De afschaffing van de quasi-immuniteit van de bestuurder: waarom delegatie én compliance nog belangrijker zijn geworden
Mr. Stijn De Meulenaer en mr. Fien Schreurs (Everest)
Webinar op dinsdag 18 februari 2025
Ontslagrecht
een overzicht van recente rechtspraak
Mr. Kato Aerts en mr. Sarah Witvrouw (Lydian)
Webinar op donderdag 20 februari 2025
Privacy, gegevensbescherming
& arbeidsrecht:
een actueel overzicht
Mr. Isabel Plets (Lydian)
Webinar op donderdag 8 mei 2025
Werken met (buitenlandse) onderaannemers met focus op de wijzigingen vanaf 1 januari 2025
Mr. Dieter Dejonghe en mr. Veerle Van Keirsbilck
(Claeys & Engels)
Webinar op donderdag 13 maart 2025
Bestuurdersaansprakelijkheid
na 1 januari 2025:
een handleiding voor de bestuurder
Mr. Joris De Vos (advocaat)
Webinar op dinsdag 25 maart 2025
Wenst u meerdere opleidingen
te volgen bij LegalLearning?
Overweeg dan zeker ons jaarabonnement
Krijg toegang tot +150 opleidingen
Live & on demand webinars
Voor uzelf en/of uw medewerkers
Al dan niet bezoldigd karakter van bestuur (Forum Advocaten)
Auteurs: Frederic Rosiers en Justine Heureux (Forum Advocaten)
Bestuurders ontvangen doorgaans een vergoeding voor hun bestuursmandaat, maar soms kiezen bedrijven ervoor om hen niet te bezoldigen. Een veelvoorkomende reden hiervoor is om te voorkomen dat bestuurders onder twee verschillende sociale statuten vallen.
Bestuurder en werknemer: tweemaal sociale bijdragen?
Als u werknemer bent in een onderneming, betaalt u sociale zekerheidsbijdragen als werknemer. Indien u vervolgens benoemd wordt als bestuurder binnen diezelfde onderneming, kan het aangeraden zijn om een onbezoldigd bestuursmandaat op te nemen, om te vermijden dat u ook nog eens als zelfstandige sociale bijdragen dient te betalen. Zo zal u niet tweemaal sociale zekerheidsbijdragen dienen te betalen. De bewijslast hiervan ligt evenwel bij de bestuurder zelf, gezien hij vermoed wordt zelfstandige te zijn.
Wanneer een bestuurder wordt benoemd op voordracht van een aandeelhouder, zoals een moedervennootschap, en de benoemde persoon reeds een werknemer is van die moedervennootschap, bestaat het risico dat de bestuurder zowel als werknemer als zelfstandige sociale bijdragen moet betalen. Bijvoorbeeld, een holdingvennootschap met verschillende dochterondernemingen kan haar managementleden benoemen als bestuurders in die dochterondernemingen. Als dit deel uitmaakt van het reguliere takenpakket van de werknemers, wordt geen extra vergoeding verwacht in de dochteronderneming. Ook hier ligt de bewijslast bij de bestuurder, gezien hij in deze concrete omstandigheid nog steeds vermoed wordt zelfstandige te zijn in bijberoep.
Een minder voorkomende reden, die wel in de rechtspraak is behandeld, is wanneer iemand die werkloos is, een bestuursmandaat wil aanvaarden zonder vergoeding om zijn werkloosheidsuitkering te behouden. In het verleden heeft het Hof van Cassatie echter geoordeeld dat zelfs als het bestuursmandaat kosteloos is, de persoon nog steeds ‘arbeid’ verricht en dit dus moet worden gemeld aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (Cass. 18 juni 2001).
Striktheid van de RSZ
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) vereist dat het onbezoldigd karakter van een mandaat zowel in rechte als in feite moet worden aangetoond.
Zelfs als de statuten expliciet verklaren dat het bestuursmandaat onbezoldigd is om bijvoorbeeld te voorkomen dat bestuurders onder het zelfstandigenstatuut vallen, eist de RSZ dat deze onbezoldigdheid niet alleen op papier wordt bevestigd, maar ook in de praktijk wordt nageleefd.
Hoe bewijst men dit?
Indien de statuten bijvoorbeeld bepalen dat het mandaat van de bestuurder onbezoldigd is, behoudens een andersluidende beslissing van de algemene vergadering (AV), heeft de RSZ in het verleden reeds geoordeeld dat het bestuursmandaat als bezoldigd wordt beschouwd zolang de AV niet uitdrukkelijk een besluit neemt waarin dat onbezoldigd karakter wordt bevestigd. Dit betekent dat de aansluitings- en bijdrageplicht van toepassing blijft tot en met het kwartaal waarin de AV het onbezoldigd karakter formeel bevestigt.
Een ander voorbeeld betreft het gebruik van bedrijfswagens of woningen op kosten van de vennootschap, wat als een voordeel van alle aard wordt beschouwd en dus onderhevig is aan sociale bijdragen, zelfs wanneer het bestuursmandaat formeel als onbezoldigd wordt beschouwd volgens de statuten.
Vermoeden van bezoldiging
In situaties waarin de statuten geen uitsluitsel geven over de bezoldiging van het bestuursmandaat, wordt teruggegrepen naar het gemeen recht. Hier geldt het vermoeden van kosteloosheid van het mandaat, zoals vastgelegd in artikel 1986 van het oud Burgerlijk Wetboek, tenzij het tegendeel is bedongen.
Het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen heeft dit evenwel verduidelijkt door een bepaling op te nemen voor zowel de NV, de BV als de CV, waarin staat dat het bestuursmandaat bezoldigd is, tenzij de statuten anders bepalen of de algemene vergadering anders beslist bij de benoeming. Dit betekent dat het vermoeden nu omgekeerd is, vergelijkbaar met het vermoeden voor sociale zekerheidsdoeleinden: vermoeden van bezoldiging zoals hierboven toegelicht.
Voor verenigingen zonder winstoogmerk (VZW’s), internationale verenigingen zonder winstoogmerk (IVZW’s) en stichtingen heeft de wetgever geen soortgelijk vermoeden opgenomen, omdat het in de non-profitsector nog steeds gebruikelijker is dat bestuursmandaten onbezoldigd zijn.
Bron: Forum Advocaten
» Bekijk alle artikels: Arbeid & Sociale zekerheid, Vennootschappen & Verenigingen