Grensoverschrijdende sociale zekerheid:
een update inclusief recente rechtspraak
Dhr. Bruno De Pauw (RSZ)
Webinar op donderdag 21 november 2024
Sociaal strafwetboek:
een grondige hervorming
werd goedgekeurd
Mr. Kenny Decruyenaere en mr. Veerle Van Keirsbilck (Claeys & Engels)
Webinar op donderdag 5 december 2024
Artificiële intelligentie in het HR-proces:
juridische aandachtspunten
Mr. Inger Verhelst en mr. Matthias Vandamme (Claeys & Engels)
Webinar op vrijdag 7 februari 2025
Ontslagrecht
een overzicht van recente rechtspraak
Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)
Webinar op donderdag 20 februari 2025
Herstructurering,
collectief ontslag en sluiting
Mr. Hanne Cattoir (Claeys & Engels)
Webinar op donderdag 17 oktober 2024
Discriminatie op de werkvloer:
10 mogelijke discussiepunten met tips voor de werkgever
Mr. Ann Witters (AW Law)
Webinar op vrijdag 6 december 2024
Buiten de waard gerekend (Mploy)
Auteur: Steven Renette (Mploy)
Arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Mechelen 11 februari 2020, niet uitgegeven
De leidinggevende van een bedrijf dat diepvriesproducten verdeelt, stelde vast dat één van de diepvrieswagens tijdens de dienst geparkeerd stond in de onmiddellijke nabijheid van een café. Hij stapte het café binnen waar hij een van zijn werknemers aantrof met een glas bier in de hand. Hij sommeerde de werknemer om de zaak onmiddellijk te verlaten. Later die dag vond er een gesprek plaats tussen de werknemer, de leidinggevende en de werkgever waarbij de werknemer de feiten zou hebben toegegeven. Hiervan werd geen schriftelijke neerslag opgemaakt. De werknemer werd daarop ontslagen om een dringende reden, nl. het nuttigen van alcohol tijdens de werktijd.
De werknemer bracht de zaak voor de arbeidsrechtbank. De werkgever verwees naar de vaststellingen van de leidinggevende maar daartegen wierp de werknemer op dat hij op dat ogenblik weliswaar een glas bier aan het drinken was maar geen alcoholhoudend bier. Hij brengt in dat verband een verklaring bij van een andere bezoeker van het café (“Bewuste persoon dronk op dit moment non alcoholisch bier”) en van iemand die allicht de waard was (aangezien deze verklaart “Bij het terugkomen uit het toilet heeft hij een Jupiler NA besteld en begon hij te praten met een oudere man”).
Op het ogenblik van de feiten had de leidinggevende geen onderzoek verricht naar de aard van het bier in het glas van de werknemer. Hij ging er allicht van uit dat het alcoholhoudend bier betrof maar het bewijs hiervan kon hij niet leveren. Volgens de arbeidsrechtbank schoot de werkgever tekort op het vlak van zijn bewijslast. De eis van de werknemer tot betaling van een opzegvergoeding van 11 maanden en 5 weken werd dan ook ingewilligd.
Het vaststellen van alcohol- en druggebruik door werknemers is een lastige klus. De te bewijzen feiten zijn aan (snelle) evolutie onderhevig en vanuit hun aard vergankelijk. De werkgever beschikt maar over een beperkte tijd en moet kordaat handelen. Getuigenverklaringen blijken in de meeste gevallen nog het meest aangewezen. Voorwaarde daarbij is uiteraard wel dat de getuige zo precies mogelijk omschrijft wat hij heeft waargenomen. In het andere geval dreigt de werkgever – zoals hier – met een kater achter te blijven.
Bron: Mploy
» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid