Artificiële intelligentie in het HR-proces:
juridische aandachtspunten
Mr. Inger Verhelst en mr. Matthias Vandamme
(Claeys & Engels)
Webinar op vrijdag 7 februari 2025
Ontslagrecht
een overzicht van recente rechtspraak
Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)
Webinar op donderdag 20 februari 2025
Privacy, gegevensbescherming
& arbeidsrecht:
een actueel overzicht
Mr. Isabel Plets (Lydian)
Webinar op donderdag 8 mei 2025
Wenst u meerdere opleidingen
te volgen bij LegalLearning?
Overweeg dan zeker ons jaarabonnement
Krijg toegang tot +150 opleidingen
Live & on demand webinars
Voor uzelf en/of uw medewerkers
Werken met (buitenlandse) onderaannemers met focus op de laatste wijzigingen
Mr. Dieter Dejonghe en mr. Veerle Van Keirsbilck
(Claeys & Engels)
Webinar op donderdag 13 maart 2025
Overeenkomsten met externe consultants:
aandachtspunten anno 2025
Mr. Dieter Dejonghe en mr. Ines Vandevelde
(Claeys & Engels)
Webinar op donderdag 15 mei 2025
Geniet een werknemer die welzijnsopdrachten feitelijk vervult, zonder als preventieadviseur te zijn aangesteld, ook van ontslagbescherming? Cassatie-arrest van 18 november 2024 (Recht op zaterdag)
De visie van het Arbeidshof te Gent, afdeling Brugge, op 7 september 2022
‘Daarnaast merkt [eiser] op dat het ontbrak aan een voorafgaand akkoord van het Comité voor preventie en bescherming met de aanstelling als preventieadviseur.
Dit is echter geen reden om de toepassing van de wettelijke bescherming uit te sluiten.
De wettelijke definitie van de preventieadviseur stelt met het oog op zijn bescherming geen voorwaarde in verband met de wijze van aanstelling. De bescherming kan hiervan dan ook niet afhankelijk worden gesteld […].
Aangezien alle voorwaarden bepaald in de wet van 20 december 2002 vervuld zijn om te besluiten tot een tewerkstelling als preventieadviseur, is de bescherming van toepassing. Het gebrek aan goedkeuring van het identificatiedocument door het comité voor preventie en bescherming op het werk, levert om dezelfde reden evenmin een tegenargument op.
Op grond van de voormelde vaststellingen besluit het arbeidshof dat verweerder als preventieadviseur de ontslagbescherming genoot zoals bepaald in de wet van 20 december 2002’
De visie van het Hof van Cassatie op 18 november 2024
‘1. Artikel 2, 2°, a, van de wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van preventieadviseurs, hierna Wet Bescherming Preventieadviseurs, omschrijft een preventieadviseur als elke natuurlijke persoon, verbonden aan een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk, met wie de werkgever een arbeidsovereenkomst heeft gesloten of die verbonden is met de werkgever krachtens een statuut waarbij zijn rechtspositie eenzijdig is geregeld door de overheid en die daadwerkelijk tewerkgesteld wordt door die werkgever en die de opdrachten vervult die zijn vastgesteld krachtens artikel 33, § 1, vierde lid, en § 3, van de Wet Welzijn Werknemers.
Krachtens artikel 3 Wet Bescherming Preventieadviseurs kan de werkgever de overeenkomst met de preventieadviseur enkel beëindigen om redenen die vreemd zijn aan zijn onafhankelijkheid of om redenen waaruit blijkt dat hij niet bekwaam is om zijn opdrachten uit te oefenen en voor zover hij de procedures als bedoeld in deze wet naleeft.
Krachtens artikel 5, 2°, Wet Bescherming Preventieadviseurs is de werkgever die het voornemen heeft de overeenkomst van een preventieadviseur te beëindigen, verplicht tegelijkertijd aan de leden van het comité of de comités voor preventie en bescherming op het werk, hierna CPBW, aan wie ook het voorafgaand akkoord over de aanduiding moet worden gevraagd bij een aangetekende brief het voorafgaand akkoord over de beëindiging van de overeenkomst te vragen en hen een afschrift mee te delen van de brief die werd verzonden aan de betrokken preventieadviseur.
De artikelen 6 tot en met 9 Wet Bescherming Preventieadviseurs bepalen hoe de procedure verloopt naargelang het CPBW al dan niet zijn akkoord geeft.
Artikel 10, 1°, Wet Bescherming Preventieadviseurs bepaalt dat de werkgever aan de preventieadviseur wiens overeenkomst wordt beëindigd een vergoeding is verschuldigd indien hij de krachtens deze wet voorgeschreven procedures niet volgt.
Krachtens artikel II.1-19, § 1 van de Codex van 28 april 2017 over het welzijn op het werk duidt de werkgever de preventieadviseurs of hun tijdelijke plaatsvervangers aan, vervangt hij hen of verwijdert hij hen uit hun functie, na voorafgaand akkoord van het CPBW.
2. Uit deze bepalingen volgt dat een werknemer die de aan een preventieadviseur toevertrouwde welzijnsopdrachten feitelijk vervult, ook zonder daartoe formeel door de werkgever te zijn aangesteld, de ontslagbescherming bepaald in de Wet Bescherming Preventieadviseurs geniet.
Het middel dat uitgaat van een andere rechtsopvatting, faalt naar recht.’
» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid