Grensoverschrijdende sociale zekerheid anno 2025:
een update inclusief recente rechtspraak

Dhr. Bruno De Pauw (RSZ)

Webinar op vrijdag 21 november 2025


Interne onderzoeken
onder de wet private opsporing

Mr. Inger Verhelst en mr. Matthias Vandamme

(Claeys & Engels)

Webinar op donderdag 9 oktober 2025


Wenst u meerdere opleidingen
te volgen bij LegalLearning?

Overweeg dan zeker ons jaarabonnement 

 

Krijg toegang tot +150 opleidingen

Live & on demand webinars

Voor uzelf en/of uw medewerkers


SUMMER DEAL 2025
10 webinars on demand naar keuze

10 webinars on demand voor €595

OVB – IBJ – ITAA – FSMA – BIV – NKN – Sam-Tes


Arbeidsrecht: wat brengt 2026?

Mr. Mieke Deconinck en mr. Veerle Van Keirsbilck

(Claeys & Engels)

Webinar op donderdag 6 november 2025

 


Een Belg tewerkstellen in meerdere landen:
cruciale aandachtspunten

Mr. Sandrine Schaumont, mr. Febe Willems

en mr. Stefanie Van de Perre (Deloitte)

Webinar op donderdag 16 oktober 2025

Geniet een werknemer die welzijnsopdrachten feitelijk vervult, zonder als preventieadviseur te zijn aangesteld, ook van ontslagbescherming? Cassatie-arrest van 18 november 2024 (Recht op zaterdag)

Auteur: Marc Vandecasteele (Recht op zaterdag)

De visie van het Arbeidshof te Gent, afdeling Brugge, op 7 september 2022

‘Daarnaast merkt [eiser] op dat het ontbrak aan een voorafgaand akkoord van het Comité voor preventie en bescherming met de aanstelling als preventieadviseur.

Dit is echter geen reden om de toepassing van de wettelijke bescherming uit te sluiten.

De wettelijke definitie van de preventieadviseur stelt met het oog op zijn bescherming geen voorwaarde in verband met de wijze van aanstelling. De bescherming kan hiervan dan ook niet afhankelijk worden gesteld […].

Aangezien alle voorwaarden bepaald in de wet van 20 december 2002 vervuld zijn om te besluiten tot een tewerkstelling als preventieadviseur, is de bescherming van toepassing. Het gebrek aan goedkeuring van het identificatiedocument door het comité voor preventie en bescherming op het werk, levert om dezelfde reden evenmin een tegenargument op.

Op grond van de voormelde vaststellingen besluit het arbeidshof dat verweerder als preventieadviseur de ontslagbescherming genoot zoals bepaald in de wet van 20 december 2002’

De visie van het Hof van Cassatie op 18 november 2024

‘1. Artikel 2, 2°, a, van de wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van preventieadviseurs, hierna Wet Bescherming Preventieadviseurs, omschrijft een preventieadviseur als elke natuurlijke persoon, verbonden aan een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk, met wie de werkgever een arbeidsovereenkomst heeft gesloten of die verbonden is met de werkgever krachtens een statuut waarbij zijn rechtspositie eenzijdig is geregeld door de overheid en die daadwerkelijk tewerkgesteld wordt door die werkgever en die de opdrachten vervult die zijn vastgesteld krachtens artikel 33, § 1, vierde lid, en § 3, van de Wet Welzijn Werknemers.

Krachtens artikel 3 Wet Bescherming Preventieadviseurs kan de werkgever de overeenkomst met de preventieadviseur enkel beëindigen om redenen die vreemd zijn aan zijn onafhankelijkheid of om redenen waaruit blijkt dat hij niet bekwaam is om zijn opdrachten uit te oefenen en voor zover hij de procedures als bedoeld in deze wet naleeft.

Krachtens artikel 5, 2°, Wet Bescherming Preventieadviseurs is de werkgever die het voornemen heeft de overeenkomst van een preventieadviseur te beëindigen, verplicht tegelijkertijd aan de leden van het comité of de comités voor preventie en bescherming op het werk, hierna CPBW, aan wie ook het voorafgaand akkoord over de aanduiding moet worden gevraagd bij een aangetekende brief het voorafgaand akkoord over de beëindiging van de overeenkomst te vragen en hen een afschrift mee te delen van de brief die werd verzonden aan de betrokken preventieadviseur.

De artikelen 6 tot en met 9 Wet Bescherming Preventieadviseurs bepalen hoe de procedure verloopt naargelang het CPBW al dan niet zijn akkoord geeft.

Artikel 10, 1°, Wet Bescherming Preventieadviseurs bepaalt dat de werkgever aan de preventieadviseur wiens overeenkomst wordt beëindigd een vergoeding is verschuldigd indien hij de krachtens deze wet voorgeschreven procedures niet volgt.

Krachtens artikel II.1-19, § 1 van de Codex van 28 april 2017 over het welzijn op het werk duidt de werkgever de preventieadviseurs of hun tijdelijke plaatsvervangers aan, vervangt hij hen of verwijdert hij hen uit hun functie, na voorafgaand akkoord van het CPBW.

2. Uit deze bepalingen volgt dat een werknemer die de aan een preventieadviseur toevertrouwde welzijnsopdrachten feitelijk vervult, ook zonder daartoe formeel door de werkgever te zijn aangesteld, de ontslagbescherming bepaald in de Wet Bescherming Preventieadviseurs geniet.
Het middel dat uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt naar recht.’

Lees hier het arrest

» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid

Boeken in de kijker: