Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Vakantiedagen en het arbeidsrecht

Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024

De inwerkingtreding van het Ontslagdecreet nadert met rasse schreden – het decreet werd heden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad (GD&A Advocaten)

Auteurs: Gitte Laenen en Anton Geerts (GD&A Advocaten)

Op 10 juli 2023 werd het “Decreet van 16 juni 2023 tot wijziging van het Provinciedecreet van 9 december 2005 en het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, wat betreft de beëindiging van de hoedanigheid van het statutaire personeelslid”, kortweg het Ontslagdecreet, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

Artikel 12 van het Ontslagdecreet stelt dat het decreet in werking treedt “op de eerste dag van de derde maand die volgt op het verstrijken van een termijn van tien dagen, die ingaat op de dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.”

Aangezien het Ontslagdecreet op 10 juli 2023 werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, impliceert voorgaande bepaling dat het Ontslagdecreet in werking treedt op 1 oktober 2023.

De inwerkingtreding van het Ontslagdecreet brengt een fundamentele verandering met zich mee voor de beëindiging van het dienstverband van statutaire personeelsleden tewerkgesteld in lokale en provinciale besturen. Immers, ingevolge het Ontslagdecreet wordt in het Decreet Lokaal Bestuur (DLB) en het Provinciedecreet ingeschreven dat de regels omtrent het ontslag zoals vervat in de Arbeidsovereenkomstenwet van overeenkomstige toepassing worden gemaakt op statutaire personeelsleden.

Waar heden statutaire personeelsleden in praktijk uitsluitend ontslagen kunnen worden wegens beroepsongeschiktheid ingevolge ontoereikend functioneren of wegens een tuchtrechtelijk ontslag van ambtswege, kunnen statutaire personeelsleden vanaf 1 oktober 2023 eveneens ontslagen worden met inachtname van een opzegtermijn of -vergoeding, dan wel middels een ontslag wegens dringende reden.

In het DLB en Provinciedecreet wordt hierbij expliciet opgenomen dat de beëindiging van de hoedanigheid van het statutaire personeelslid niet kennelijk onredelijk mag zijn, hetgeen impliceert dat de beëindiging gebaseerd moet zijn op redenen die verband houden met het gedrag of de geschiktheid van het personeelslid of berusten op noodwendigheden voor de werking van het bestuur. Het mag tevens geen beëindiging zijn waartoe nooit beslist zou zijn door een normaal en redelijk handelend lokaal bestuur.

Daar op contractanten en statutairen eenzelfde ontslagregeling van toepassing zijn, zal ook eenzelfde rechtsbescherming geboden worden. Om die reden worden de arbeidsgerechten bevoegd om kennis te nemen van geschillen over de beëindiging van de hoedanigheid van het statutaire personeelslid.

Verdere modaliteiten en regels voor de beëindiging van het statutaire dienstverband zullen nog in een besluit van de Vlaamse Regering gegoten worden.

2.-

Ook ter redactie en aanname van dit uitvoeringsbesluit zit de Vlaamse Regering niet stil.

Zij heeft op 7 juli 2023 principieel het besluit goedgekeurd dat de modaliteiten vaststelt voor de beëindiging van het statutaire dienstverband bij de lokale en provinciale besturen. Grosso modo herneemt de Vlaamse Regering hierbij de regels over het verlies van hoedanigheid van statutair personeelslid uit de rechtspositiebesluiten van 7 december 2007 en 12 november 2010, en worden er nieuwe regels vastgesteld over de definitieve ambtsneerlegging, het kennelijk onredelijk ontslag, de bijzondere ontslagbescherming en outplacement.

Daarnaast worden ook andere bepalingen die gelinkt zijn aan de nieuwe decretale ontslagregeling, zoals de bepalingen over evaluatie ten aanzien van het ontslag wegens beroepsongeschiktheid, de herplaatsing na negatieve feedback en opvolging of evaluatie of de herplaatsing wegens noodwendigheden van de dienst, vastgesteld. Met deze nieuwe artikelen worden de bepalingen in de rechtspositiebesluiten van 7 december 2007 en 12 november 2010 die in overgang werden behouden bij de inwerkingtreding van het nieuwe Rechtspositieregelingbesluit van 20 januari 2023 definitief opgeheven.

Het ontwerpbesluit wordt thans voor onderhandelingen voorgelegd aan de sociale partners, om na een tweede principiële goedkeuring vervolgens voor advies te worden voorgelegd aan de Raad van State.

Bron: GD&A Advocaten

» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid