck
(Claeys & Engels)
Webinar op donderdag 6 november 2025
Een Belg tewerkstellen in meerdere landen:
cruciale aandachtspunten
Mr. Sandrine Schaumont, mr. Febe Willems
en mr. Stefanie Van de Perre (Deloitte Legal)
Webinar op donderdag 16 oktober 2025
Aannemingscontracten:
10 onderdelen onder de loep
Prof. dr. Kristof Uytterhoeven
( Caluwaerts Uytterhoeven)
Webinar op dinsdag 3 juni 2025
Overeenkomsten met externe consultants:
aandachtspunten anno 2025
Mr. Dieter Dejonghe en mr. Ines Vandevelde
(Claeys & Engels)
Webinar op donderdag 15 mei 2025
Schadevergoeding bij de onregelmatige gunning van overheidsopdrachten
Dhr. Constant De Koninck (Rekenhof)
Webinar op donderdag 5 juni 2025
Hervorming van het Sociaal Strafwetboek : de uitsluiting van het recht in te schrijven voor overheidsopdrachten of concessies kan voortaan door de rechter uitgesproken worden! (Schoups)
Auteurs: Christine Molitor en Mathieu Thomas (Schoups)
Op 8 mei jl. heeft de Kamer van Volksvertegenwoordigers een wetsontwerp houdende wijziging van het Sociaal Strafwetboek aangenomen. Het zal niemand verbazen dat de strijd tegen sociale fraude en sociale dumping de prioriteit blijven van onze wetgever. Naast een algemene verzwaring van de straffen, voorziet « het nieuwe » Strafwetboek voortaan de mogelijkheid voor de rechter om de uitsluiting van het recht in te schrijven voor overheidsopdrachten of concessies uit te spreken. Even de stand van zaken!
Nieuw Sociaal Strafwetboek : sociale dumping doet zijn intrede
In lijn met het Strategisch Plan 2022 – 2025 voor de strijd tegen sociale fraude en sociale dumping, dat op 4 februari 2022 goedgekeurd werd door de Ministerraad, volgt onze wetgever de algemene tendens door voor de eerste maal de uitdrukkelijke verwijzing naar sociale dumping in een wetstekst op te nemen.
Het nieuwe artikel 1/1 van het Sociaal Strafwetboek definieert nu sociale dumping[1], maar sociale dumping vormt nog steeds geen autonome strafrechtelijke inbreuk en wordt dan ook niet specifiek bestraft. De invoeging van deze definitie is dus louter politiek en bevestigt dat de strijd tegen dit fenomeen de prioriteit zal zijn van sociale inspecteurs en van het Arbeidsauditoraat.
Verhoging van de niveaus en nieuwe inbreuken
Het nieuw Sociaal Strafwetboek verstrengt de bestraffing voor verscheidene inbreuken, zoals bijvoorbeeld:
- het niet bekendmaken van de uurroosters voor deeltijdse arbeid evenals het niet vergoeden van verplaatsingsonkosten of het niet uitbetalen van maaltijdcheques die de werkgever verschuldigd is, gaat van niveau 2 naar niveau 3 ;
- het niet betalen van het loon en het vakantiegeld gaat van niveau 2 naar niveau 3, en zelfs naar niveau 4[2] ;
- de verboden terbeschikkingstelling van personeel mag bestraft worden met niveau 4 wanneer het in de betrokken sector toepasselijk minimumloon niet wordt uitbetaald aan de werknemer en de vennootschap vervolgd wordt voor andere inbreuken die gelinkt zijn aan sociale dumping (zwartwerk, illegalen, enz.).
Er doen ook nieuwe inbreuken hun intrede in het nieuw Sociaal Strafwetboek:
- het niet uitbetalen van ecocheques, werkkledijvergoeding, materiaalvergoedingen of het niet bezorgen van arbeidsgereedschap in strijd met een verbindend verklaarde CAO, zal bestraft worden met een straf van niveau 2 ;
- in geval van detachering, zal de werkgever die niet overgegaan is tot de hernieuwing van de LIMOSA-melding, bestraft worden met niveau 5, indien de detachering langer duurt dan de initieel gemelde duur.
Verzwaring van de geldboetes
De straffen van niveau 1 en 2 en de gevangenisstraffen mogen dan wel ongewijzigd blijven, de bedragen van de straffen van niveau 3 worden daarentegen verdubbeld en het maximumbedrag van de strafrechtelijke en administratieve geldboetes stijgt respectievelijk van 6000 EUR naar 7000 EUR en van 3000 naar 3.5000 EUR.
Hieronder vindt u een vergelijkende tabel :
De bovenstaande bedragen dienen vermenigvuldigd te worden met de huidige opdeciemen (x8).
Er dient ook opgemerkt te worden dat de termijn van recidive verlengd wordt van 1 tot 3 jaar en dat het willens en wetens plegen van een inbreuk van niveau 4 een verzwarende factor vormt waarmee de rechter rekening moet houden bij de keuze van de straf.
