Artificiële intelligentie in het HR-proces:
juridische aandachtspunten

Mr. Inger Verhelst en mr. Matthias Vandamme

(Claeys & Engels)

Webinar op vrijdag 7 februari 2025


Bestuurdersaansprakelijkheid
na 1 januari 2025:
een handleiding voor de bestuurder

Mr. Joris De Vos (advocaat)

Webinar op dinsdag 25 maart 2025


Verzekeringsrecht:
recente wetgeving én rechtspraak

Mr. Sandra Lodewijckx (Lydian)

Webinar op donderdag 13 maart 2025


De oplevering, haar gevolgen
en de (tienjarige) aansprakelijkheid.
Recente rechtspraak (2022 – 2024)

Mr. Els Op de Beeck en mr. Sophie De Krock (Schoups)

Webinar op donderdag 6 februari 2025


Privacy, gegevensbescherming
& arbeidsrecht:
een actueel overzicht

Mr. Isabel Plets (Lydian)

Webinar op donderdag 8 mei 2025


Boek 3 ‘Goederenrecht’ vier jaar later:
een evaluatie aan de hand van 15 vragen

Dr. Siel Demeyere (Eubelius)

Webinar op dinsdag 6 mei 2025

De impact van de nieuwe regels voor de verjaring in het strafrecht op het arbeidsrecht (Mploy)

Auteur: Steven Renette (Mploy)

Voor de arbeidsrechtbank loontekorten van tien jaar geleden vorderen? Met de nieuwe strafrechtelijke verjaringstermijnen kan het.

Met de Wet Strafprocesrecht (I) van 9 april 2024 heeft de wetgever het landschap van de verjaring van de strafvordering ingrijpend gewijzigd. Een van de meest in het oog springende nieuwigheden bestaat erin dat de verjaringstermijn voor wanbedrijven voortaan tien jaar bedraagt en niet langer vijf jaar zoals voorheen.

De wet trad in werking op 28 april 2024 en bevat geen overgangsbepalingen. Dit betekent dat ze meteen van toepassing is op alle geschillen die op 28 april 2024 niet verjaard zijn.

De gevolgen van deze nieuwe wet laten zich ook voelen in het arbeidsrecht.  Niet weinig bepalingen in het arbeidsrecht worden strafrechtelijk gesanctioneerd. Dat geldt niet enkel voor allerhande vormen van sociale fraude maar ook voor de eerder “kleine” inbreuken, zoals het niet correct betalen van (barema)loon of het niet naleven van een algemeen verbindend verklaarde cao. Werknemers die menen dat ze te weinig loon betaald kregen, hebben nu tien jaar de tijd om verhaal te halen. Ze kunnen dit doen door een klacht neer te leggen bij de sociale inspectiediensten in de hoop dat dit uitmondt in een procedure voor de correctionele rechtbank maar ook de kortere – en snellere  – weg naar de arbeidsrechtbank staat voor hen open. Artikel 26 van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat de burgerlijke rechtsvordering volgend uit een misdrijf, niet kan verjaren vóór de strafvordering. Een burgerlijke vordering die gesteund is op een loonmisdrijf, verjaart sinds 28 april 2024 dus maar tien jaar nadat er te weinig loon werd betaald.

Strikt genomen moet de werknemer naast het vastgestelde loontekort bijkomend aantonen dat de werkgever met opzet heeft gehandeld.  In de praktijk blijkt dat de lat voor het leveren van dit bewijs zo laag ligt dat het moeilijker is om er onder te gaan dan erover.  Het begrip opzet wordt door de meerderheidsrechtspraak veel nauwer uitgelegd dan wat we hieronder verstaan in het normale spraakgebruik.  Van algemeen opzet is al sprake wanneer de werkgever behoorde te weten dat hij een inbreuk pleegde op een strafrechtelijk gesanctioneerde norm.

De niet te stuiten stroom van arbeidswetgeving met telkens nieuwe verplichtingen aan de ene kant én de tendens om voor de handhaving hiervan altijd maar weer naar het strafrecht terug te grijpen aan de andere kant, maakt dat vele ondernemingen –   niet alleen hun bestuurders maar ook hun aangestelden – “daders” zijn van sociaalrechtelijke misdrijven en dat misschien zonder het zelf te weten.  Zij zullen bij het nemen van beleidsbeslissingen pas na tien jaar geen procedures meer moeten vrezen.

Bron: Mploy

Boeken in de kijker: