Vakantiedagen en het arbeidsrecht

Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Tewerkstelling van buitenlandse werknemers:
nakende ingrijpende wijzigingen

Mr. Sophie Maes en mr. Simon Albers (Claeys & Engels)

Webinar op donderdag 25 april 2024

De rechter moet niet op de stoel van de werkgever gaan zitten (Bellaw/SoConsult)

Auteur: Willy van Eeckhoutte (Bellaw/SoConsult)

Bonusplannen koppelen het recht op een bonus en het bedrag ervan doorgaans aan voorwaarden (zie hierover ook Sociaal Compendium Arbeidsrecht 2021-2022, nr. 1104). Een veel voorkomende voorwaarde voor de toekenning van een bonus betreft de kwaliteit van de prestaties van de werknemer. Die is vaak ook een of zelfs dé parameter voor de bepaling van de hoogte ervan.

In de zaak waarin het Hof van Cassatie uitspraak deed met het hieronder nader aangewezen arrest, voorzag het bonusplan in een commissieloon waarvan de toekenning gekoppeld is aan de actieve betrokkenheid van de werknemer bij een bepaalde deal en waarvan het bedrag kan gewijzigd worden op basis van het niveau van de bijdrage van de werknemer. Gelet op de ondermaatse prestaties van de werknemer besliste de werkgever slechts 25 % van de bonus (het commissieloon) te betalen.

Volgens het arbeidshof Brussel had de werkgever daarbij nagelaten de werknemer naar aanleiding van zijn evaluatie toe te laten zijn visie te geven en hem vooraf op de hoogte te brengen van het feit dat zijn prestaties als ondermaats werden beoordeeld. Dat had de werknemer de gelegenheid gegeven beterschap te vertonen als de opmerkingen terecht waren of de bevindingen te betwisten. Door in die omstandigheden de bonus eenzijdig te verminderen tot een vierde heeft de werkgever volgens het arbeidshof niet te goeder trouw gehandeld. Bij wijze van “aangepaste sanctie” kent het arbeidshof de werknemer het recht toe op de volledige bonus.

Dat kan niet, oordeelt het Hof van Cassatie. Het staat immers niet vast dat de werkgever, indien hij wel te goeder trouw had gehandeld, zou hebben geoordeeld dat de werknemer voldeed aan de voorwaarden van het bonusplan om de maximale bonus te verkrijgen. Evenmin staat met de voornoemde vaststellingen van het arbeidshof vast dat de werkgever zijn recht om te oordelen in hoeverre aan die voorwaarden is voldaan en op basis daarvan het toe te kennen percentage van de bonus te bepalen, op kennelijk onredelijke wijze heeft uitgeoefend, noch dat een normale uitoefening van dat recht tot de toekenning van de volledige bonus zou hebben geleid.

Het Hof van Cassatie vernietigt dan ook het arrest van het arbeidshof wegens schending van de regel die de goedetrouwverplichting inhoudt en van het algemeen rechtsbeginsel dat rechtsmisbruik verbiedt.

De rechter mag m.a.w. zich niet zomaar een beoordelingsrecht toe-eigenen dat aan de werkgever toekomt of de uitoefening van dat beoordelingsrecht overrulen.

BRON: Cass. 20 december 2021, S.18.0089.N

Bron: Bellaw/SoConsult

» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid