Grensoverschrijdende sociale zekerheid:
een update inclusief recente rechtspraak

Dhr. Bruno De Pauw (RSZ)

Webinar op donderdag 21 november 2024


Precontractuele aansprakelijkheid:
een overzicht van recente wetgeving en rechtspraak, inclusief voorbeeldclausules

Mr. Roeland Moeyersons (Andersen)

Webinar op donderdag 13 februari 2025


De oplevering, haar gevolgen
en de (tienjarige) aansprakelijkheid.
Recente rechtspraak (2022 – 2024)

Mr. Els Op de Beeck en mr. Sophie De Krock (Schoups)

Webinar op donderdag 6 februari 2025


De nieuwe wet op de private opsporing

Dhr. Bart De Bie (i-Force) en

mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op donderdag 17 oktober 2024


Boek 7 ‘Bijzondere contracten’
en de impact voor de bouw- en vastgoedsector

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven

(Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op donderdag 7 november 2024


Sociaal strafwetboek:
een grondige hervorming
werd goedgekeurd

Mr. Kenny Decruyenaere en mr. Veerle Van Keirsbilck (Claeys & Engels)

Webinar op donderdag 5 december 2024

Grondige hervorming van het Sociaal Strafwetboek sinds 1 juli 2024 (Grant Thornton)

Auteur: Sophie Vissers (Grant Thornton)

Op 21 juni 2024 werd de wet houdende wijziging van het sociaal strafrecht en diverse arbeidsrechtelijke bepalingen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.[1] De wijzigingen kaderen voornamelijk in de strijd tegen illegale arbeid en sociale fraude. Naast een wijziging van het Sociaal Strafwetboek worden er ook bepalingen opgenomen over de organisatie van de onderaannemingsketen en de hoofdelijke aansprakelijkheid voor loonschulden. Aangezien  deze bepalingen pas in de loop van 2025 in werking zullen treden, zullen we hierop later terugkomen. In dit artikel wordt de focus gelegd op de belangrijkste wijzigingen van het Sociaal Strafwetboek.

Aanpassing sanctietabel

Artikel 101 van het Sociaal Strafwetboek bevat een opsomming van de mogelijke sancties die opgelegd kunnen worden naargelang het misdrijf. De nieuwe wet verhoogt de administratieve en strafrechtelijke geldboeten van niveau 3 en 4. Hieronder vindt u een overzicht van de mogelijke sancties per niveau, geldig vanaf 1 juli 2024 (reeds vermenigvuldigd met opdeciemen)[2].

Sanctieniveau Gevangenisstraf Strafrechtelijke geldboete Administratieve geldboete
Niveau 1 / / €80 – €800
Niveau 2 / Hetzij €400 – €4.000 Hetzij €200 – €2.000
Niveau 3 / Hetzij €1.600 – €16.000 Hetzij €800 – €8.000
Niveau 4 Hetzij 6m. tot 3j. En/of €4.800 – €56.000 Hetzij €2.400 – €28.000

 

Wat betreft rechtspersonen wordt er in een conversiemechanisme voorzien. De gevangenisstraf wordt vervangen door een hogere strafrechtelijke geldboete bij niveau 4. De strafrechtelijke geldboete voor rechtspersonen in niveau 4 zal minimum €24.000 en maximaal €576.000 bedragen. Dit conversiemechanisme zal echter pas in werking treden van zodra het nieuwe Strafwetboek in werking is getreden, namelijk op 8 april 2026.

Herhaling en verzwarende factor

De nieuwe wet verlengt de termijn voor herhaling van 1 naar 3 jaar. Dit wil zeggen dat bij herhaling binnen de 3 jaren die volgen op een veroordeling voor een inbreuk, de strafrechtelijke of administratieve geldboete verdubbeld kan worden. Een verdubbeling van de gevangenisstraf is niet langer mogelijk.

De wet voegt ook een verzwarende factor toe voor inbreuken die gesanctioneerd worden met sanctieniveau 4. Als een inbreuk gesanctioneerd wordt met sanctieniveau 4, maakt het feit dat de inbreuk wetens en willens gepleegd werd, een verzwarende factor uit. Deze verzwarende factor moet de rechter/administratie in overweging nemen bij het bepalen van de sanctie die opgelegd zal worden (binnen de vork van de sancties in de sanctietabel).

Daarnaast voorziet de wet in een verhoging naar sanctieniveau 4 voor bepaalde inbreuken (die normaal met een lager sanctieniveau worden gesanctioneerd) indien zij met opzet werden gepleegd (bijvoorbeeld, het opzettelijk niet afsluiten van een arbeidsongevallenverzekering).

