Recente wetgevende ontwikkelingen
met impact op de bouwsector
Prof. dr. Kristof Uytterhoeven (Caluwaerts Uytterhoeven)
Webinar op dinsdag 27 augustus 2024
Aansprakelijkheid van hulppersonen
in en buiten de contractketting.
Een analyse in het licht van Boek 6
Prof. dr. Ignace Claeys en mr. Camille Desmet (Eubelius)
Webinar op vrijdag 30 augustus 2024
Woninghuur in Vlaanderen en Brussel:
het antwoord op 25 praktijkvragen
Mr. Ulrike Beuselinck en mr. Koen De Puydt (Seeds of Law)
Webinar op dinsdag 27 augustus 2024
Vastgoedtransacties
door én met administratieve overheden:
overheidsopdracht of uitgesloten vastgoeddienst?
Dhr. Constant De Koninck (Rekenhof)
Webinar op donderdag 13 juni 2024
Coronavirus: verlenging termijnen omgevingsvergunningsdecreet ten gevolge van civiele noodsituatie (Schoups)
Auteur: Jasper Van Steenbergen (Schoups)
Publicatiedatum: 26/03/2020
1. Civiele noodsituatie
Op 18 maart 2020 nam het Vlaams Parlement het decreet over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid aan. Op 20 maart 2020 werd dit reeds door de Vlaamse Regering bekrachtigd.
Zoals uiteengezet in een eerdere nieuwsbrief, voorziet dit decreet enerzijds in een afwijking op de omgevingsvergunningsplicht: een omgevingsvergunning of omgevingsmelding is niet vereist voor constructies, functiewijzigingen of exploitaties die tot doel hebben geneesmiddelen en medisch materiaal te maken, de ziekenhuiscapaciteit en de capaciteit van andere zorgvoorzieningen, verzorgingsinrichtingen of onderzoeksinstellingen te verhogen of te verbeteren om de gevolgen van de civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid te voorkomen of te kunnen opvangen.
Anderzijds geeft het decreet een machtiging aan de Vlaamse Regering om nadere regels uit te werken inzake de opschorting, het stuiten of de verlenging van proceduretermijnen of de tijdelijke aanpassing van procedurele of administratieve verplichtingen.
Op 20 maart stelde de Vlaamse Regering de civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid vast, deze start op 20 maart 2020 en loopt tot 17 juli 2020 en is eventueel verlengbaar met 120 dagen (Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, zoals vermeld in het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, VR 2020 2003 DOC.0259/2BIS). Met deze beslissing werd de afwijking op de omgevingsvergunningsplicht van kracht en kan uitvoering gegeven worden aan de machtiging die de Vlaamse Regering kreeg om nadere regels uit te werken met betrekking tot procedurele en administratieve verplichtingen (art. 4 en 5 Besluit 20 maart 2020).
Bij besluit van 24 maart 2020 geeft de Vlaamse Regering gevolg aan de machtiging om nadere regels uit te werken voor de opschorting, het stuiten of de verlenging van proceduretermijnen of de tijdelijke aanpassing van procedurele of administratieve verplichtingen, specifiek m.b.t. regelgeving over de omgevingsvergunning (Besluit Vlaamse Regering tot uitvoering van artikel 5 van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, wat betreft de omgevingsvergunning).
In de parlementaire voorbereiding kunnen we lezen dat de ratio legis van de termijnverlenging drieërlei is:
- burgers en belanghebbenden de nodige rechtsbescherming en rechtszekerheid te geven bij beslissingen van omgevingsvergunningsaanvragen;
- vermijden dat – door onvoorziene omstandigheden – geen beslissing zou genomen worden of niet tijdig advies verleend worden binnen de decretale vervaltermijnen, wat automatisch zou leiden tot een (stilzwijgende) weigeringsbeslissing of tot het verwerpen van een beroep;
- de voortgang van procedures maximaal mogelijk te maken teneinde te vermijden dat de overheid na het verstrijken van de civiele noodsituatie geconfronteerd wordt met een abnormaal grote hoeveelheid in te halen dossiers.
In de parlementaire voorbereiding wijst men er ook op dat de verlengingen van de beslissingstermijnen geen afbreuk doen aan de mogelijkheden van termijnverlenging die op vandaag reeds voorzien zijn in de regelgeving, bv. bij toepassing van de administratieve lus, op verzoek van de aanvrager, of wanneer de gemeenteraad over een bepaald dossier een beslissing moet nemen. Indien nodig kan ook van die mogelijkheden toepassing gemaakt worden, en wordt de termijnverlenging die daaruit voortvloeit gecumuleerd met de termijnverlengingen die voorzien zijn.
2. Toepassingsgebied
De maatregelen die hierna worden besproken zijn van toepassing op:
- aanvragen of administratieve beroepen die reeds werden ingediend in het omgevingsloket voor het in werking treden van het besluit (24 maart 2020) en waarvan de procedure lopende is;
- nieuwe aanvragen of administratieve beroepen die ingediend worden na het in werking treden van het besluit tot en met 24 april 2020.