Bijzondere strafrechtelijke straffen
Voor wat betreft het exploitatieverbod, de sluiting van een onderneming en het beroepsverbod, worden de straffen behouden voor bepaalde inbreuken van niveau 3 en 4 die uitdrukkelijk vermeld staan in het wetboek. Toch dienen de volgende nieuwigheden opgemerkt te worden:
- het begrip « exploitatieverbod » werd uitgebreid en heeft voortaan niet enkel meer betrekking op de onderneming waar de inbreuk gepleegd werd maar zal uitgebreid worden naar de tussenpersonen teneinde te vermijden dat er een nieuwe vennootschap opgericht zou worden om het exploitatieverbod te omzeilen ;
- het beroepsverbod dat aanvankelijk enkel gericht was op diegenen die «raad of hulp verstrekken » (accountant, sociale secretariaten), wordt uitgebreid naar alle beroepen. De rechter zal dus voortaan aan de veroordeelde het verbod kunnen opleggen om zijn beroep uit te oefenen indien hij zijn beroep op ernstige wijze misbruikt heeft om de inbreuk te plegen.
De uitsluiting van het recht in te schrijven voor overheidsopdrachten of concessies
Tot slot is er nog een belangrijke nieuwigheid voor wat betreft de overheidsopdrachten : het nieuw Sociaal Strafwetboek voorziet voor alle inbreuken van niveau 3 en 4 de mogelijkheid voor de rechter om gedurende een termijn van drie jaar tot vijf jaar de uitsluiting uit te spreken van het recht in te schrijven voor overheidsopdrachten of concessies.
Volgens de parlementaire voorbereiding van de wet maakt deze nieuwe straf het mogelijk voor de rechter om een straf uit te spreken die aangepast is aan de feiten die hem voorgelegd worden.
Het nieuw Sociaal Strafwetboek voorziet evenwel de mogelijkheid voor de kandidaat of de inschrijver om het bewijs te leveren van de maatregelen die hij genomen heeft om zijn betrouwbaarheid aan te tonen. Het nieuw Sociaal Strafwetboek somt een (niet-exhaustieve) reeks voorbeelden op:
- de betaling van een vergoeding tot herstel van de schade veroorzaakt door de strafrechtelijke inbreuk,
- de volledige opheldering van de feiten of de omstandigheden waarbij actief samengewerkt wordt met de met het onderzoek belaste overheden en het nemen van concrete maatregelen om de situatie te regulariseren en een nieuwe strafrechtelijke inbreuk te voorkomen.
De rechter evalueert deze maatregelen rekening houdend met de ernst en de specifieke omstandigheden van de strafrechtelijke inbreuk vooraleer een dergelijke uitsluiting uit te spreken.
Al mag het doel van de wetgever lovenswaardig zijn, de uitvoering van deze nieuwe uitsluiting lijkt alvast niet gemakkelijk vanuit praktisch oogpunt. Zo kan men het gebrek aan afstemming betreuren tussen deze nieuwe bepaling die voorkomt in het Sociaal Strafwetboek en de artikelen van de reglementering op de overheidsopdrachten inzake uitsluitingsgronden.
De Adviesraad van het Sociaal Strafrecht had overigens hierover voorbehouden geformuleerd. De Raad verwees bijvoorbeeld naar het geval van kinderarbeid. De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten voert in geval van verplichte uitsluiting voor een periode van 5 jaar de veroordeling van een onderneming wegens kinderarbeid in. Indien de rechter een uitsluiting van drie jaar uitspreekt, welke uitsluiting geldt dan: die van 3 jaar bepaald door de strafrechter of die van 5 jaar voorzien door de reglementering op overheidsopdrachten ?
Het Sociaal Strafwetboek voorziet verder dat de rechter, wanneer hij van plan is een uitsluiting uit te spreken, rekening moet houden met de corrigerende maatregelen die door de onderneming werden genomen Ook de reglementering op overheidsopdrachten voorziet dat de aanbestedende overheid, alvorens een onderneming uit te sluiten op basis van een verplichte of facultatieve uitsluitingsgrond voorzien in de wet van 17 juni 2016, aan de onderneming de mogelijkheid moet bieden om corrigerende maatregelen voor te stellen. Is de aanbestedende overheid dan van haar kant voor de beoordeling van de corrigerende maatregelen waarop de onderneming zich beroept, gebonden door de analyse uitgevoerd door de rechter of behoudt die overheid een eigen beoordelingsbevoegdheid?
Laten we hopen dat er snel antwoorden komen op deze vragen hetzij in een ministeriële omzendbrief hetzij in de rechtspraak met het risico dat de geldigheid van de uitsluitingen uitgesproken tegen malafide ondernemingen onzeker wordt hetgeen het tegengestelde zou zijn van het beoogde doel.
Inwerkingtreding
Het Sociaal Strafwetboek zal, behalve bepaalde specifieke bepalingen, 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad in werking treden. We veronderstellen dat de tekst in de komende weken gepubliceerd zal worden.
We zullen niet nalaten u in te lichten over de publicatie ervan en over eventuele ontwikkelingen met betrekking tot de kwestie van de uitsluiting van het recht in te schrijven voor overheidsopdrachten of concessies.
[1] « een brede waaier aan opzettelijke misbruikpraktijken en de omzeiling van bestaande Europese en/of nationale wetgeving , met inbegrip van wetten en algemeen toepasselijke collectieve overeenkomsten, die oneerlijke concurrentie mogelijk maken door de arbeids- en werkingskosten op illegale wijze te minimaliseren, en resulteren in de schending van de rechten en de uitbuiting van werknemers ».
[2] Wanneer het in de betrokken sector toepasselijk minimumloon niet wordt uitbetaald aan de werknemer en de vennootschap vervolgd wordt voor andere inbreuken die te maken hebben met sociale dumping (zwartwerk, illegalen, enz.)
Bron: Schoups
» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid, Overheid & Aanbesteding