Ondernemingsstrafrecht:
wat wijzigt er door boek I en boek II van het Strafwetboek?

Mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op dinsdag 11 juni 2024


De nieuwe wet op de private opsporing

Dhr. Bart De Bie (i-Force) en mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op donderdag 17 oktober 2024


Recente wetgevende ontwikkelingen
met impact op de bouwsector

Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024


Aandachtspunten bij het opstellen
en analyseren van ICT-contracten

Mr. Lynn Pype en mr. Liesa Boghaert (Timelex)

Webinar op donderdag 16 mei 2024


Het nieuwe Boek 6:
de impact op de werkvloer

Mr. Chris Persyn (Cautius)

Webinar op donderdag 4 juli 2024

Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de verdeling en veiling van onverdeelde goederen (Schuermans Advocaten)

Auteur: Schuermans Advocaten

Het wetsvoorstel geeft twee illustraties.

Ten eerste het voorbeeld van de reservataire erfgenaam die beperkt wordt tot zijn reserve.

Sedert de hervorming van het erfrecht is het doel van de erfrechtelijke reserve gewijzigd. De reserve in natura is namelijk vervangen naar een reserve in waarde. Waar de reserve voordien het recht was van de reservataire erfgenaam op bepaalde goederen, is het thans een vorderingsrecht t.a.v. de begunstigden van de nalatenschap.

Deze wijziging heeft bijvoorbeeld tot gevolg dat in het geval dat er twee kinderen zijn waarvan één kind als algemene legataris wordt aangesteld en het andere kind beperkt wordt tot zijn reserve, er geen onverdeeldheid bestaat tussen deze twee kinderen. Het ene kind heeft echter recht op de goederen in de nalatenschap terwijl het andere kind louter een vorderingsrecht heeft op het eerste kind tot betaling van een vergoeding.

Desalniettemin is het nuttig om een vereffening van de nalatenschap te doen om alzo de waarde te bepalen van dat vorderingsrecht.

Ten tweede het voorbeeld van echtgenoten die gehuwd zijn onder het stelsel van gemeenschap van goederen met een huwelijkscontract waarin een clausule is voorzien waarbij de volledige gemeenschap wordt toegewezen aan de langstlevende echtgenoot bij overlijden.

Aan de langstlevende echtgenoot worden alle gemeenschappelijke goederen gelegateerd.

Het is logisch dat de langstlevende echtgenoot, die alleen recht heeft op deze goederen, zich niet in onverdeeldheid bevindt.

Desalniettemin kan het ook hier nuttig zijn om een vereffening van de nalatenschap te doen. Op deze manier kan o.m. berekend worden wat de onderlinge vergoedingsrekeningen zijn (tussen de eigen vermogens van de echtgenoten en het gemeenschappelijk vermogen).

Het wetsvoorstel tracht rechtszekerheid te creëren om ook voor deze gevallen een vereffeningsprocedure mogelijk te maken. Wanneer er, bij gebreke aan onverdeeldheid tussen partijen, geen verdeling vereist is maar een vereffening zich wel opdringt m.h.o.o. het bepalen van de rechten van de partijen, kan dergelijke procedure worden opgestart.

Daarnaast heeft het wetsvoorstel nog enkele kleinere wijzigingen doorgevoerd:

  • het expliciet vermelden van de gedeelde bevoegdheid van het vredegerecht en de familierechtbank om kennis te nemen van de moeilijkheden met betrekking tot de boedelbeschrijving;
  • het opleggen aan partijen om uitdrukkelijk akkoord te gaan met het verzaken aan de boedelbeschrijving indien er geen discussie bestaat over de omvang van de te vereffenen of te verdelen boedel (in afwijking van het standpunt van het Hof van Cassatie in zijn arrest van 6 januari 2022 (RW 2021-22, p.1437);
  • het verplichten van de notaris-vereffenaar om ook een plaats (en niet enkel de dag en uur) vast te leggen voor het moment waarop tot de eerste vacatie van de boedelbeschrijving wordt overgegaan;
  • voorzien dat een reeds opgestelde boedelbeschrijving (voorafgaandelijk aan de procedure vereffening en/of verdeling) mag gebruikt worden in de procedure vereffening en/of verdeling, mits eventuele actualisering of aanvulling; en
  • voorzien dat de aanvangsdatum voor de termijn van vier maanden voor de notaris-vereffenaar om zijn staat van vereffening op te maken, varieert. Indien de beslissing tot beslechting van de geschillen of moeilijkheden uitvoerbaar bij voorraad is en er nog rechtsmiddelen (bv. hoger beroep) mogelijk zijn dan begint de termijn te lopen van zodra één van de partijen hierom verzoekt (op zijn/haar risico). Indien de voornoemde beslissing niet uitvoerbaar bij voorraad is, begint de termijn te lopen van zodra de beslissing in kracht van gewijsde is getreden (i.e. er geen rechtsmiddelen meer mogelijk zijn).

Bron: Schuermans Advocaten

» Bekijk alle artikels: Geschillen & Procedure, Successie & Vermogen