3. Termijnverleningen
3.1 Voor het nemen van een beslissing
a) Eerste aanleg
- De beslissingstermijn in eerste aanleg voor de gewone procedure (met openbaar onderzoek) wordt verlengd met 60 dagen (art. 4)
- De beslissingstermijn in eerste aanleg voor de vereenvoudigde procedure wordt verlengd met 30 dagen (art. 5)
b) Laatste aanleg
- De beslissingstermijn in laatste aanleg wordt verlengd met 60 dagen. Deze termijnverlenging wordt voorzien omdat de bevoegde overheid in beroepsprocedures het eventuele openbaar onderzoek moet hernemen en desgevallend een hoorzitting houden. Daarenboven dient in vele gevallen de POVC of GOVC samen te komen. Deze regeling is uiteraard niet van toepassing op dossiers waar de overheid reeds een einduitspraak (al dan niet stilzwijgend) heeft gedaan over de aanvraag voor 24 maart 2020. Dit sluit uiteraard niet uit dat de vergunningverlenende overheid eerder kan beslissen.
3.2.Voor het indienen van een beroep
De termijn waarbinnen beroep kan worden ingesteld wordt verlengd met 30 dagen (art 7). De totale beroepstermijn bedraagt dan 60 dagen.
Concreet betreft het de beroepstermijn voor:
- beroepen tegen beslissingen (in 1ste aanleg) die genomen worden vanaf 24 maart 2020 en met 24 april 2020;
- beroepen tegen beslissingen (in 1ste aanleg) die genomen werden vóór 24 maart 2020, waarbij de gebruikelijke beroepstermijn van 30 dagen nog niet is afgelopen.
3.3 Voor het gebruik van een omgevingsvergunning
Gezien de termijn om beroep in te stellen verlengd wordt, wordt de termijn waarna gebruik kan gemaakt worden van de vergunning verlengd met eveneens 30 dagen (art. 8). De totale termijn bedraagt dan 65 dagen.
4. Procedurele aanpassingen
4.1 Openbare onderzoeken (art. 10)
Lopende openbare onderzoeken worden geschorst en verdergezet na 24 april 2020. Bezwaren die ingediend worden tijdens de periode van schorsing worden wel als ontvankelijk beschouwd. De organisatie van nieuwe openbare onderzoeken kan slechts plaatsvinden na 24 april 2020 (art. 10).
Concreet houdt dit in dat een openbaar onderzoek dat bijvoorbeeld gestart werd op 1 maart en gelopen heeft tot inwerkingtreding van het besluit (23 maart 2020) reeds 22 dagen heeft gelopen terug dient verder gezet te worden na 24 april 2020 en dit voor nog minimum 8 dagen.
Op deze manier wordt een openbaar onderzoek van (minstens) 30 dagen gegarandeerd
In de parlementaire voorbereiding wordt nog opgemerkt dat deze openbare onderzoeken uiteraard moeten plaatsvinden binnen de dwingende beslissingstermijnen die evenwel verlengd worden. De regeling heeft geen extra termijnverlenging van de beslissingsprocedures tot gevolg, maar voorziet louter in een restrictieve regeling naar het organiseren van het openbaar onderzoek.
4.2 Hoorzittingen (art. 11)
De vergunningsaanvrager kan in de gewone vergunningsprocedure eerste aanleg vragen om gehoord te worden door de bevoegde omgevingsvergunningscommissie. In beroep kan zowel de vergunningsaanvrager als de beroepsindiener vragen om gehoord te worden door de bevoegde overheid of de bevoegde omgevingsvergunningscommissie.
Dit is omwille van de federale restrictieve maatregelen met betrekking tot essentiële verplaatsingen en “social distance” niet aangewezen.
Daarom wordt voorzien dat de bevoegde overheid, de provinciale of gewestelijke omgevingsambtenaar of de voorzitter van de omgevingsvergunningscommissie kan beslissen om de hoorzittingen alleen schriftelijk, via teleconferentie of via videoconferentie te houden (art. 11).
4.3 Adviezen (art 12 en 13)
Het zou kunnen dat een adviesinstantie door personeelstekort niet tijdig adviezen kan verstrekken. Een uitblijvend advies wordt tijdens de duur van de maatregelen niet langer automatisch geacht stilzwijgend gunstig te zijn. Met laattijdige adviezen kan de bevoegde overheid dus wel degelijk rekening houden. Wel kan als het advies uitblijft, aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan. De beroepsmogelijkheid, vermeld in artikel 53, 3° van het Omgevingsvergunningsdecreet, wordt evenwel behouden, ook als een advies laattijdig is of niet is uitgebracht (art. 12).
Daarnaast wordt bepaald dat in afwijking op artikel 12 van het MER-procedurebesluit laattijdig of niet uitgebrachte adviezen niet als stilzwijgend gunstig worden beschouwd (art. 13). Ook hier kan aan de adviesverplichting worden voorbijgegaan.
Al deze maatregelen gelden vanaf 24 maart 2020.
Aangezien niet duidelijk is hoelang de corona-crisis nog zal aanhouden voorziet het besluit in een delegatie aan de minister om de termijnen nog verder op te rekken (art. 9 en 10).
» Bekijk alle artikels: Bouw & Vastgoed