Vakantiedagen en het arbeidsrecht

Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024

De represaillewet. Cadeautje voor de vertrouwenspersoon? (Cautius)

Auteur: Annick Alders (Cautius)

De Represaillewet breidt sinds 1 juni 2023 de bescherming tegen nadelige maatregelen gevoelig uit. Niet enkel slachtoffers van discriminerend grensoverschrijdend gedrag maar ook getuigen en al wie hulp biedt of advies geeft, moeten niet langer vrezen voor hun eigen positie binnen de onderneming. Zelfs een eenvoudig bezoek aan de vertrouwenspersoon kan verhinderen dat boontje om zijn onverdiend loontje komt. De wet geeft de vertrouwenspersoon de wind in de rug, maar komt ook met een bijkomende papierwinkel.

De Represaillewet

Op 1 juni 2023 treedt de Represaillewet[1] in werking. Hiermee vaart de Belgische wetgever opnieuw in lijn met de verplichte Europese koers. Maar liefst vier bestaande wetten worden aangepast: de Genderwet[2], de Antiracismewet[3], de Antidiscriminatiewet[4] en de Welzijnswet[5]. Ook de Codex welzijn op het werk wordt bij KB[6] gewijzigd. De wetswijziging zorgt niet enkel voor een gevoelige uitbreiding van de kring van beschermde personen, maar ook van de schadevergoeding waarop deze personen recht hebben, ingeval de werkgever toch zo onvoorzichtig blijkt tot ontslag of enige andere nadelige maatregel over te gaan.

Wie wordt beschermd?

De wet biedt bescherming tegen nadelige maatregelen aan volgende categorieën personen:

  • De personen die aangeven slachtoffer te zijn van  discriminerend geweld en/of pesterijen die en ongewenst seksueel gedrag op het werk. Zij kunnen deze feiten binnen de onderneming zonder enige formaliteit melden bij elke collega of leidinggevende, de vertrouwenspersoon, de vakbond, preventie-adviseur of sociaal assistent. Zij kunnen ook een klacht indienen bij de Inspectie Toezicht Welzijn op het Werk of de onderzoeksrechter, of aangifte doen bij de politie of Arbeidsauditeur. Daarnaast kan het slachtoffer ook beroep doen op een ombudsdienst of belangenvereniging zoals Unia of het Instituut voor gelijkheid van vrouwen en mannen die zelf ook een rechtsvordering kunnen instellen in eigen naam of voor het slachtoffer. Het slachtoffer kan uiteraard ook zelf een rechtsvordering instellen.
  • De getuigen die discriminerend grensoverschrijdend gedrag melden binnen de onderneming of een klacht hebben ingediend ten voordele van het slachtoffer. Melding en klacht kunnen op dezelfde manier gebeuren als door het vermeend slachtoffer, zonder verdere formele vereisten. Eens dit gebeurd is, genieten zowel de getuige als het slachtoffer bescherming. Zelfs als er (nog) geen concreet slachtoffer bestaat, genieten getuigen die de rol van klokkenluider opnemen dezelfde bescherming.
  • Zij die raad geven, hulp bieden of bijstand verlenen aan een vermeend slachtoffer. Ook in dit geval genieten zij samen met het vermeend slachtoffer dezelfde bescherming.

De grootse vernieuwing omvat de bescherming van de – zeer ruime – categorie getuigen en hulp- en raadgevers. De facto iedereen die op gelijk welke manier hulp biedt of raad geeft, of gelijk welke melding doet, hoe informeel ook, geniet bescherming. Zélfs iemand de raad geven om contact op te nemen met de vertrouwenspersoon volstaat hiervoor. Hoewel de wet alle bewijsmiddelen toelaat, is het evenwel de  vraag hoe het bewijs van dergelijke bijstand en raad kan geleverd worden.

Vanaf wanneer loopt de bescherming?

De bescherming tegen nadelige maatregelen begint te lopen vanaf het ogenblik dat de werkgever kennis heeft van de melding of de klacht of nadat deze redelijkerwijs kennis kon hebben van deze acties (art. 22, §4 Genderwet).

Naast de in de wet bepaalde regels over mededeling van informatie door PAPS, politie, TWW, OM, kan de werknemer die bescherming geniet ook zélf de werkgever inlichten. Dit gebeurt niet enkel automatisch wanneer hij een rechtsvordering instelt, maar hij kan dit ook doen door een schriftelijk en gedateerd bewijs te vragen bij degene bij wie hij de klacht of melding deed. Deze laatste moet dit document afleveren.

Gevolg voor de vertrouwenspersonen

Als eerste  baken van vertrouwen in de onderneming bieden vertrouwenspersonen bij uitstek een luisterend oor. Tot voor de wetswijziging bracht deze stap naar de vertrouwenspersoon geen enkele bescherming voor de verzoeker. Daarnaast stuitten vertrouwenspersonen veelal op twijfel of angst bij de verzoeker om verdere acties te mogen ondernemen in de vorm van een interventie.

Vanaf 1 juni lijkt het pertinent de verzoeker te informeren van bescherming tegen nadelige maatregelen, wanneer de verzoeker niet enkel aangeeft slachtoffer te zijn van  discriminerend grensoverschrijdend gedrag , maar ook als hij aangeeft kennis te hebben van dergelijke feiten, al dan niet met een geïndividualiseerd (vermeend) slachtoffer, of raad gegeven , hulp geboden of bijstaand verleend heeft.

Gezien kennis hiervan door de werkgever evenwel een cruciale voorwaarde  vormt voor de bescherming, moet deze dan ook daadwerkelijk gebeuren. Dit kan door de vertrouwenspersoon, mits de verzoeker hem hiertoe de toestemming geeft. Dit komt de facto neer op een interventie van de vertrouwenspersoon, die dan meteen ook zijn skills kan aanwenden om tot een oplossing of verbetering van de toestand te komen.

Anderzijds kan de verzoeker ook een gedateerd en ondertekend document vragen aan de vertrouwenspersoon met volgende vermeldingen: de identiteit van de persoon, de ondernomen acties, de datum van de actie en de datum waarop het bewijs gevraagd werd. Dit document kan de verzoeker dan zelf overmaken aan de werkgever.

Werk aan de winkel dus, maar meteen mogelijks ook een bijkomende opening voor de vertrouwenspersoon om méér te doen dan luisteren.

***

 

[1] Wet van 7 april 2023 tot wijziging van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden, de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, en de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, wat de bescherming tegen nadelige maatregelen betreft.

[2] De wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen

[3] De wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden

[4] De wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie

[5] De wet van 4 augustus

[6] KB van 1 mei 2023 tot wijziging van titel 3 van boek I van de codex over het welzijn op het werk, wat betreft de informatie aan de werkgever over de bescherming tegen nadelige maatregelen in het kader van de interne procedure.

Bron: Cautius

» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid