Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024


Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Vakantiedagen en het arbeidsrecht

Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Zekerheden: een update
aan de hand van wetgeving en rechtspraak

Mr. Ivan Peeters en mr. Philip Van Steenwinkel (Hogan Lovells)

Webinar op vrijdag 8 november 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


De invoering van Boek 6
en de impact voor de medische sector

Prof. dr. Christophe Lemmens (Dewallens & Partners)

Webinar op vrijdag 4 oktober 2024

Diefstal en vervalsing cheques door werkneemster schoonmaakbedrijf. Aansprakelijkheid werkgever en bank. Cassatie 9 december 2022 (LegalNews)

Auteur: Marc Vandecasteele (LegalNews)

Wat waren de feiten?

Een werkneemster van een professionele schoonmaakonderneming ontvreemt tijdens haar werkzaamheden in de periode van 20 september 2006 tot 9 oktober 2006 een aantal cheques uit de kantoren van Thomas Cook, past de begunstigde aan en int de cheques bij een KBC-filiaal voor in totaal € 12.803,31.

De correctionele rechtbank te Gent veroordeelt de werkneemster bij vonnis van 7 mei 2008 wegens valsheid in geschrifte, gebruikmaking van vervalste stukken, ontvreemding van cheques en het zich bedrieglijk toe-eigenen van gelden. De KBC vergoed Thomas Cook volledig en sluit een dadingsovereenkomst met Thomas Cook waarin werd bedongen dat de “voorlopige creditering” van de rekening van Thomas Cook als definitief verworven en tot slot van alle rekening mocht worden aanzien. De KBC werd ingevolge die overeenkomst gesubrogeerd in de rechten van Thomas Cook ten aanzien van de werkneemster en het schoonmaakbedrijf.

Bij vonnis van 11 december 2006 werd de werkneemster door de Rechtbank van Eerste Aanleg te Gent wegens voormelde feiten veroordeeld om aan Thomas Cook de som te betalen van € 12.803,31, vermeerderd met de intresten. Bij vonnis van 12 november 2008 van de Correctionele Rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, werd zij in verband met dezelfde cheques strafrechtelijk veroordeeld wegens valsheid in geschrifte, gebruikmaking van vervalste stukken, ontvreemding van cheques en het zich bedrieglijk toe-eigenen van gelden. Zij werd ook veroordeeld tot betaling van telkens € 1,00 provisioneel aan Thomas Cook en aan de KBC. De werkneemster bleek echter onvermogend te zijn en de schadevergoeding kon niet lastens haar worden gerecupereerd.

De KBC eist van het schoonmaakbedrijf terugbetaling van de volledige schadevergoeding die zij aan Thomas Cook heeft betaald, maar de Ondernemingsrechtbank Gent, Afdeling Gent, sprak vonnis uit op 14 maart 2019 waarbij de vordering “onontvankelijk” werd verklaard.

Bij arrest van 24 november 2021 verklaarde het Hof van Beroep Gent het hoger beroep ontvankelijk en gegrond. Het vonnis van de eerste rechter werd teniet gedaan, de vordering van de KBC werd ontvankelijk verklaard en het schoonmaakbedrijf werd veroordeeld om aan de KBC de som te betalen van € 12.803,31, vermeerderd met de vergoedende intresten en de gerechtelijke intresten

Tegen dit arrest van 24 november 2021 wordt door het schoonmaakbedrijf cassatie ingesteld.

Wat is de visie van het Hof van Cassatie?

1. Wanneer de schade is veroorzaakt door de samenlopende fouten van verschillende personen, staat het, in de regel, aan de rechter om, in de verhouding tussen degenen die deze fouten hebben begaan, te oordelen in welke mate de fout van ieder van hen heeft bijgedragen tot de schade en op basis daarvan het aandeel in de schade te bepalen dat een van de daders die de schadelijder heeft vergoed, van de anderen kan terugvorderen.

2. Het algemeen rechtsbeginsel fraus omnia corrumpit, dat eraan in de weg staat dat het bedrog de dader voordeel verschaft, sluit evenwel uit dat de dader van een opzettelijke fout ten aanzien van de mededader, die een nalatigheid of onvoorzichtigheid heeft begaan, aanspraak kan maken op diens aandeel in de schade.

3. Art. 1384, derde lid, Oud Burgerlijk Wetboek houdt een objectieve aansprakelijkheid in van de aansteller voor de schade die door de fout van de aangestelde veroorzaakt werd in de bediening waartoe de aansteller hem gebezigd heeft.

Hieruit volgt dat de aansteller van de dader van een opzettelijke fout zich ten aanzien van de mededader niet kan beroepen op diens nalatigheid of onvoorzichtigheid en gehouden is tot integraal herstel van de schade van de mededader.

Door te oordelen dat de dader van een opzettelijke fout, evenals zijn aansteller, in de onderlinge verhouding met de mededader die een onopzettelijke fout heeft begaan, de volledige schadelast moet dragen, zodat hij geen enkel voordeel kan halen uit zijn bedrog, en op die grond de vordering van de KBC tegen het schoonmaakbedrijf tot terugbetaling van de volledige schadevergoeding gegrond te verklaren, verantwoordt de appelrechter zijn beslissing naar recht.

Lees hier het Cassatie-arrest van 9 december 2022