Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Het nieuwe Boek 6 en de impact inzake verzekeringen:
een analyse aan de hand van 10 knelpunten

Mr. Sandra Lodewijckx en mr. Pieter-Jan Van Mierlo (Lydian)

Webinar op vrijdag 26 april 2024


HR-aspecten bij M&A transacties

Mr. Nele Van Kerrebroeck (Linklaters)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024


Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Vakantiedagen en het arbeidsrecht

Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024

De inhoudings- en doorstortingsplicht van sociale schulden (Crivits & Persyn)

Auteur: Julie Hoflack (Crivits & Persyn)

Opdrachtgevers, aannemers en onderaannemers die bepaalde activiteiten (laten) uitvoeren, kunnen hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de sociale en fiscale schulden van hun (onder)aannemer. Daarom is het belangrijk dat u als opdrachtgever of aannemer verifieert of uw (onder)aannemer geen sociale of fiscale schulden heeft vooraleer u een contract met hem afsluit.

Check inhoudingsplicht

U kunt de eventuele sociale of fiscale schulden van een (onder)aannemer makkelijk nakijken via de openbare gegevensdatabanken van de RSZ of de fiscus (de dienst Check inhoudingsplicht). Als daaruit blijkt dat de betrokken aannemer geen schulden heeft bij de RSZ of de fiscus, treedt het mechanisme van de hoofdelijke aansprakelijkheid niet in werking.

Hoofdelijke aansprakelijkheid

Is de hoofdelijke aansprakelijkheid wel van toepassing, dan wordt u als opdrachtgever of aannemer medeverantwoordelijk voor de betaling van de schulden van de (onder)aannemer op wie u een beroep heeft gedaan. De wettelijke grondslag hiervoor is art. 30bis van de RSZ-wet van 27 juni 1969.

Voor sociale schulden is de hoofdelijke aansprakelijkheid beperkt tot de totale prijs (exclusief btw) van de werken die aan de (onder)aannemer werden toevertrouwd.

Het volstaat echter niet om de schulden van uw (onder)aannemer alleen te verifiëren wanneer u het contract afsluit. Die controle moet bij iedere betaling gebeuren.

Inhoudings- en doorstortingsplicht van sociale schulden

Als blijkt dat de (onder)aannemer sociale schulden heeft, moet u als opdrachtgever of aannemer 35% van het verschuldigde factuurbedrag (exclusief btw) inhouden en doorstorten aan de RSZ. Dit is de zogenaamde inhoudings- en doorstortingsplicht van sociale schulden.

Wanneer u deze storting correct heeft uitgevoerd, blijft er geen hoofdelijke aansprakelijkheid meer over. Gebeurt de storting niet (correct), dan riskeert u als opdrachtgever of aannemer ook strafsancties. Bovendien bent u dan niet alleen het bedrag van de inhouding verschuldigd, maar ook een bijslag gelijk aan hetzelfde bedrag.

Voor welke activiteiten?

De inhoudingsplicht en hoofdelijke aansprakelijkheid gelden alleen voor de volgende activiteiten:

  • werken in onroerende staat (art. 30bis van de wet van 27 juni 1969), met uitzondering van bepaalde activiteiten uit de land-, tuin- en bosbouw die expliciet worden uitgesloten van het toepassingsgebied (let op: het betreft alle mogelijke werken die uitgevoerd worden op een onroerend goed of een deel daarvan);
  • de levering van stortklaar beton zoals bedoeld in art. 1, a, 5de lid, 28ste streepje van het KB van 4 maart 1975 tot oprichting en vaststelling van de benaming en de bevoegdheid van het paritair comité voor het bouwbedrijf en tot vaststelling van het aantal leden ervan;
  • werken die vallen onder het paritair comité voor de bewakings- en/of toezichtdiensten (art. 30ter wet 27 juni 1969 – KB 17 juli 2013); en
  • werken in de vleessector (art. 30ter wet 27 juni 1969 – KB 22 oktober 2013).
Voor wie geldt dit?

Artikel 30bis van de RSZ-wet geldt niet voor een opdrachtgever-natuurlijke persoon die werkzaamheden uitsluitend voor privédoeleinden laat uitvoeren.

De hoofdelijke aansprakelijkheid voor werken in onroerende staat is niet alleen van toepassing tussen rechtstreekse contractanten. Sinds 2012 worden ook verdere onderaannemers in de keten geviseerd. We spreken dan van een getrapte of ketenaansprakelijkheid. De opdrachtgever kan zo aangesproken worden om de schulden van de onderaannemer te betalen op wie zijn (rechtstreekse) aannemer een beroep deed. Een voorzichtige opdrachtgever zal zich daarom contractueel (laten) indekken tegen deze verregaande aansprakelijkheid. Als u dat wenst, staat ons kantoor u hier graag in bij.

Nieuwe rechtspraak van het Grondwettelijk Hof

De vraag rijst of de sancties voorzien in artikel 30bis van de RSZ-wet gemilderd kunnen worden.

Het Grondwettelijk Hof oordeelde in zijn arrest van 25 mei 2016 (nr. 79/2016) dat het in geval van hoofdelijke aansprakelijkheid niet mogelijk is het gevorderde bedrag te milderen. Die sanctie zou immers een burgerlijke of vergoedende aard hebben.

Over de bijslag van 35% oordeelde het Grondwettelijk Hof anders. In zijn arrest van 9 juli 2020 (nr. 104/2020) oordeelde het dat deze bijslag door het overwegend repressieve karakter ervan als een strafrechtelijke sanctie geldt. Daardoor zou het mogelijk zijn die wettelijke sanctie te verminderen door rekening te houden met alle elementen van het dossier (bijvoorbeeld de goede trouw).

De Belgische wetgever volgt, of toch bijna

De uitspraak van het Grondwettelijk Hof van 9 juli 2020 heeft tot gevolg dat de artikelen 30bis, § 5, en 30ter, § 5 van de RSZ-wet aangepast moeten worden.

Op 13 oktober 2021 werd het ‘wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken, Kamer, 2021-2022, DOC 55 2247/001’ ingediend. Dit voorziet het volgende:

‘De administratie en de arbeidsrechtbank dienen rekening te kunnen houden met de pertinente elementen in het dossier die aantonen dat de opdrachtgever of de aannemer te goeder trouw handelde. Hierbij kan de administratie rekening houden met elementen zoals diens antecedenten of de inspanningen. Hij moet in dat geval zijn verweermiddelen indienen bij de administratie binnen een termijn van dertig dagen na de kennisgeving van de beslissing.’

Wordt het wetsontwerp aangenomen, dan zou dit betekenen dat de RSZ:

  • op basis van de elementen van het dossier een vermindering tot 20% van het oorspronkelijke bedrag van de bijslag zou kunnen verlenen;
  • een gehele vrijstelling van de bijslag zou kunnen verlenen in geval van overmacht of wanneer de opdrachtgever, aannemer of onderaannemer geen sociale schulden heeft op het ogenblik dat de bijslag wordt toegepast.

De nieuwe regels zouden met terugwerkende kracht in werking treden op 12 november 2020, de datum waarop het arrest van het Grondwettelijk Hof in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd.

Tot nog toe is dit wetsontwerp weliswaar nog niet goedgekeurd, noch gepubliceerd. Wij volgen dit verder op en berichten erover wanneer er meer nieuws is.

Bron: Crivits & Persyn

» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid, Bouw & Vastgoed