Wijziging sanctieniveau voor bepaalde inbreuken

De nieuwe wet wijzigt niet alleen de sanctietabel, maar ook het sanctieniveau voor welbepaalde inbreuken. Er is zowel sprake van een verhoging als een verlaging van het sanctieniveau. We geven hierbij een niet-exhaustieve oplijsting:

  • verlaging van het sanctieniveau
    • verlaging van niveau 2 naar 1 voor het niet naleven van bepaalde openbaarmakingsformaliteiten inzake feestdagen
    • verlaging van niveau 2 naar 1 voor inbreuken met betrekking tot het register van uitzendkrachten
    • verlaging van niveau 3 naar 2 voor het niet naleven van bepaalde maatregelen inzake bekendmaking van werkroosters / controledocumenten voor deeltijdse werknemers
  • verhoging van het sanctieniveau
    • verhoging van niveau 2 naar 3 indien er geen preventieadviseur psychosociale aspecten of vertrouwenspersoon binnen de onderneming wordt aangewezen
    • verhoging van niveau 1 naar 3 voor werknemers die niet-aangegeven arbeid verrichten
    • verhoging van niveau 2 naar 3 voor werkgevers die nalaten de werknemer te voorzien van maaltijdcheques die hij verschuldigd is, of die hij heeft nagelaten te bezorgen op de datum van afgifte van de maaltijdcheques
    • verhoging van niveau 2 naar 3 voor werkgevers die de procedure van inlichting en raadpleging met betrekking tot het collectief ontslag niet naleven
Schrapping van bepaalde sancties en invoering van nieuwe sancties

Naast de verhoging en verlaging van het sanctieniveau voorziet de wet ook in nieuwe sancties of in een schrapping van bestaande sancties.

Zo wordt er een nieuwe specifieke sanctie ingevoerd voor een werkgever die geen ecocheques toekent (niveau 2) of voor de werkgever die in strijd met een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst aan de werknemers geen vergoeding voor bijvoorbeeld onderhoud of levering van werkkledij heeft betaald (niveau 2).

Tot slot voorziet de wet ook in de mogelijkheid voor de rechter om als bijkomende straf de uitsluiting van het recht om deel te nemen aan overheidsopdrachten of concessies (voor een periode van drie tot vijf jaar) te bevelen. Deze bijkomende straf is enkel mogelijk indien er een strafvervolging wordt opgelegd, en enkel bij veroordelingen voor inbreuken die gesanctioneerd worden met niveau 3 of 4.

Inwerkingtreding

Op enkele uitzonderingen na zijn de wijzigingen met betrekking tot het Sociaal strafwetboek in werking getreden op 1 juli 2024. Op heden dient dus rekening te worden gehouden met deze nieuwe bepalingen.

Het is belangrijk om mee te geven dat ook hier de twee beginselen die vervat zitten in artikel 2 van het Strafwetboek van toepassing zijn:

  • Legaliteitsbeginsel: Een misdrijf kan enkel worden gesanctioneerd met straffen die bij wet waren voorzien op het moment dat het misdrijf werd gepleegd. Eenieder moet immers kunnen uitmaken op het moment waarop men een gedrag stelt of dit gedrag strafbaar is.

Voorbeeld: Een onderneming stelt een bepaalde gedraging die op dat moment niet strafbaar is, maar die door de wijziging van het Sociaal Strafwetboek vanaf 1 juli 2024 wel strafbaar is geworden. Dan kan de onderneming hiervoor niet retroactief gesanctioneerd worden.

  • Terugwerkende kracht van de mildere straf: Als de straf op het moment van de uitspraak van de rechtbank verschilt van de straf die van toepassing was op het moment van het misdrijf, moet de minst zware straf worden toegepast. Dit impliceert het verbod op de retroactieve toepassing van de strengere strafwet. Wat betreft voortdurende misdrijven[3] geldt hier een belangrijke nuance. Als een voortdurend misdrijf is gestart onder de oude wet en voortduurt onder de nieuwe wetgeving, dient er steeds gekeken te worden naar de laatste wet (ook al is deze nieuwe wetgeving strenger) als alle constitutieve bestanddelen van het misdrijf aanwezig zijn op het moment van de inwerkingtreding van de nieuwe wet.[4]

Voorbeeld: Een onderneming begaat op 1 februari 2024 een inbreuk met betrekking tot het register van uitzendkrachten (op dat moment gesanctioneerd met sanctieniveau 2). Dit misdrijf wordt beoordeeld door een rechter op 1 september 2024 (op dat moment gesanctioneerd met sanctieniveau 1). De rechter dient bij zijn uitspraak rekening te houden met de mildere straf, namelijk sanctieniveau 1.

Voorbeeld: Een onderneming heeft de procedure met betrekking tot informatie en raadpleging in het kader van een collectief ontslag niet nageleefd per 1 februari 2024. Dit voorval moet beoordeeld worden door een rechter op 1 september 2024. De rechter moet de sanctie toepassen die van toepassing was op 1 februari 2024 (namelijk sanctieniveau 2 en niet de sanctie die van toepassing is op het moment van de uitspraak, namelijk sanctieniveau 3).

Voorbeeld voortdurend misdrijf: Een onderneming heeft geen vertrouwenspersoon aangewezen sinds 1 februari 2024. Dit maakt een voortdurend misdrijf uit. Dit voorval moet beoordeeld worden door een rechter op 1 september 2024. De rechter moet  het misdrijf beoordelen conform de laatste wetgeving. Bijgevolg zal de zwaardere straf van de nieuwe wetgeving (sanctie niveau 3) van toepassing zijn op het misdrijf indien er op dat moment nog steeds geen vertrouwenspersoon is aangeduid.

[1] Wet 15 mei 2024 houdende wijzigingen van het sociaal strafrecht en diverse arbeidsrechtelijke bepalingen, BS 21 juni 2024
[2] De wijzigingen zijn in kleur aangeduid.
[3] Een voortdurend misdrijf is een misdrijf waarbij de dader steeds opnieuw de onrechtmatige situatie laat voortduren.
[4] E. Van Muylem, “Conflict van strafwetten in de tijd”,  AJT 1998-99.

Bron: Grant Thornton

Boeken in de kijker: