Tewerkstelling van buitenlandse werknemers:
nakende ingrijpende wijzigingen

Mr. Sophie Maes en mr. Simon Albers (Claeys & Engels)

Webinar op donderdag 25 april 2024


Faillissementsrecht:
recente wetgeving én rechtspraak anno 2024

Mr. Ilse van de Mierop en mr. Charlotte Sas (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 6 december 2024


Aandeelhoudersovereenkomsten
in het licht van de nieuwe wetgeving

Mr. Michaël Heene (DLA Piper)

Webinar op vrijdag 31 mei 2024


De invoering van Boek 6
en de impact voor de medische sector

Prof. dr. Christophe Lemmens (Dewallens & Partners)

Webinar op vrijdag 4 oktober 2024


Zekerheden: een update
aan de hand van wetgeving en rechtspraak

Mr. Ivan Peeters en mr. Philip Van Steenwinkel (Hogan Lovells)

Webinar op vrijdag 8 november 2024


Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024

Bij dagelijks bestuurders-werknemers weegt de lichtste aansprakelijkheid het zwaarst door (Bellaw/SoConsult)

Auteur: Willy van Eeckhoutte (Bellaw/SoConsult)

Dat de fysieke persoon die bestuurder is van een rechtspersoon, in die hoedanigheid geen werknemer kan zijn, wisten ook beoefenaars van het sociaal recht al lang voor het Wetboek van vennootschappen en verenigingen dat uitdrukkelijk bepaalde (zoals het dat ook doet voor leden van de directieraad of van de raad van toezicht).

Het Wetboek van vennootschappen en verenigingen heeft evenmin iets veranderd aan de algemeen aanvaarde mogelijkheid dat een bestuurder zijn bestuursmandaat cumuleert met een arbeidsovereenkomst ter uitvoering waarvan hij van dat mandaat onderscheiden prestaties verricht (zie Sociaal Compendium Arbeidsrecht 2021-2022, nr. 1229).

Maar er zijn ook vennootschapsmandatarissen die zelfs na de inwerkingtreding van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen hun mandaat in uitvoering van een arbeidsovereenkomst kunnen uitoefenen, met name dagelijks bestuurders en vaste vertegenwoordigers van bestuurders-rechtspersonen. De vraag is gerezen of voor hen de aansprakelijkheidsregeling geldt waarin het Wetboek van vennootschappen en verenigingen voorziet voor elke vennootschaps- of verenigingsmandataris, dan wel de mildere aansprakelijkheidsregeling van de Arbeidsovereenkomstenwet. De twee zijn dwingende regelingen die afwijken van het gemeen aansprakelijkheidsrecht.

Hoewel het hieronder vermelde arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in een andere, specifieke context en in een Tsjechische zaak is gewezen, biedt het een inzicht dat interessant lijkt te zijn in de voornoemde “Belgische” aangelegenheid.

Het arrest betreft de vraag of een bestuurder, voorzitter van de raad van bestuur, die tevens directeur is van de vennootschap, als werknemer moet worden beschouwd voor de toepassing van de Insolventierichtlijn 2008/94, die de lidstaten oplegt ervoor te zorgen dat waarborgfondsen de aanspraken honoreren die voor werknemers uit hun arbeidsovereenkomst voortvloeien, als de werkgever in gebreke blijft als gevolg van insolventie, met faillissement als belangrijkste voorbeeld. In België verleent het Sluitingsfonds die waarborg.

De Insolventierichtlijn bevat zelf geen definitie van het begrip werknemer, zodat dit begrip volgens het nationale recht moet worden ingevuld. Maar, zo zegt het Hof van Justitie, “het sociale doel”, bestaande in de bescherming van de werknemers, mag niet uit het oog worden verloren. Dat zou wel het geval zijn als men een persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst cumulatief de functie van directeur en die van lid van het statutaire orgaan uitoefent, op die grond de kwalificatie van werknemer zou ontzeggen, iets wat een bepaalde Tsjechische rechtspraak doet (op dat punt verschillen blijkbaar de hoogste rechter in burgerlijke en strafzaken en het grondwettelijk hof in Tsjechië van mening…).

Er is al op gewezen dat naar Belgisch recht dagelijks bestuurders-werknemers en vaste vertegenwoordigers-werknemers de gunstigere aansprakelijkheidsregeling van de Arbeidsovereenkomstenwet ontzeggen op grond van het feit dat zij ook vennootschapsmandataris zijn, in strijd lijkt met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel en discriminatieverbod. Zou men, in de lijn van het hieronder vermelde arrest van het Hof van Justitie, daaraan niet kunnen toevoegen dat men hun dan ook ten onrechte deels de bescherming zou ontzeggen die “het sociale doel” is van de Arbeidsovereenkomstenwet?

HvJ 5 mei 2022, C-101/21, HJ

Bron: Bellaw/SoConsult