Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6

Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)

Webinar op vrijdag 30 augustus 2024


Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen

Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)

Webinar op dinsdag 27 augustus 2024


De nieuwe wet op de private opsporing

Dhr. Bart De Bie (i-Force) en mr. Stijn De Meulenaer (Everest)

Webinar op donderdag 17 oktober 2024


Zekerheden: een update
aan de hand van wetgeving en rechtspraak

Mr. Ivan Peeters en mr. Philip Van Steenwinkel (Hogan Lovells)

Webinar op vrijdag 8 november 2024


De invoering van Boek 6
en de impact voor de medische sector

Prof. dr. Christophe Lemmens (Dewallens & Partners)

Webinar op vrijdag 4 oktober 2024


Consumentenbescherming bij de verwerving
van financiële diensten: de laatste ontwikkelingen (optioneel met handboek)

Prof. dr. Reinhard Steennot (UGent)

Webinar op donderdag 30 mei 2024

Verzekering en mede-eigendom: wie geniet van dekking? (Schuermans Advocaten)

Auteur: Schuermans Advocaten

Publicatiedatum: 10/05/2021

Op 12 april 2021 moest het Hof van Cassatie zich uitspreken over de volgende zaak. Twee verzekeringnemers sloten een brandverzekering in hun hoedanigheid van eigenaars van het verzekerd gebouw. Bij het sluiten van de overeenkomst was de verzekeraar niet op de hoogte dat zij slechts voor de helft eigenaars waren en dat zij de andere mede-eigenaars als derde begunstigden wilden verzekeren. Wel lieten de verzekeringnemers de volledige waarde van het gebouw verzekeren en betaalden zij de daarmee corresponderende premie.

Toen het gebouw gedeeltelijk instortte, wierp de verzekeraar op dat hij slechts gehouden was tot de helft van de totale schade aangezien hij het bestaan van een beding ten gunste van een derde – de overige mede-eigenaars – betwistte.

De eerste rechter veroordeelde de verzekeraar tot betaling van de totale schade aangezien de mede-eigenaars gekwalificeerd konden worden als derde begunstigden. Het Hof van Beroep oordeelde daarentegen dat de wil om een derde te begunstigden, moet bestaan aan de zijde van de verzekerden en aan de zijde van de verzekeraar. Hoewel deze wil duidelijk is aan de zijde van de verzekeringnemers – zij hadden immers een premie betaald voor het hele gebouw – wist de verzekeraar niet eens dat er nog andere mede-eigenaars waren. Om die reden wijst er niets op dat de verzekeraar instemde met een derde-begunstiging bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomst, aldus het Hof van Beroep.

Het Hof van Cassatie was het daar echter niet mee eens. In een arrest van 12 april 2021 (C.20.0201.N) oordeelde het Hof dat de brandverzekering die een mede-eigenaar van een onverdeeld goed in eigen naam heeft gesloten, in de regel slechts zijn aandeel in de eigendom dekt en niet strekt tot voordeel van de overige mede-eigenaars, tenzij uit de verzekering blijkt dat de verzekeringnemer voor hun rekening heeft gehandeld. Uit de omstandigheden dat een mede-eigenaar premies betaalt die berekend zijn op de volledige waarde van dit goed, volgt dat de partijen niet alleen dekking voor deze mede-eigenaar hebben bedongen maar ook voor de andere mede-eigenaars.

De verzekeraar moet derhalve eveneens dekking bieden aan de overige mede-eigenaars, ondanks het feit dat hij aanvankelijk geen weet had van hun bestaan.

Lees hier het originele artikel